Nog maar zo weinig gespeeld dit seizoen en nog altijd het kot niet afgebroken. Wat scheelt er toch met Birger Maertens ?

B irger Maertens : “Ik voel mij goed. Ik ben volledig in orde, ik kan spelen, maar ja… ik speel niét. Daar moet ik mij bij neerleggen. Het enige wat ik kan doen, is goed blijven werken op training en tonen dat ik het wél waard ben. Er zijn bij ons nog wel meer spelers die op de bank zitten en het waard zijn om in het elftal te staan. Neem nu Ivan Gvozdenovic, vorig seizoen kapitein van RS Belgrado en een hele goeie voetballer, vind ik. Hij heeft het er ook moeilijk mee, maar het is nu eenmaal zo. En dan denk je : morgen is weer een nieuwe dag en dan werk je weer naar de volgende wedstrijd toe en dan komt die kans er misschien wél.

“Vorig seizoen speelde ik bijna altijd, nu speel ik zeer weinig. Ik ben af en toe eens moeten inspringen voor geblesseerden of geschorsten, maar toen die terug waren, zat ik weer op de bank. Dat is niet plezant. Ik weet ook dat de trainer er maar elf kan opstellen, maar iedereen staat graag op het veld. Soms heb ik het er moeilijk mee. Soms heb ik zin om naar de trainer te stappen en te vragen hoe het zit, maar ja… het heeft toch geen zin. Eén keer ben ik hem gaan vragen wat er aan de hand was, toen ik in Celta de Vigo weer uit de ploeg verdween, maar toen vertelde hij mij dat die beslissing hem was ingegeven door een gevoel in zijn maag. Ik moet eerlijk bekennen dat ik daar toen niks meer aan toe te voegen had.

“Ja, soms krijg ik het gevoel dat David ( Rozehnal) voorrang op mij krijgt. In het individuele gesprek op oefenkamp in Turkije dat hij na de winterstop met iedereen voerde, zei de trainer mij dat de kansen er wel zouden komen. Maar ik heb er ondertussen nog niet veel van gezien. Nochtans, van de weinige keren dat ik speelde, zoals tegen Anderlecht, kan je niet zeggen dat ik slecht was, vind ik, zoals ik dat volgens mij ook niet was uit en thuis tegen AC Milan. Maar om te groeien moet je natuurlijk een aantal wedstrijden na elkaar kunnen spelen. Dat mis ik.

“Anderhalf jaar lang heeft de trainer mij het volle vertrouwen gegeven en nu opeens niet, niks meer. Daar heb ik het moeilijk mee. De vraag waarom ik niet speel, stel ik mij vaak, maar het antwoord moet ik schuldig blijven. Blijkbaar is het gewoon de beurt aan een nieuwe speler en zal de trainer daar wel zijn redenen voor hebben. Het sterkt mij wel dat bepaalde spelers mij komen zeggen dat ik in de ploeg zou moeten staan. Ik denk niet dat ik voor David moet onderdoen. In het begin vond ik hem heel goed, maar ik denk dat iedere speler een minder moment kent en dat hij dat nu misschien wel gehad heeft. Hij bleef staan. Vorig seizoen bleef ikzelf ook staan. De mensen die toen op de bank zaten voor mijn positie zullen zich misschien wel dezelfde bedenkingen gemaakt hebben als ik nu. Het is daarom dat ik nooit een probleem maak met de spelers, want zij kunnen er niks aan doen. Ik hou mij vast aan de gedachte dat de tijden zullen veranderen.

“Het seizoen is niet lang meer, hé. Kwestie is nu vooral een beetje mijn zinnen zien te kunnen verzetten, want hoe meer ik eraan denk, hoe zotter ik ervan word. Dat geldt voor iedereen die niet speelt, denk ik. Ik had al veel kunnen zeggen, maar ik zwijg. Ik ben niet iemand die mensen afbreekt in de pers. Als ik iets zal zeggen, zal het recht in het gezicht zijn. Maar daar heb ik nu geen zin in.”

“Ik ben niet de enige die verwachtte dat de kampioenploeg voorrang zou krijgen. Mensen zegden voor het seizoen wel dat er weer een verdediger werd gehaald, terwijl we vooraan iemand nodig hadden, maar ik stond er eigenlijk niet bij stil dat ik niet zou spelen. Wat mij niet aanstaat, is dat ik alleen mag meedoen als er iemand geschorst of geblesseerd is. Ach, het is beter dat ik niet aan voetbal denk. Waar ik gelukkig heel veel aan denk, is aan mijn huwelijk op 12 juni. We trouwen voor de kerk in Oostende en het feest is in het Fabriekspand in Roeselare. Ik leef ernaar toe en ik denk dat ik op het moment zelf misschien wel een traantje zal laten. We kennen elkaar nu ruim twee jaar. Er zijn al wel wat problemen geweest, zoals je die in iedere relatie wel eens hebt, denk ik, maar we hebben er ons toch iedere keer doorgeslagen. Maar… als je niet speelt, loop je gestresst en dan is het helaas je vrouw die ermee moet leven. Dan ben ik ongelukkig, kom ik thuis, zit ik daar met een lang gezicht, reageer ik mij af op haar als zij iets zegt… Maar ook daar leer je uit. Ik heb op die manier ervaren dat het leven makkelijker kan zijn als een man erin slaagt zijn trots opzij te zetten. Ik schaam er mij niet voor om dat toe te geven. Nu ziet het er dus weer allemaal goed uit. Dat het maar snel 12 juni is ( lacht).

“Kinderen, daar wil ik ook wel werk van maken. Ik hou van kinderen. Handtekeningen zetten doe ik met plezier voor de kinderen uit de buurt hier. Mijn vrouwtje heeft er al één uit een vorige relatie, maar wil er graag nog een paar bij. Met de geboorte van het dochtertje van Timmy ( Simons) heb ik zopas gezien hoe mooi het wel is. Probleem is dat ik nog wat moet wachten, want ik zou niet willen dat ze misselijk is op onze huwelijksdag. Wie weet op de huwelijksnácht ( lacht).

“Dat zijn dingen die mij toelaten mijn zinnen te verzetten, maar als je op de club komt, word je toch telkens weer met de realiteit van het voetbal geconfronteerd. Ik moet toegeven dat het mij soms moeite kost om te zwijgen. Soms kom ik op training en zeg ik : nu moet ik naar de trainer gaan en het hem eens zeggen. Maar dan bijt ik op mijn tanden en doe ik het toch niet. Ik ken hem, ik weet dat het toch niets zou uithalen. Ik krop dus alles op. Ik weet dat dat ook niet goed is, maar… we zullen zien. Misschien dat de dag er toch ooit eens komt… Als de bom ontploft, ontploft ze. Ik probeer het zo lang mogelijk uit te houden, hopelijk tot het einde van het seizoen. Dan zien we na de vakantie wel wat er volgend seizoen op zit. Maar nu is het heel belangrijk rustig te blijven, zeker in de strijd voor de tweede plaats en met de bekerfinale in het vooruitzicht. Hopelijk kom ik nog in de ploeg, want ik speelde twee jaar geleden een bekerfinale en wil dat graag nog eens overdoen.

“Ik heb wel al een gesprek gehad met Marc Degryse over allerlei dingen, omdat ik wist dat dat met hem kon. Hij zei dat ik rustig moest blijven en op training nog aan bepaalde puntjes moet werken : dat ik korter moet dekken, eens hard moet spelen en nog meer geconcentreerd moet zijn. De trainer had mij nog nooit over die dingen aangesproken. In individuele gesprekken met hem komen andere dingen aan bod. Bijvoorbeeld : ik controleer de bal vaak met de buitenkant van de voet en hij vraagt mij dat niet meer te doen. Maar dat zit gewoon in mij, zoals in andere jongens andere dingen zitten. Ik probeer erop te letten, maar het is nu eenmaal mijn stijl.”

“In individuele evaluatiegesprekken met de trainer is het van iedereen doorgaans altijd positief. In Turkije duurde dat met mij 25 minuten en het was 25 minuten positief. Dan ben je niet geholpen. Tim Smolders is al genoeg naar zijn bureau geweest en krijgt altijd hetzelfde antwoord : dat hij goed bezig is en dat zijn kans wel zal komen. Hij kreeg ze de laatste weken ook, inderdaad. Hij wel, maar bij andere jongens is dat niet zo.

“Uiteraard wil ik nog beter worden, maar je moet vertrouwen hebben. Hij zette mij ook al rechtsachter, maar dat is mijn positie niet. Ik leer ook wel van te kijken naar hoe Timmy het doet en op televisie naar hoe de centrale verdedigers van bijvoorbeeld AC Milan het in de Champions League oplossen. Ik weet van mezelf wat ik kan en wat ik niet kan. Ik ben niet zo’n verfijnde voetballer als Vincent Kompany, maar ik weet dat ik het niveau van Club Brugge aankan.

“Dat ik te zwaar zou staan, is dikke zever. Ik voel mij goed zoals ik ben en daar hoeft niemand zich verder mee te bemoeien. Johan Gerets, de zoon van Erik, noemde mij bij de beloften ooit eens Bickey Birger en dat blijft meegaan, maar ik verzeker je dat met mijn gewicht en mijn vetgehalte niks fout is. Dat ze allemaal maar eens komen kijken.

“Ach, laat mij besluiten dat het positief is dat ik rustiger ben geworden. Vroeger had ik mij in dergelijke omstandigheden nooit kunnen beheersen. Ik zou al een paar keer de deur ingetrapt hebben. Zeker ! Misschien dat je met de jaren dus toch verstandiger wordt. Dan sta je er even bij stil dat het geen zin heeft. De trainer zegt altijd dat je beter tot tien telt alvorens je reageert, maar vroeger zou mij dat nooit gelukt zijn. Ik zou hoogstens tot aan drie zijn geraakt ( lacht). Ik vind het veel beter nu. Als je iets verkeerd zegt en er dan spijt van krijgt, is dat ook niet plezant. Het is ook iets dat ik in mijn relatie leerde. Ik ben tegen iedereen vriendelijk, ook van de pers, want een goedendag kost geen geld, hé.

“In het voetbal maakte ik toch ook al wat mee. Die rode kaarten van vorig seizoen waren pijnlijke ervaringen, net als de kritiek die ik daarbij in de pers kreeg. Je leert ermee leven. Je moét tegen kritiek kunnen, stressbestendig, mentaal stérk zijn. Al krijg ik weinig kans om dat te tonen, ik ben rustiger op het veld nu en neem geen risico’s meer. Het doet me niks meer om een bal de tribune in te stampen. Ik wens het niemand toe, maar achteraf bekeken, is het allemaal leerzaam geweest. Misschien is het ook wel zoals de trainer zegt : dat ik de harde manier nodig heb om te leren, dat het voor mij soms een beetje pijn moét doen.”

“Het knaagt enorm dat ik weinig of niet speel, maar ik probeer rustig en geconcentreerd verder te blijven werken. Ik ga míjn weg, want het is elk voor zich, hé. Je speelt dan wel in team, maar je moet naar jezelf kijken en niet naar een ander.

“Aan volgend seizoen denk ik nog niet, maar anderzijds hoop je wel dat je dan met een propere lei zult kunnen beginnen. We zullen zien hoe het uitdraait. Feit is dat mijn contract nog twee jaar loopt en dat ik alleszins geen zin heb om nog zo lang op de bank te gaan zitten. Daarom laat ik alle mogelijkheden open. Iedereen wil wel eens in het buitenland spelen, maar… je moet niet achteruit, maar vooruit. Daarom denk ik dat ik hier volgend seizoen nog zal zijn. Ik deed dan wel mee in grote wedstrijden als tegen AC Milan twee keer, Anderlecht thuis en Standard uit, maar om echt vooruitgang te kunnen maken, moet je een héél seizoen kunnen voetballen. Veel spelen, is dan ook wat ik van mijn carrière verwacht, hopelijk bij de Club.”

door Christian Vandenabeele

‘Ik heb ervaren dat het leven makkelijker kan zijn als een man erin slaagt zijn trots opzij te zetten.”Ik hou mij vast aan de gedachte dat de tijden zullen veranderen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content