Spring-in-’t-veld, altijd opgewekt, met de glimlach door het leven wandelend. Na België maakt nu ook Europa kennis met het opportunisme van Tim Matthijs. Morgenavond is het de beurt aan Newcastle.
De Schellestraat in Nederzwalm koestert zijn bekende sporters. Meervoudig wereldkampioen veldrijden Mario De Clercq groeide er op tussen het schilderachtige groen, de vele heuvels en watermolens, terwijl ook de ouders van Tim Matthijs (23) er een huis betrekken. Vader Hans Matthijs, die in een garage werkt, staat zelf in voor de volledige afwerking, moeder Ann De Meyer heeft als zelfstandig kapster vaak handen te kort. Wie de keuken binnenstapt, wordt meteen geconfronteerd met tal van krantenknipsels op de koelkast. Het wordt vrij snel duidelijk dat er veel fierheid bestaat over wat hun voetballende zoon momenteel presteert bij Zulte Waregem : hij was niet alleen de held van de laatste bekerfinale, hij maakte zich eind september onsterfelijk door de kwalificatie voor de groepsfase van de UEFA Cup af te dwingen.
“De wedstrijd tegen Newcastle wordt voor onze familie en vrienden een nieuwe hoogdag”, beweert zijn moeder. “Met minstens dertig zullen we zijn. We zullen alweer eens in onze ogen moeten wrijven om te beseffen hoe ver Tim het al schopte. Hij is ondertussen de ideale ambassadeur van de Zwalmstreek. Het perfecte uithangbord, maar dat wil hij zelf niet. Tim werd al eens uitgenodigd door de burgemeester voor een ontvangst op het stadhuis, maar hij ging er niet meteen op in. Hij is iemand die graag de zaken relativeert, niet veelvuldig in de spotlights wil lopen. Zweven is echt niet aan hem besteed. Voetjes op de grond is onze constante raad.”
Horen, zien en zwijgen
De sportmicrobe werd Tim Matthijs meegegeven door de familie van zijn moeder. “Mijn beide broers voetbalden bij Strijpen, terwijl twee neven en een nichtje koersten. Het wonderbaarlijke is dat Tim toen hij pas tien maanden oud was en nog maar kon staan, al met een balletje in huis rondliep. Het was nog een exemplaar met een belletje er in.
“In de kleuterklas kwamen de meeste kinderen met een tekening van mensen of over de natuur naar huis, bij Tim kregen we elke dag een blad met een groot voetbalveld. De juffrouw moest met hem voetballen, hij wilde niet met de anderen spelen. Ook thuis interesseerden de tekenfilms op televisie hem niet. Het moest sport zijn.
“Door onze drukke job groeide Tim op bij mijn ouders. Zijn grootste plezier bestond erin buiten te voetballen met de buurtjongens. Wij moesten hem daar absoluut niet in stimuleren. Het lag zo voor de hand dat Tim voetballer ging worden.”
Vader : “Dat hij al op zijn vijfde een aansluitingskaart tekende bij Strijpen, was volstrekt logisch. Voetbal is de rode draad in het leven van Tim. Hij werd er in geduwd. De duiveltjesreeksen bestonden toen nog niet, waardoor hij meteen voor de leeuwen werd gegooid bij de preminiemen. In het begin had hij het wat moeilijk, want Tim was heel frêle en tenger. Hij maakte daar zelf geen probleem van, want hij was toch sneller.”
Moeder : “Gelukkig zag ik hem toen niet spelen, want ik zou met een bang hart hebben toegekeken. Ik panikeer nogal snel en leef sterk mee. Pas vanaf de scholieren, toen ze op zondagochtend voetbalden, ging ik kijken. Nu gebeurt het ook nog vaak dat de schrik toeslaat. Want tijdens de wedstrijd ben ik alleen maar gefocust op de verrichtingen van Tim. Al de rest interesseert me weinig tot niets.”
Vader : “Pas vanaf zijn achtste kon ik zijn prestaties wat beter volgen. Ik ben heel rustig. Dat ligt gewoon in mijn aard. Mijn principe luidt : horen, zien en zwijgen. Ik bemoeide me totaal niet met wat op het veld gebeurde. Dat is de bevoegdheid van de coach. De evolutie van een speler blijft een delicate materie. Je moet allereerst talent hebben, het goed aanwenden en ook je ogen en oren openzetten om te willen bijleren. Die boodschap heeft Tim altijd perfect begrepen. Mijn schoonvader was in het begin altijd kritisch. Hij probeerde hem te adviseren en beter te maken, door altijd de negatieve punten te benadrukken. Je hoefde Tim niet te motiveren met extraatjes. Mijn schoonbroer Jo ( momenteel assistent-trainer bij FC Velzeke, nvdr) beloofde ooit eens 1,25 euro per doelpunt. Hij had het ongeluk dat Tim acht keer scoorde en hij plots tien euro armer was. Ik vind een dergelijke aanpak trouwens totaal verkeerd. Voetbal is en blijft een ploegsport. Egoïsme en individualisme mag je niet aanwakkeren. Gelukkig is Tim nooit zo geweest.”
Moeder : “Voetbal stond altijd centraal. Op zijn kamer knipte Tim foto’s en artikelen uit de kranten en verzamelde hij van alles. Soms toverde hij een micro naar boven en deed hij alsof hij radio- of tv-journalist was. Bij slecht weer deed Tim zijn muts en lange broek aan om te kunnen sjotten tegen de afsluiting. Toen hij negen of tien jaar was, bij Zottegem, hadden ze geleerd te jongleren. Dat was zijn lang leven. Op een bepaald moment kwam hij eens binnen met de melding dat hij de bal achthonderd keer hoog kon houden.”
Vader : “Hij maakte zijn eigen doeltjes met houten stokken. Toen hij scoorde, volgde – ook thuis – gejuich of wat rare sprongen. Hij oefende zich ook op het schuiven met de knieën.”
Een beleefde kapoen
Moeder : “Tim is net geen kerstkind. Toen hij verjaarde, moest de taart altijd in de vorm zijn van een voetbalveld. Of toch zeker verband houden met voetbal. Hij was van kleins af supporter van AA Gent, door mijn broers. Als we hem eens een volledig tenue van zijn favoriete club of de Rode Duivels als geschenk gaven, kon zijn geluk niet op. De eerste keer dat Tim op zaterdagavond mee mocht naar Gent, bleek hij ongelooflijk zenuwachtig. Hij dweepte met Eric Viscaal en Erwin Vandenbergh. Maar hoe ouder hij werd, hoe meer David Beckham zijn idool werd. De grootste straf die we konden geven, was hem verbieden naar Sportweekend te kijken op zondagavond. Dan stortte zijn wereld in. We hebben hem eens voor een maand moeten sanctioneren. Een nachtmerrie. Eigenlijk was Tim een braaf kind. Op school noemden ze hem een beleefde kapoen. Het is nog altijd wat een speelvogel, die graag kattenkwaad uithaalt. Een grapje, maar zeker niet kwetsend bedoeld. Een brave sloeber.
“Roepen, dat verdraagt Tim absoluut niet. Daar kan hij echt van afzien, dan zie je hem volledig wegsmelten. Je mag boos zijn op hem, maar je moet hem altijd met zachte hand behandelen. Hij kan kritiek verdragen, maar je moet het op de juiste manier aanbrengen.”
Vader : “Bij Zottegem was Serge Houben heel hard voor zijn jongens. Hij kleineerde ze misschien soms, maar voor mij blijft dat de beste jeugdtrainer. Hij boetseerde hem, schaafde hem technisch bij en verschafte hem het nodige inzicht.”
Moeder : “Tim is een opgewekte jongen, blij en altijd met de glimlach op het gezicht. Dat hij enig kind is, heeft er nooit voor gezorgd dat hij zich alleen voelde en een broer of zus miste. Tim is vrij zelfstandig, staat altijd zijn mannetje maar komt ook altijd naar huis om wat raad te vragen. Hij betrekt ons bij veel zaken. Iedereen is ook zijn vriend. Tim kan met niemand ruzie maken, wil alleman recht in de ogen kijken.”
Vader : “Hij blijft een spontane, eerlijke levensgenieter. Een onverbeterlijke en enthousiaste optimist.”
Moeder : “Tim is een stille genieter. Hij heeft een klein hart, wordt snel emotioneel geraakt door iets. Toen het aanbod kwam van AA Gent, was hij blij, maar niet euforisch.”
Vader : “Hij heeft nood aan een trainer die hem opjaagt, zoals meneer Dury. Vorig seizoen had ik nog vaak het gevoel dat hij op de toppen van zijn tenen liep. Nu moet ik mijn mening herzien. De laatste maanden werd hij een volwaardige eersteklasser.”
Moeder : “Tim laat zich graag zien, komt bijzonder graag onder de mensen. Ook na de wedstrijden bezoekt hij regelmatig eens de lokalen in Strijpen en Velzeke. Hij probeert voor iedereen goed te doen. Vroeger durfde hij geen ‘nee’ te zeggen, omdat hij niemand wil ontgoochelen. Maar de laatste weken en maanden werd hij soms gedwongen af te zeggen.”
Vader : “Het is goed dat hij nog werkt. Zo wordt Tim geconfronteerd met het echte beroepsleven, weet hij wat mensen soms moeten laten en doen.”
Moeder : “Op zijn zestiende deed hij eens veertien dagen een vakantiejob. In Zingem, bij een matrassenfabrikant. Hij zat in de ochtendploeg, moest om halfvijf beginnen, maar daar heeft hij ongelooflijk hard afgezien. ‘Dat nooit meer, moeke’, zo kwam hij elke middag naar huis. ( grijnst) Maar om dan naar de training te vertrekken, dat lukte wel altijd.”
Vader : “Tim zou ooit graag in het buitenland voetballen. Zulte Waregem is zeker geen eindpunt. Hij moet zeker nog twee jaar in België blijven. Maar hij zal nooit halsoverkop iets beslissen. Tim proeft nu wel van Europees voetbal, waarin hij vriend en vijand verbaast. Hij is nog geen vaste basisspeler, maar toen hij werd opgeroepen voor de beloften bezorgde hem dat een ongelooflijke kick. Hij zou graag eens voor de Rode Duivels uitkomen. Een stille droom, net zoals hij ooit het liefst langs de grote poort naar AA Gent wil terugkeren. Want daar blijft hij toch enorm populair. Hij is dé publiekslieveling, wordt er echt op handen gedragen. Maar momenteel amuseert hij zich rot bij Zulte Waregem.”
FRéDéRIC VANHEULE