De roots van olympisch atlete Femke Bol: ‘Het is alsof ze geniet van de verzuring’
Nooit oogde de kunst van het hordelopen zo eenvoudig als bij Femke Bol. In Parijs hoopt de wereldkampioene op de 400 meter horden haar brons van Tokio in te ruilen voor goud. Haar jeugdcoaches schetsen haar pijlsnelle ontwikkeling.
Amersfoort, een zaterdagmorgen begin juni. Op en rond de atletiekbaan aan de Schothorsterlaan heerst een gezellige drukte. Jongens en meisjes jonger dan negen meten zich in wedstrijdjes met elkaar. Achter de balustrade kijken papa’s en mama’s met gepaste trots toe. Door de boxen galmt de stem van de speaker, die in de fantasiewereld van de deelnemertjes het lokale gebeuren omtovert tot Olympische Spelen.
Bij Trees Altena (67) roept het evenement herinneringen op aan de tijd van weleer. Altena was jarenlang atletiektrainer bij AV Triathlon, een Amersfoortse sportvereniging die veertig jaar geleden als triatlonclub ontstond en inmiddels kan bogen op een lange traditie in jeugdatletiek. ‘Ik was de eerste trainer van Femke Bol’, vertelt Altena. ‘Femke kwam in september 2007 bij de club, in navolging van haar oudere broer Jeroen. Ze was toen zeven. In de herfst en winter trainden we één keer in de week in zaal en op zaterdag in het bos. Vanaf de lente kwamen we naar hier op de baan, voor een training of een wedstrijd zoals vandaag.’
Altena herinnert zich dat Femke in haar groep van 22 bij de beteren was. ‘Die wedstrijdjes waren altijd meerkampen. De beste vier van de vereniging speelden we uit op de 4×40 meter. Femke behoorde tot het kwartet dat doorstootte naar de regiofinale, maar ze was niet de beste van de groep. Fleur Praas, haar beste vriendin, was in die tijd beter.’
‘Femke was altijd onder de indruk van Fleur’, beamen ook Ilse Tabak (62) en John Machiels (63), die Bol vanaf haar negende trainden. ‘Fleur was erg prestatiegericht, net als haar ouders en zussen Sophie en Annelou. Femke en haar ouders gingen er veel relaxter mee om. Ze waren betrokken maar minder fanatiek. Het moest vooral gezellig zijn.’
‘Ik herinner me haar als een vrolijke meid, die kwam om plezier te maken met haar vriendinnen.
Trees Altena
Machiels heeft het overzicht van de clubrecords bij AV Triathlon meegebracht. Terwijl bij de meisjes pupillen de namen van de zusjes Praas vaak terugkeren, duikt die van Femke Bol slechts één keer op. ‘Op de 4×60 meter, gelopen op 24 september 2011 tijdens de nationale estafettekampioenschappen in Amstelveen’, leest Machiels af. ‘Een record dat ze samen met onder anderen Fleur Praas behaalde.’
Ook Tabak is in de uitslagen van weleer gedoken. ‘De enige keer dat Femke in haar pupillentijd van Fleur heeft gewonnen, was op het clubkampioenschap in 2010, op de 60 meter horden. Dat vind ik wel leuk: dat het juist op de horden was, het onderdeel waar ze zich later zou in specialiseren.’
Altena heeft voor de gelegenheid de aanwezigheidslijsten nog eens opgediept van de groep die ze zestien jaar geleden trainde. ‘Femke was een heel trouw lid. Ze was hooguit twee keer afwezig. Ik herinner me haar als een vrolijke meid, die kwam om plezier te maken met haar vriendinnen.’
MACHIELS: Femke en Fleur waren helemaal anders. Toen Fleur ooit 1000 meter moest lopen op de baan, wierp ze op dat ze daar zo’n hekel aan had. Ik antwoordde dat ze aan één ding een nog grotere hekel had. ‘Ja,’ zei ze, ‘aan verliezen.’ Toen was ze tien jaar. Femke daarentegen heb ik nooit horen zeggen: ‘Ik wil vandaag winnen.’ Femke deed gewoon haar ding. Ze was bescheiden, allerminst een haantje-de-voorste.
TABAK: Ik heb haar ook nooit horen tegensputteren. Op haar gedrag viel helemaal niets aan te merken. Ze was zo’n kind van wie je er op training zestig had kunnen meenemen, waren ze allemaal zo geweest.
MACHIELS: Ze viel op doordat ze in niets opviel. Ook vandaag vind ik haar nog heel normaal als ik haar bezig hoor. Het zou een meisje uit de straat kunnen zijn.
Geen plek meer
Het is pas bij de junioren dat Femke Bol bij AV Triathlon steeds meer clubrecords begint neer te zetten. Eerst twee estafetterecords als dertienjarige, op de 4×60 meter en de Zweedse estafette, telkens met dezelfde ploeg als in Amstelveen twee jaar eerder. In de zomer van 2014 voor het eerst ook individueel, op de zevenkamp in het Noord-Brabantse Best.
‘Ik herinner me haar als een heel vriendelijke en spontane, lange slungel, zoals ze nu nog steeds is’, vertelt Inger van Duijl (58), Bols trainster in die tijd. ‘Als junior draaide ze ook de verhouding met Fleur Praas om: ineens liep Femke voor Fleur uit. Terwijl Fleur met blessures af te rekenen kreeg, kwam Femke op de bovenste trede van het podium tot het besef dat ze ook wat in haar mars had. Ze viel ook op door haar bewegingsintelligentie: ze begreep wat je vertelde en kon de verbale aanwijzingen heel goed fysiek uitvoeren.’
Op haar veertiende heeft Bol nog geen idee of ze meer in de wieg is gelegd voor de loopnummers dan wel voor de meerkamp. Vervelend echter is dat ze ook niet weet waar ze haar hobby verder zal kunnen zetten. ‘We hadden op dat moment een trainersimpasse bij AV Triathlon’, verklaart Van Duijl. ‘Na de succesvolle periode die we hadden gehad, waren heel wat trainers aan een andere uitdaging toe. Er was geen opvolging. De vereniging besliste om voortaan te focussen op de jongste jeugd. Voor A- en B-junioren was geen plek meer.’
Wanneer Femkes moeder aan Van Duijl vraagt waar ze met hun dochter heen kunnen, verwijst de trainster haar door naar Altis. Bij die Amersfoortse atletiekvereniging met bijna 1200 leden, waar AV Triathlon een afsplitsing van is, ging Femkes broer al trainen. ‘Vraag gewoon of ze mee mag doen.’
Werner Andrea (52) is op dat moment bij Altis de sprinttrainer van de groep waar Jeroen Bol deel van uitmaakt. ‘Het zomerseizoen 2014 lag net achter de rug, we zouden herbeginnen met de trainingen als voorbereiding op het volgende seizoen’, herinnert Andrea zich. ‘We waren bezig met de opbouw van de horden toen Jeroen er aankwam met een meisje dat ik niet kende. ‘Mijn zusje’, zei hij. ‘Of ze eens mocht meetrainen?’ Femke was toen veertien en in principe nog te jong, maar ik vond het sneu om haar nog een jaar te laten wachten en liet haar dus wat oefeningen meedoen.’
Tot Andrea’s verrassing is Jeroens zusje een week later opnieuw op post. Femke blijkt erg leergierig en staat er ook voor open om nieuwe afstanden te leren. ‘We waren begonnen met 100 metertjes, maar ik merkte dat ze niet echt héél snel was’, vertelt Andrea. ‘Toen ik haar 200 meter liet proberen, liep ze die in verhouding sneller dan de 100. Misschien moet ik wat langer werk met haar gaan doen, bedacht ik. En zo zijn we begonnen met 300 en uiteindelijk 400 meter.’
Op die laatste afstand, ontdekt Andrea al snel, komt Bol het best tot haar recht. Om te kunnen inschatten hoe goed ze écht is, wil de trainer haar aan een wedstrijd laten meedoen. Enige probleem echter: officiële 400-meterwedstrijden zijn er pas vanaf de B-junioren – Bol is als C-junior nog te jong. Maar in Zwolle is er dat najaar een testwedstrijd, waar Andrea met Bol naartoe trekt. Bol wint er haar race met een tijd die Andrea’s mond doet openvallen. ‘Ze liep onder de minuut, terwijl het clubrecord – niet bij de junioren maar bij de vrouwen welteverstaan – toen ergens in de 58 seconden bedroeg en ze nog maar een paar maanden op die afstand aan het trainen was. Daar en toen dacht ik voor het eerst: dit is echt een bijzonder talent.’
‘Ik vind haar overtuigende manier van lopen heel indrukwekkend. De hele race hou je als toeschouwer het gevoel dat het goed komt.’
John Machiels
Na die openbaring in Zwolle komt Andrea met een nieuwe uitdaging op de proppen: de limiet proberen te halen voor het Europees Olympisch Jeugdfestival (EYOF) van juli 2015 in de Georgische hoofdstad Tbilisi. ‘Het was niet eens een vraag, Femke was daar meteen voor te vinden. Ook al betekende het dat we de trainingen moesten opdrijven van één keer per week naar twee à drie keer.’
Met het oog op dat EYOF signaleert Andrea op het nationale trainingscentrum Papendal dat hij een talent heeft ontdekt dat in aanmerking komt voor de limiet. Een bericht dat in Arnhem met meer dan gewone belangstelling wordt onthaald – Nederland beschikt in die tijd op de 100 en 200 meter dan wel over Dafne Schippers, op de 400 meter kan het vers bloed goed gebruiken. Vanaf dan voegt Bol ook één keer in de week een training toe op Papendal. Tussendoor bewijst ze haar ideale afstand helemaal te hebben gevonden. In de aanloop naar het EYOF behaalt de vijftienjarige Bol haar eerste nationale titel op de 400 meter bij de junioren.
‘Maar het EYOF in Tbilisi was geen onverdeeld succes’, zegt Andrea. ‘Femke werd uitgeschakeld in de reeksen. Logistiek was het niet zo’n vlotte organisatie en er waren in de Nederlandse selectie ook wat strubbelingen tussen atleten. Maar het was voor Femke wel een nuttige leerschool: ze kon ervaren wat er allemaal bij het leven van een topatleet komt kijken.’
De volgende horde
Tegen het einde van dat jaar, in de winter van 2015/16, is Bol steeds meer op Papendal te vinden. ‘Ze werd opgenomen in het 400-meterprogramma van Bram Peters, de toenmalige talenttrainer die inmiddels tot assistent-bondscoach is doorgegroeid’, verklaart Andrea. ‘Op een jaar tijd ging ze van drie trainingen per week naar zes, waarvan vier op Papendal. Ze begon ook meer met krachtraining. Vanaf toen werd het echt serieus.’
Waar bij andere junioren de prestatiecurve afvlakt, blijft Bol progressie maken. In juli 2016 duikt ze op de 400 meter in Breda voor het eerst onder de 55 seconden (54.95), op dat moment de op één na snelste Nederlandse chrono ooit bij de U18, na de 54.19 van Ingrid Stoot in 1980. ‘Een volgend scharniermoment in haar carrière’, zegt Andrea. ‘Dat was een tijd waarmee je kon deelnemen aan Golden Leaguewedstrijden. Het triggerde haar om er voluit voor te gaan. Daarna is ze helemaal naar Papendal gaan trainen. Hier in Amersfoort had ze niemand meer van haar niveau om mee te trainen. Op Papendal kon ze terecht in de talentengroep bij Bram Peters.’
Hoewel zijn rol als trainer dan is uitgespeeld, blijft Andrea contact houden met Bol. In de zomer van 2017 reist hij mee naar het Italiaanse Grosseto, waar de Europese Jeugdkampioenschappen worden gehouden. Tussen het geweld van goudenmedaillewinnaars als Filippo Tortu, Jakob Ingebrigtsen en Mondo Duplantis door stelt hij vast dat ook zijn voormalige pupil opnieuw een stap heeft gezet. Strandde Bol twee jaar eerder in Tbilisi in de reeksen, dan dringt ze deze keer al tot de halve finales door, waar ze in een tijd van 54.74 achtste en laatste wordt, weliswaar als jongste van haar wedstrijd.
In de aanloop naar de volgende EJK, in het Zweedse Boras in 2019, neemt Bols carrière een beslissende wending. ‘Femke begon zich steeds meer toe te leggen op het hordelopen’, vertelt Andrea. ‘In de periode dat ik haar trainde, deden we altijd hordentrainingen in de warming-up – ik vind het belangrijk dat atleten ‘hoog’ lopen: met opgespannen rug- en buikspieren, niet naar voren hangend. Maar voor het overige wilde Femke altijd sprinten. Pas toen op Papendal een programma voor de 400 meter horden werd uitgebouwd, ontdekte ze hoe leuk ze dat vond en hoe goed ze daarin was.’
Eind 2018 haalt de Nederlandse Atletiekunie Laurent Meuwly naar Papendal. De Zwitserse coach heeft dat jaar tijdens de Europese kampioenschappen in Berlijn zijn landgenote Léa Sprunger op de 400 meter horden naar goud geleid. Op Papendal wordt Meuwly het hoofd van de sprinters, hordelopers en estafetteteams.
De specifieke hordetrainingen werpen meteen hun vruchten af. In Boras verwijst de negentienjarige Bol op de 400 meter horden de Hongaarse Sára Mátó en de Spaanse Sara Gallego naar de dichtste ereplaatsen – haar eerste internationale titel. Nog geen drie maanden later treedt ze aan op het WK voor senioren in Doha, Qatar, waar de Amerikaanse olympische kampioene van Rio Dalilah Muhammed in een wereldrecordtijd (52.16) goud verovert, voor haar landgenote Sydney McLaughlin (52.23). Bol strandt in de halve finales, nadat ze in de reeksen met een persoonlijke besttijd (55.32) de kwalificatie voor de Spelen in Tokio heeft afgedwongen.
Door corona worden die Spelen in Japan een jaar uitgesteld, maar de extra tijd komt Bol niet slecht uit. In Tokio zal ze bevestigen wat ze met haar overwinningen in de voorafgaande Diamond Leaguewedstrijden al heeft laten zien: ze heeft de poort naar de wereldtop definitief open gebeukt. In het zog van McLaughlin en Muhammed verovert ze brons.
Het is, zo zal blijken, de laatste keer dat de Nederlandse haar meerdere moet erkennen in de tien jaar oudere Muhammed. Voor Parijs 2024 blijft er op papier maar één grote opponente over: McLaughlin, die één jaar ouder is dan Bol en twee jaar geleden op het WK in Eugene de Nederlandse van goud afhield. McLaughlin dook toen als eerste vrouw ooit onder de 51 seconden (50.68). Bols persoonlijke besttijd? 51.45, daterend van de Diamond Leaguemeeting in Londen op 23 juli 2023.
Focus en souplesse
‘Sindsdien hebben we tussen beiden geen nieuwe confrontatie meer gezien’, weten ook Bols jeugdtrainers. ‘Toen Femke vorig jaar wereldkampioene werd in Boedapest, was McLaughlin door een knieblessure niet van de partij. Maar ze lijkt er te gaan staan: bij haar rentree (op 31 mei in Atlanta, nvdr) liep ze meteen 52.70.’
MACHIELS: Om te proberen de Amerikaanse te verslaan, heeft Femke haar aantal passen tussen de horden verminderd.
ALTENA: Ze zei: ‘Als ik bij vijftien passen blijf, dan blijf ik de tijden lopen die ik nu loop. Wil ik nog progressie boeken, dan moet ik iets veranderen.’ Zo is ze nu van vijftien naar veertien passen gegaan. Maar dat betekent ook dat ze de ene horde met links moet afzetten, de andere met rechts. Dat vergt een heel andere coördinatie dan steeds met hetzelfde been afzetten. Maar zij geniet van dat hele proces.
TABAK: Toen ik haar de laatste keer sprak, bij de huldiging eind vorig jaar hier in Amersfoort, vertelde ze dat ze op training heel veel herhalingen moet doen. ‘Na x aantal herhalingen lig ik al dood op de grond, en dan moet ik nog drie keer en ga ik nog meer dood, maar daardoor kan ik ook zo uithalen op het eind.’
ALTENA: Bij Femke komt het juist de laatste 150 meter, dan loopt ze weg van de rest.
VAN DUIJL: Je moet op het eind van zo’n 400 meter niet denken: ik ben moe, of: ik moet harder. Nee, je moet je focussen op je armen, je knieën hoog houden, je voeten actief houden. Femke blijft die focus behouden. Ze weet haar motoriek heel goed te handhaven.
MACHIELS: Ze slaagt erin de hele tijd ontspannen te lopen. Dat vind ik het indrukwekkendste aan haar: haar souplesse. Ik heb haar nog nooit zien verkrampen. Lieke Klaver bijvoorbeeld (met wie Bol wereldkampioene is op de 4×400 meter, nvdr) is een heel ander type. Zij loopt op kracht, op een gegeven moment spat de verzuring er bijna vanaf.
ALTENA: Terwijl een ander kapotgaat aan de verzuring, is het alsof Femke daar op de een of andere manier van geniet. Dat is ook een mentale kwestie.
TABAK: Ze heeft het doorzettingsvermogen om door die pijngrens te gaan.
MACHIELS: En ze heeft gemiddeld genomen natuurlijk ook langere benen dan de rest. Ze heeft nog vrij veel ruimte boven de horden. Naast haar souplesse vind ik haar overtuigende manier van lopen heel indrukwekkend. De hele race hou je als toeschouwer het gevoel dat het goed komt. Haar manier van lopen geeft nooit aanleiding om te denken dat ze de controle gaat verliezen. Op die ene struikelpartij na, vorig jaar op de 4×400 meter op het WK in Boedapest, waar ze volgens mij schrok dat er iemand heel erg op haar inliep.
ANDREA: McLaughlin heeft een beetje verstoppertje gespeeld en is moeilijk te peilen. Het wordt heel erg spannend. Maar ik heb recent nog een aantal trainingen van Femke op Papendal meegemaakt en gezien dat ze echt wel nog verbeterd is. Femke olympisch kampioene in Parijs? Ik geloof erin!
‘Femke straalt nog steeds plezier uit’
‘Toen Femke de eerste keer Sporttalent van het Jaar was in Amersfoort, kwam haar vader naar me toe’, vertelt John Machiels. ‘Joost zei: ‘Bij jou, John, is het allemaal begonnen.’ Ik vond dat nogal veel eer en heb geantwoord: mijn enige verdienste is dat ik Femke in ieder geval niet heb weggejaagd. (lacht)’
De jeugdtrainers van AV Triathlon zijn bescheiden over hun aandeel in Femke Bols successen. ‘We hadden als kreet: plezier moet, presteren mag. De kinderen kwamen hier bewegingservaring opdoen, het was allemaal heel speels. Femke vond het bewegen leuk en het sociale gebeuren eromheen, zoals het gezellig kamperen in een tent tijdens de meerkamp in Best. Het mooiste is dat ze dat plezier vandaag nog altijd uitstraalt. En dat ze ook het team nog steeds even belangrijk vindt – dat merk je bij de 4×400 meter.’
Femke Bolplein
In het clubhuis van AV Triathlon, verscholen in het groen van het bosgebied Birkhoven en Bokkeduinen aan de westrand van Amersfoort, zijn merkwaardig genoeg geen verwijzingen te vinden naar het verleden van Femke Bol bij de vereniging. ‘Onze club zou haar leden beter moeten eren’, meent John Machiels. ‘Negentig procent van onze circa negenhonderd leden weet niet eens dat Femke hier lid is geweest. Bij Altis doen ze dat beter.’
In en om het clubhuis van die andere Amersfoortse atletiekvereniging, bij de atletiekbaan aan de Schothorsterlaan, hoef je inderdaad niet lang te zoeken naar verwijzingen naar de wereldkampioene. Voor de ingang is de start en finish van de Femke Bol-beweegroute, een hardloop- en wandelparcours van 3,7 kilometer. Binnen hangen foto’s van Bol op het WK vorig jaar in Boedapest ingelijst aan de muur. Aan het plafond is een officieus straatnaambordje bevestigd met het opschrift ‘Femke Bolplein’. Aan het magneetbord hangt een krantenartikel uit het AD waarin de Amersfoortse sportwethouder stelt dat Femke Bol ‘gezien haar prestaties een eigen plein verdient’.
Nu al wordt het Lieve Vrouwekerkhof, het plein aan de emblematische Onze-Lieve-Vrouwetoren in het middeleeuwse centrum van de stad, bij grote toernooien officieus tot Femke Bolplein omgedoopt. Zo kwamen er vorig jaar 1200 supporters opdagen tijdens het WK, dat op een groot scherm werd uitgezonden. Bruisen zal het plein ook als nooit tevoren op donderdagavond 8 augustus, wanneer in Parijs de finale van de 400 meter horden op het programma staat.
Olympische Spelen 2024
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier