Over Oliver Kahn (37), al ruim tien jaar eerste keus onder de lat van Bayern München en sinds het WK gestopt als international, heeft iedereen wel een mening. Na een bizar seizoen geeft de meest besproken doelman van Duitsland zelf tekst en uitleg.
O liver Kahn debuteert in de Bundesliga op 27 november 1987 als doelman van Karlsruher SC in het uitduel met 1. FC Köln (4-0- verlies). Hoewel de sluitpost zich dan al profileert als een aanwezig persoon, duurt het tot halverwege het seizoen 1990/91 voordat hij een basisplaats verovert. Bayern München ziet in 1994 in Kahn de ideale opvolger van Raimond Aumann, die tot dan tien jaar lang eerste keus was. Met de Rekordmeister wint Kahn onder meer zeven landstitels, vijf keer de DFB-Pokal, de UEFA Cup (1996), de Champions League (2001) en de wereldbeker (2001). Met ruim vijfhonderd competitieduels staat hij in de top tien van de Bundesliga.
Als doelman van Bayern debuteert Kahn in de nationale ploeg op 23 juni 1995 tegen Zwitserland (2-1-zege). Tijdens de grote toernooien in de jaren negentig moet hij echter Bodo Illgner en later Andreas Köpke vóór zich dulden. Hetzelfde overkomt hem aan het eind van zijn carrière, als Jens Lehmann zijn plaats overneemt. Als bankzitter is Kahn aanwezig op de WK’s van 1994, 1998 en 2006 en het EK van 1996. Basisspeler is hij tijdens de EK’s van 2000 en 2004 en het WK van 2002, waar hij met uitmuntende reddingen Die Mannschaft hoogstpersoonlijk naar de finale loodst. In de eindstrijd tegen Brazilië begaat uitgerekend King Kahn een beslissende blunder : Ronaldo opent daardoor de score en bepaalt later de eindstand op 2-0. Tijdens het laatste WK in eigen land mag Kahn van bondscoach Jürgen Klinsmann alleen keepen in de troostfinale tegen Portugal (3-1). De onttroonde doelman stelt zich nadien niet meer beschikbaar.
Ben je inmiddels bekomen van alle WK-perikelen ?
Oliver Kahn : “Het thema Nationalelf is voor mij afgesloten. De laatste interlands van Duitsland heb ik eerlijk gezegd niet gezien. Die omschakeling is inderdaad snel gegaan, maar waarom zou ik blijven treuren ? Er is niets meer dat ik nog per se wil bereiken. Sinds 1993 ben ik aanwezig geweest op vier WK’s en drie EK’s. Met Bayern München heb ik alles meegemaakt en gewonnen wat er te winnen valt. Behalve de wereldtitel met Duitsland natuurlijk, maar dat is niet realistisch. In 2010 ben ik veertig.”
Hoewel je tijdens het voorbije WK alleen tijdens het duel om de derde plaats in actie kwam, was je dat toernooi in publicitair opzicht een van de populairste spelers van Duitsland.
“Dat is nog steeds het gevolg van 2002. Daarvóór leefde ik al in een extreme wereld. Door die successen met Bayern en het nationale team werd het alleen maar erger. Heel mijn verleden is uitgepluisd en sommige acties kregen al dan niet bewust een negatief waardeoordeel. Sindsdien kan ik nauwelijks iets doen zonder dat mensen daar een mening over hebben. En het afgelopen jaar was heel het land alléén maar bezig met die keepersdiscussie. Maar na achttien jaar profvoetbal ben ik te ervaren om me daardoor nog van de wijs te laten brengen. Dat heb ik wel bij de start van dit seizoen bewezen : ik ben in topvorm.”
Bevrijd
Hoe beleefde jij het WK als wisselspeler ?
“Voor mij was het een volledig nieuwe ervaring. Eigenlijk waren die weken voor mij zelfs leerzamer dan wanneer ik wél had gekeept. Het klinkt misschien absurd, maar mijn laatste interland, tegen Portugal, had voor mij veel positieve aspecten. Je moet het je als volgt voorstellen : ik speelde niet, maar bewaar aan alles goede herinneringen. Dit toernooi stond ik niet continu onder druk, dat heb ik als zeer bevrijdend ervaren. Ik heb successen altijd gerelateerd aan prijzen. Ik moest leren dat je ook kunt winnen zónder sportief succes te hebben. Dat mensen tijdens het WK zo positief op mij reageerden, was voor mij een grote verrassing.”
Op vrijdag 7 april maakte toenmalig bondscoach Jürgen Klinsmann bekend dat hij voor Jens Lehmann als nieuwe nummer één koos. Hoe bereikte jou dat nieuws ?
“Ik kreeg een sms en e-mail van Klinsmann met het verzoek contact met hem op te nemen. Ik was zeer ontspannen en had goede hoop op positief nieuws. Iets anders kon ik mij niet voorstellen. Maar in het hotel waar we hadden afgesproken, zei hij voor Lehmann te hebben gekozen. Dat was een klap in mijn gezicht, maar we hebben niet lang verder gesproken. ‘Ik zal nadenken hoe het verder moet’, zei ik, schudde hem de hand en ging weer weg.”
Hoe zwaar was het met deze nationale discussie om te gaan ?
“Ik probeerde me niet de hele tijd ermee bezig te houden, maar er was moeilijk aan te ontkomen. Iedereen sprak erover. Zelfs mijn dochter werd er op school mee geconfronteerd en vroeg mij of ik nu nummer één of twee was … Gelukkig begreep ze dat je als sportman niet altijd kunt winnen.”
Had je ooit verwacht van de troon te worden gestoten ?
“Nee, maar zo gaat het vaak in het leven. Het biedt mogelijkheden die je op het eerste gezicht niet voor mogelijk hield. Dit is er zo een. Als mens heeft het WK mij veel gebracht.”
Dat klinkt bijna als een tevreden invaller …
“Laat duidelijk zijn dat ik gewoon wilde spelen. Na 2002 was de wereldtitel in eigen land mijn grote doel. Mijn prestaties hebben, vind ik, geen aanzet gegeven de jarenlange nummer één te vervangen. Natuurlijk heb ik later daarover met Klinsmann gesproken. Maar ik koester geen wrok. Het enige dat ik erover zeg, is dat hij niet heeft erkend welke enorme motivatie ik na de verloren finale in 2002 opgebouwd had. Dat WK zou bij mij nieuwe krachten vrijmaken.”
We hadden niets anders verwacht, aangezien termen als bezetenheid en obsessie als een rode draad door jouw carrière lopen.
“Ik leef vooral van mijn eigen motivatie. Die drang heeft mij gebracht waar ik nu ben. Daarom zal ik op het veld altijd dezelfde blijven. Het kan wel dat ik op enkele details ben veranderd. Soms heb je een positieve arrogantie nodig om te zeggen : ‘Als ik honderd procent top ben, is er geen betere dan ikzelf.’ Iedere topsporter zal over deze overtuiging beschikken. Als ik topprestaties wil leveren, heb ik doelen nodig waarop ik me kan richten. Zou ik bijvoorbeeld merken dat ik morgen niet meer voor honderd procent de motivatie kan opbrengen, dan stop ik meteen.”
Maar de gelatenheid ontbreekt.
“Toen ik jong was, kende ik het woord ‘gelatenheid’ niet eens. Om iets buitengewoon goed te kunnen heb je een zekere mate van obsessie nodig. Als je dat al niet hebt in je jonge jaren, blijf je als sportman middelmaat. Dat gedistantieerde komt pas later. Dat ook dit iets positiefs kan zijn, merk je pas op latere leeftijd. Laten we het erop houden dat ik het doe met positieve bezetenheid, daarmee houd ik een hoog niveau vast.”
Die houding stuit velen tegen de borst. Vele coryfeeën in Duitsland en zelfs personen binnen Bayern München verwijten je arrogantie.
“Vaak laat ik mijn emoties de vrije loop en daarop krijg ik negatieve reacties. We leven nu eenmaal in een tijd dat elke centimeter die je beweegt, wordt uitvergroot. Maar Der Olli is niet anders dan al die andere profs. Alleen trek ik me misschien iets eerder terug en laat ik minder mensen toe. Simpelweg omdat er te veel zijn die iets van mij willen. Die hebben mij nodig voor hun eigen hachje en dat laat ik niet toe. Als mensen dat afdoen als arrogant, prima ! Ik heb heel snel door wat iemand met mij voorheeft. Voor dat soort mensen ben ik allergisch, misschien ben ik daarom wel zo ontoegankelijk. Al heb ik ook mijn gevoelige kanten. Maar ik ben niet dom. Als je succes hebt, leef je in een gevaarlijke wereld. Die wordt gedomineerd door mensen die wachten om je te kunnen afschieten.”
Leuke doelman
Je bent begonnen aan je twintigste seizoen als prof. De eerste competitiewedstrijd, thuis tegen Borussia Dortmund (2-0), was je vijfhonderdste in de Bundesliga. Wat betekent deze mijlpaal voor je ?
“Dat maakt me best trots. Inmiddels behoor ik tot het meubilair van de Bundesliga. Ik moet direct terugdenken aan mijn eerste wedstrijd …”
Een kansloze 4-0-nederlaag met Karlsruher SC tegen 1. FC Köln, op 27 november 1987.
‘Tja, op dat moment zag het er niet naar uit dat ik ooit de vijfhonderd zou halen … Voor mijn debuut had ik drie nachten niet geslapen. Ik was achttien en had zeker niet het talent dat andere keepers wél hadden. Daardoor viel mijn eerste wedstrijd min of meer in het water. Van mijn eerste vier Bundesligaduels verloor ik er drie. Achteraf is dat moeilijke begin wel goed geweest. Destijds riep iedereen al : ‘Die Kahn gaat het niet redden. Een leuke keeper voor de amateurs, maar niet de profs.’ Dat maakte zóveel wilskracht bij mij los. Sowieso had ik dit nooit verwacht. Destijds was het spelen voor de amateurs van KSC mijn hoogste doel. Dat lukte, waarna het de profs werden. Toen stond Bayern München voor de deur. Hoe lang houd ik dat vol ? vroeg ik me op dat moment af. Eén, misschien twee jaar ? Het zijn er uiteindelijk wat meer geworden …”
De waardering voor jou is enorm. Toch valt op jou als keeper het nodige aan te merken. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Edwin van der Sar en Jens Lehmann kun jij vrij matig meevoetballen.
‘Sommige mensen doen of het buitenaards is. We zijn keepers, geen veldspelers ! Ik heb nog nooit meegemaakt dat een doelman een wedstrijd heeft beslist doordat hij een goede pass van rechts naar links gaf. In de eerste plaats moet een keeper op de lijn er staan op beslissende momenten. Verder moet hij tussendoor onhoudbare ballen tegenhouden en daardoor de wedstrijd voor zijn ploeg winnen. Als ik de keuze heb tussen een mooie maar riskante pass en de bal in de tribune knallen, zal ik altijd het laatste kiezen. Maar iedereen mag zijn mening hebben.”
Je niveau van 2002 hebben we eigenlijk nooit meer gezien.
“Weet je wat het is ? Sinds dat WK sta ik onder ongelofelijke druk. Iedereen neemt de prestaties die ik in Azië leverde als maatstaf. De mensen geloven dat ik áltijd dat niveau kan halen. Maar ik laat me er niet door van de wijs brengen. Bovendien word je niet drie keer gekozen tot Werelddoelman van het Jaar als je er niets van kunt.”
Breder blikveld
Dat laatste zeg je niet zonder trots.
“Dat ik sinds 1997 tot de top tien van de wereld behoor, maakt me héél trots. Driemaal heb ik die titel gewonnen. Nog nooit is het iemand gelukt deze viermaal te winnen. En nog steeds word ik genoemd in de rijtjes met Petr Cech, Dida, Gianluigi Buffon en Grégory Coupet. Dat geeft me een goed gevoel.”
Toch is jouw bevrediging na een gewonnen prijs snel verdwenen.
“Twee minuten daarna is die beker voor mij niet meer dan een stuk koud metaal. Daarmee bedoel ik : het doel hebben bereikt is slechts een kort moment van vreugde. Natuurlijk ben je blij als je gewonnen hebt. Je hebt er veel voor moeten doorstaan, je geniet. Maar zodra ik die beker omhooghoud denk ik : en nu ? Misschien kom ik er over een paar jaar achter dat dit niet de juiste manier is geweest.”
De gewonnen Champions Leaguefinale in 2001 in Milaan is zeker het meest onvergetelijke moment uit je loopbaan ?
“Nee, dat was de 2-1-nederlaag tegen Manchester United in 1999. Iets onrechtvaardigers had ik niet eerder meegemaakt. Opeens was een gigantische droom, een totale obsessie verwoest. Daarna ontstond een grote leegte. Twee jaar lang heb ik bij het opstaan aan die tegentreffers moeten denken en ook bij het slapengaan spookten die beelden door mijn hoofd. Achteraf heb ik er veel van geleerd. Destijds geloofde ik dat die beker het enige gelukkige en zaligmakende was. In mijn bezetenheid zag ik totaal niets anders meer. Ik had mijn eindhalte bereikt. Psychisch en fysiek.”
Bereid je je nog steeds in volledige afzondering voor op je wedstrijden ? Het verhaal gaat dat je vóór aanvang urenlang niet aanspreekbaar bent.
“Dat was vroeger ! Tegenwoordig hoef ik niet meer per se een dag voor de wedstrijd spanning op te bouwen. Twee uur voor de aftrap kun je nog rustig met mij over heel andere zaken praten. Een dag van tevoren ga ik zelfs gerust een potje golfen.”
Je hebt het beroep van keeper wel eens omschreven als een gevangene.
“Wij staan op een krankzinnige positie. De keeper beweegt zich in een begrensde ruimte. Breedte, lengte ; alles is afgebakend. Voor iemand die overloopt van energie is het niet gemakkelijk tussen de palen te staan. Als doelman krijg ik niet de mogelijkheid alle frustratie en agressie die bij topsport horen eruit te rennen. De hele wedstrijd heb ik niets te doen en dan vliegen er plotseling twee onhoudbare ballen in. Wat een frustratie ! En dan moet ik daar maar blijven staan, terwijl de adrenaline steeds sneller door mijn lijf jaagt. Je wordt agressief, maar waar moet je die woede afreageren ? Die verschrikkelijke passiviteit !”
Leeft bij jou nog de drang iemand, bijvoorbeeld Klinsmann, iets te bewijzen ?
“Nee joh. Niemand op deze aardbol hoef ik iets te bewijzen. De enige reden dat ik nog in het doel sta, is voor mijzelf. Omdat het me plezier geeft en ik met Bayern München nog het een en ander wil bereiken.”
Vind je jezelf de beste keeper van Duitsland ?
( na een aarzeling) “Wie met Bayern twee keer op rij de dubbel wint, altijd op het hoogste plan speelt, heeft daarvoor zeker niveau nodig.”
Je zei net : ‘De druk om nummer één te blijven is weggevallen.’ Hoe is je leven daardoor veranderd ?
“Van het keepen geniet ik nu meer. Niets voelt meer als een belasting. Jarenlang moest ik de status van nummer één verdedigen. Dat is een loodzware opgave die veel energie en kracht kost. Mijn jacht op succes was voorheen extreem. Daardoor hebben veel mensen in mijn omgeving geleden. Alles ging aan me voorbij, ik was zó gefixeerd op mezelf. Succes is allemaal zo relatief. Wij leven in een maatschappij waarin alleen maar de eerste plaats telt, waarin succes het uitgangspunt is. Ik weet dat alles zó weer kan omslaan. Nu is mijn blikveld breder. Het is alsof ik door een tunnel ben gelopen die zich steeds verder heeft geopend. Nu gaat het alleen nog maar om het plezier. Ik kan mij voorstellen hierdoor als keeper zelfs nóg beter te worden.”
Pardon ?
“Ja, zonder interlandverplichtingen heb ik meer pauze tussen de wedstrijden van Bayern. Eindelijk begin ik te genieten van dingen daarbuiten. In het begin van je carrière heb je er geen probleem mee continu te reizen. Vanaf je dertigste is dat niet meer zo. Vooral als je kinderen hebt, ga je je afvragen of je wel een half leven in een hotel wilt doorbrengen.”
VINCENT OKKER