Jonas Creteur
‘Atletiek Vlaanderen wil geen financieel verlies meer lijden. Dat is niet ‘toxisch’, maar noodzakelijk en verstandig’
Met open brieven uitten eerst coaches en daarna ook atleten hun onvrede over het centralisatieproject van Atletiek Vlaanderen. ‘Toxisch machtsmisbruik’, klinkt het. Hoewel de bezorgdheden begrijpelijk zijn, is dat veel te zwaarwichtig voor wat puur rationeel verstandig budgetbeheer is.
Er was ooit een tijd, begin deze eeuw, dat de Belgische atletiek internationaal amper iets voorstelde. Delegaties van slechts negen tot zeventien atleten behaalden op de vijf grote mondiale outdoorkampioenschappen tussen 2000 en 2005 (twee Olympische Spelen, drie WK’s) welgeteld vijf topachtplaatsen, dankzij Tia Hellebaut, Kim Gevaert en de Belgische 4×100 meter-ploeg bij de vrouwen.
Gevaert en Hellebaut waren in die jaren de enige landgenoten die aansloten bij de Europese en wereldtop. Het was de aanloop naar hun grootste successen in 2006 en 2008, met Europese titels in Göteborg en vooral olympische titels in Peking (Gevaert met de estafetteploeg).
Op de Spelen van 2008 kwam daar ook de Belgische aflossingsploeg op de 4×400 meter bij de mannen bij. Gedragen door Cédric Van Branteghem en de tweelingbroers Kevin en Jonathan Borlée eindigden zij toen als vierde. Naast Eline Berings, Hans Van Alphen en de ontluikende Bashir Abdi werden zij na het afscheid van Gevaert en Hellebaut de nieuwe vaandeldragers. Die smalle basis werd vanaf 2015 aangedikt met uitschieters van discuswerper Philip Milanov en tienkamper Thomas Van der Plaetsen, en vooral de nieuwe grote vedette: Nafi Thiam, die op de Spelen van Rio de wereld verbaasde met haar eerste olympische gouden medaille.
De Belgische atletiek zette daarna de opwaartse curve voort: de Belgian Tornados bleven op de 4×400 meter de medailles en finaleplaatsen aaneenrijgen, Thiam behield haar koninginnenstatus op de zevenkamp, in haar spoor groeide Noor Vidts uit tot een van de beste meerkampsters ter wereld, Koen Naert en Bashir Abdi werden Europese en wereldtop in de marathon, de Belgian Cheetahs bereikten finaleplaatsen op de 4×400 meter, en dit jaar kwam er nog een nieuwe topper bij met Alexander Doom, wereldkampioen indoor en Europees kampioen outdoor op de 400 meter.
Ook in de breedte groeide Team Belgium: recorddelegaties op het jongste EK (59), WK (34) en de Spelen in Parijs, met 44 landgenoten. Zij waren goed voor een recordaantal van drie medailles (goud voor Thiam, zilver voor Abdi, brons voor Vidts) en zeven topachtplaatsen. Op het voorafgaande EK in Rome behaalden, weliswaar met minder concurrentie, zelfs dubbel zoveel Belgen een plaats in de top acht, met onder meer zilver op de 1500 meter voor nog een nieuw gezicht, Jochem Vermeulen.
Nieuw plan van Rutger Smith
Algemene conclusie: de Belgische atletiek heeft de voorbije twintig jaar zowel in de breedte als de diepte een stevige opgang beleefd. Waarom dan, althans in Vlaanderen, de hele structuur en de werking veranderen? Zo klinkt nu de kritiek op het plan van Atletiek Vlaanderen en topsportcoördinator Rutger Smith om de volledige topsportwerking te centraliseren in Gent, en het centrum in Leuven af te schaffen.
Vanaf 2025 – dat is althans nu het doel – kunnen alle atleten daar trainen, bijgestaan door een topomkadering van artsen, diëtisten, kinesisten, psychologen en overkoepelende coaches. Gedaan met de aparte eilandjes waarop de atleten de voorbije decennia toefden, met een eigen staf van coaches en kinesisten, waarvoor ze een jaarlijks budget kregen.
Het idee erachter: de beste atleten samen laten trainen, zodat ze elkaar nog meer stimuleren. Daarnaast de beste sportmedische experts en trainers samenbrengen. Dat moet nog meer kennisuitwisseling opleveren, naar het voorbeeld van het Nederlandse topsportcentrum in Papendal, waar alle olympiërs, over bijna alle sporten heen, samen trainen en leven. Met groot medaillesucces, ondanks sommige negatieve kanten.
Onvrede over koerswijziging
Die centralisatie is niet naar de zin van 23 coaches en 20 atleten, die in open brieven spreken over ‘toxisch machtsmisbruik’ van Atletiek Vlaanderen en topsportcoördinator Rutger Smith. Atleten die niet meestappen in het centralisatieproject en, weg van Gent, met hun eigen entourage willen blijven werken, moeten hun omkadering voortaan zelf betalen. Voor die atleten (met een topsportcontract) is meegaan op de winter- en voorjaarsstage van de federatie, op kosten van Atletiek Vlaanderen, wel nog mogelijk.
Op zich is de onvrede over de drastische koerswijziging niet onlogisch. Zeker omdat er nog onduidelijkheid heerst over de concrete uitwerking van het centralisatieplan van Atletiek Vlaanderen. Bovendien zitten er nog gaten in. Vooral wat betreft het gebrek aan overnachtingsfaciliteiten voor atleten die ten oosten van Brussel wonen en niet elke dag naar Gent kunnen/willen pendelen, of naar een plaats in de buurt willen verhuizen. Via herschikkingen in de accommodaties van de topsportschool of op termijn met een nieuw complex van Sport Vlaanderen, moet dat worden aangepakt.
Vijf jaar op rij verlies
Op 8 november volgt er een meeting waarin Atletiek Vlaanderen meer uitleg zal verschaffen aan de atleten, en waar het alle bezwaren en opmerkingen zal aanhoren. Mogelijk zullen er tegemoetkomingen volgen, maar het centralisatieplan zal wel behouden blijven. Niet alleen omdat het op termijn tot betere resultaten zou moeten leiden, maar ook omdat het noodzakelijk is om het totale budget van de Vlaamse atletiekbond onder controle te krijgen.
Het nadeel van het sportieve succes en de steeds grotere delegaties die op stage gaan en naar kampioenschappen worden gestuurd, zijn de stijgende reis- en verblijfskosten. Voor het jongste EK in Rome, met een totaal van 92 personen, bedroeg dat 116.000 euro. Daarvan moesten de Vlaamse en Waalse federatie elk hun deel bijpassen om de grote gaten bij Belgian Athletics, door gebrek aan voldoende sponsoring, te dichten. Hoe meer atleten richting Europese en wereldtop doorgroeien, hoe groter ook de kosten van hun entourage.
Hoewel de totale inkomsten van Atletiek Vlaanderen sinds 2021 gestegen zijn van 3,44 naar 3,65 miljoen euro, waarvan 1,23 miljoen subsidies via Sport Vlaanderen en het BOIC, is dat niet meer voldoende om de oplopende kosten te dekken. Sinds 2019 is er vijf jaar op rij verlies gemaakt, voor een totale som van 278.000 euro, waarvan 57.000 euro vorig jaar.
In 2024 zou het cijfer weer positief moeten zijn, met een kleine winst van 19.000 euro. Maar dat komt hoofdzakelijk door de eenmalige extra bijdrage die aan de Vlaamse atletiekclubs werd gevraagd, goed voor 75.000 euro. Daarnaast daalden de uitgaven voor topsport van 1,98 miljoen naar 1,80 miljoen, omdat fulltimecoaches die begin dit jaar of in de loop van het jaar met pensioen zijn gegaan (Philippe Gilson, Patrick Himschoot, Jacques Borlée) niet werden vervangen.
Voor de volgende jaarrekening is die winst daar niet meer uit te halen. Gezien de goede prestatie zal de jaarlijkse toelage van Sport Vlaanderen (talentdetectie, ontwikkelingsprogramma’s en prestatieprogramma’s voor eliteatleten) in 2025 mogelijk wel stijgen. Maar met hoeveel, dat is niet bekend. Dat beslist de Taskforce Topsport pas in december.
Het bedrag van 1,1 miljoen, voor dit jaar, is gezien het aantal verschillende atletieknummers in ieder geval niet overdreven veel in vergelijking met en in verhouding tot wat andere sporten krijgen. Wielrennen en volleybal ontvangen van Sport Vlaanderen 1,6 miljoen euro, hockey 1,4 miljoen, basketbal 1,2 miljoen, judo 1,1 miljoen euro. Ook tennis en zeilen zitten boven het miljoen.
Qua aantal topsportcontracten (het maandelijkse loon dat profatleten ontvangen van Sport Vlaanderen) staat atletiek wel bovenaan, met 15 stuks op 79. Maar die contracten hebben geen invloed op de rekening van Atletiek Vlaanderen. Dus moest er gesneden worden om de rekeningen de volgende jaren weer te laten kloppen. Zoals dat nu ook bij de Belgische wielerbond en bij het nog veel meer verliesgevende Volleybal Vlaanderen gebeurt.
Wie betaalt, bepaalt
Nog eens een ronde doen bij de basis, de atletiekclubs, was geen optie – die hebben het al moeilijk genoeg. Dus vroegen de raad van bestuur en de voorzitter van Atletiek Vlaanderen, Gery Follens, aan topsportcoördinator Rutger Smith om de centralisatiekaart te trekken en daarvoor een plan uit te werken. Dat moest behalve prestatiebevorderend ook kostenefficiënter zijn. Door dus voortaan met enkele vaste coaches en omkaderend personeel in Gent te werken, niet meer door een veelvoud daarvan te betalen.
Dat atleten hun grote vrijheid, met een eigen keuze van trainingslocaties en trainers, daarvoor moeten opgeven, stuit op verzet. Maar Atletiek Vlaanderen en topsportcoördinator Rutger Smith doen wat verstandige huisvaders en -moeders, ceo’s in het bedrijfsleven en regeringsleiders doen: op de centen letten en het budget niet laten ontsporen. Ook in de topsport geldt: wie betaalt, bepaalt. Dat is op zich niet ’toxisch’, maar slim en vooruitziend. Alleen moet dat wel gepaard gaan met een weldoordacht plan. Inclusief de nodige aanpassingen en tegemoetkomingen die een draagvlak kunnen creëren dat er nu, bij gebrek aan duidelijke communicatie, niet is.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier