Zijn Macedonische vorming heeft Cedomir Janevski als speler, risico’s ten spijt, nooit verloochend. ‘Hij zou zelfs de bal afgeveegd hebben om hem in de beste omstandigheden af te spelen.’
Als Ronny Desmedt in 1989 in de entourage van Vardar Skopje navraag doet over Cedomir Janevski strookt wat hij te horen krijgt met zijn eerste en enige scouting : de Macedoniër geniet als aanvoerder het aanzien van de ploeg, is gedisciplineerd, zoekt met zijn voortreffelijke techniek altijd een voetballende oplossing en heeft een zeer goed positiespel, wat zijn gebrek aan echte snelheid compenseert.
Club Brugge, getraind door Georges Leekens en diens assistent Ronny De- smedt, besluit tot de transfer over te gaan en ziet de centrale verdediger meteen tot de beste speler van de Brugse Metten uitgeroepen worden. De sierlijkheid die hij daarbij etaleert, zal zijn hele spelerscarrière blijven kenmerken. Op en naast het veld.
Hij was een speler, zegt Ronny Desmedt, die óók als hij naast de ploeg viel, correct bleef en goed in de groep lag, maar nooit écht uitbundig werd bij feestelijkheden. Hij genoot stil en zocht niet meteen overal contact. “Hij moest wat op gang komen, maar als hij dan sprak, was het spreken, spreken, spreken. Dan kon je er moeilijk nog iets tussen krijgen ( grijnst).”
“Het was, als ik het mij nog goed herinner, na de wedstrijd niet zo’n plakker. Hij bleef een halfuurtje en was dan weg. Een echte prof”, zegt Chris Janssens, die hem bij Lokeren meemaakte.
“Hij was de perfecte gentleman, très attachant“, zegt Robert Waseige, die hem bij Charleroi trainde. “Hij zou zelfs de bal afgeveegd hebben om hem in de beste omstandigheden af te spelen.”
Janevski voetbalde doorgaans als centrale verdediger, als libero in een systeem met twee stoppers of, uitzonderlijk, als verdedigende middenvelder.
“Hoe je hem als trainer moest uitspelen, hing van de stijl van de ploeg af”, zegt Waseige. “Als je ploeg hoog speelde, was hij beter als verdedigende middenvelder, omdat er dan minder ruimte was en zijn intelligentie hem toeliet om aanvallend sneller oplossingen te kiezen én verdedigend openingen af te sluiten. Maar als libero in een ploeg die hoog speelde, had hij te veel ruimte achter zich en snelheid was niet zijn sterkste basiskwaliteit.”
Toen hij bij Lokeren zijn spelerscarrière kwam afsluiten, was zijn reputatie hem al voor gesneld.
“Mijn vrienden, supporters van Club Brugge, zeiden : schitterende voetballer, maar … hij neemt af en toe een risico’ke“, grijnst Chris Janssens. “Ik herinner mij zo thuis tegen Gent en op Standard nog twee slippertjes. Tegen Gent konden we het nog rechtzetten, maar van Standard verloren we in de laatste minuten. Een bal wegtrappen deed hij niet graag. Dribbelen wel. Maar hij stúúrde mij wel de hele match. Hij was ook qua verzorging en bij trainen een voorbeeld voor mij. Een echte vóétballer.”
Met één bedenking. “Had hij wat vaker beseft dat een verdediger soms verdediger moet zijn in plaats van voetballer,” zegt Ronny Desmedt, “had hij in de duels wat meer van de hardheid van een Cossey, die naast hem stond, gehad, dan was hij een tópper geweest ; nu was hij een echte góéie speler, een vaste waarde in de Belgische top vijf.”
door Raoul De Groote