Kipchoge achterna: Belgische marathonlopers trainen steeds vaker in Afrika
Belgische marathonlopers trainen al lang niet meer alleen in Europa. Afrikaanse landen zoals Kenia, Ethiopië en Marokko worden steeds populairder. Karen Van Proeyen, die al sinds 2012 naar Kenia trekt, legt uit waarom.
Onlangs verscheen Inside the Training, een documentaire over de trainingen van de snelste marathonloper ter wereld, Eliud Kipchoge, op de grindwegen van zijn geboorteland. In heel primitieve omstandigheden traint hij er met conculega’s. Stromend water is er niet en slapen doet hij op de grond.
Voor Kipchoge maakt het deel uit van zijn mentale voorbereiding. Maar ook fysiek spaart hij zichzelf niet. Elke dag staan er twee trainingen van elk meer dan twintig kilometer op het programma. Of om het in Kipchoge’s eigen woorden te zeggen: ‘No human is limited.’
Minder bekend is dat ook Belgische toppers zoals Isaac Kimeli, Koen Naert en bronzenmedaillewinnaar Bashir Abdi in Afrika trainen. Zo was Naert afgelopen winter nog in Kenia om er de marathon van Rotterdam voor te bereiden, waar hij in april zijn persoonlijk record met 43 seconden verpulverde met een tijd van 2u06’56’’.
Bergdorpje Iten
Trainen in Kenia is geen overbodige luxe meer voor Belgische atleten. Marathonloopster Karen van Proeyen trok als een van de eersten naar Iten, een bergdorp in het zuidwesten van Kenia waar ook Naert afgelopen winter trainde. Van Proeyen, naast atlete ook loop- en triatloncoach, verbleef er voor het eerst in 2012. Volgens haar was die stage ‘het begin van een enorme progressie’.
Ook Van Proeyen liep dit jaar de marathon in Rotterdam. Op haar 38e verbeterde ze haar persoonlijk record. In oktober 2022 had ze in Eindhoven een tijd van 2u36’9’’ gelopen. Daar deed ze in Rotterdam nog 35 seconden vanaf: ze liep de wedstrijd uit in 2u35’34’’. Al koos ze dit keer niet voor een voorbereiding in Kenia, maar sliep ze in een hoogtetent.
Als ze wel naar Kenia trekt, verbijft Van Proeyen altijd in Iten. Volgens haar is dat de ideale plek om goed te trainen. Ze spreekt zelfs van het ‘walhalla voor afstandslopers’. Het kost wel tijd en geld om daar te raken: eerst met het vliegtuig naar Naïrobi (een vlucht van minstens twaalf uur tegen 1500 euro per ticket), en daarna nog eens een autorit van zeven uur naar Iten. Ter vergelijking: het Zwitserse Sankt Moritz, een andere bekende stageplek voor marathonlopers, ligt op een tiental uur rijden. Wat heeft Iten dan dat Sankt Moritz niet heeft?
Rode bloedcellen
Volgens Van Proeyen heeft het met een aantal factoren te maken. ‘Er zijn heel veel lopers aanwezig die al van jongs af aan keihard trainen in de bergen rond Iten’, zegt ze. Ook de hoogte van 2400 meter is een troef: ‘Daardoor kun je trainen in Iten vergelijken met een hoogtestage. Sankt Moritz bevindt zich “maar” op 1800 meter hoogte. Het effect van een stage daar is minder.’
Hoogtestages zijn niet meer weg te denken uit het leven van sporters. Het bekendste voorbeeld zijn wielrenners die naar de Teide trekken. Ook atleten zien steeds meer het nut ervan in. Tijdens een hoogtestage is er minder zuurstof in de lucht. Dat stimuleert de aanmaak van rode bloedcellen in het lichaam. Die cellen staan dan weer in voor het transport van zuurstof naar de spieren. Volgens Van Proeyen is het effect van die 2400 meter hoogte effectief voelbaar.
Ook Naert vertelde al in een interview in de Krant van West-Vlaanderen dat hij graag naar Iten trekt voor de hoogte. Onder de 2000 meter reageert zijn lichaam namelijk niet sterk genoeg op de ‘hoogteprikkel’.
Belgisch hotel
Ook qua infrastructuur heeft Iten heel wat te bieden. Zo logeren Belgische atleten zeer vaak in het Kerio View Hotel van de Belg Jean-Paul Fourier. Hij richtte het hotel eind jaren negentig op, en sindsdien is het zeer in trek bij sporters van over heel de wereld. Dat heeft onder meer te maken met de contacten die Fourier in de sportwereld heeft. Hij was in de jaren tachtig manager van Europese lopers en ook van heel wat Keniaanse sporters.
Kerio View Hotel van Jean-Paul Fourier in Iten
Ook Van Proeyen gebruikte het hotel als uitvalsbasis. Al is voor haar de ‘loperscultuur’ in Iten essentieel. Ze noemt het een ‘hechte loopgemeenschap’. ‘Iedereen deelt dezelfde doelen. Dat creëert automatisch een band. Je ziet samen af en begrijpt elkaar.’
Wanneer je Iten binnenwandelt, word je verwelkomd door een bord waarop ‘Welcome to Iten, home of champions’ geschreven staat. Het dorp heeft maar liefst vier Olympische medaillewinnaars voortgebracht. Vandaag plukt Iten de vruchten van die rijke geschiedenis. Zo worden er trainingskampen georganiseerd voor ‘gewone’ lopers van alle niveaus.
Back to basics
Voor Van Proeyen kun je als loper in Iten back to basics gaan en rust vinden. ‘Je komt volledig los van de stress die je thuis ervaart. Zo kan het goed zijn dat je hier even geen internet hebt.’ Ze noemt Kenia op dat vlak een buitenbeentje: ‘Ik moet wel zeggen dat Kenia nog relatief luxueus is in vergelijking met andere Afrikaanse landen, maar je hebt ook veel kampen waar je een emmer water over je hoofd moet gieten om je te wassen.’
Van Proeyen heeft deze zomer nog een doel voor ogen. Ze trekt naar de Sierre Zinal, een bekende trail in Zwitserland. Ze had graag deelgenomen aan het WK in Bulgarije, maar de Belgische federatie kiest er dit jaar voor lopers op basis van een tijdslimiet te selecteren, en daarvoor schiet ze net tekort.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier