Met 600 zijn we. Zeshonderd Belgen die beslist hebben om tenminste een deel van hun leven in Japan door te brengen. Een mooi mengelmoesje zijn we wel. Priesters en ondernemers, studenten, maar ook leraars, managers en diplomaten.
Echt veelbetekenend kan je onze aanwezigheid niet noemen : 600 op 127.000.000 vormt niet echt een indrukkend percentage. Wat niet betekent dat we ongemerkt door het drukke stadsleven stappen. Neen. Zeker niet na 1 december 2001, de dag dat Pelé – als er sprake mocht zijn van de hand van God, dan nergens toepasselijker dan hier – ons in groep H plaatste, samen met gastland Japan.
Zowat elke Belg die in Japan verblijft, is meteen tot voetbalexpert gebombardeerd door de Japanse pers. En natuurlijk hebben we allemaal een mening. Meestal wordt die heel omzwachteld naar buiten gebracht : “Natuurlijk hopen we dat België wint van Japan, maar uiteraard gunnen we het Japanse team ook de kwalificatie voor de tweede ronde.” Je kan het ons niet kwalijk nemen. Tenslotte moeten we maandag weer werken en onze Japanse collega’s, respectievelijk bazen onder de ogen kunnen komen. Of we hebben een eigen zaak en moeten onze spullen toch nog aan diezelfde Japanners slijten. Voorzichting zijn we wel, wij Belgen in Japan. De cijfers, nietwaar. 600 tegen 127 miljoen.
Ja, we kunnen wel wat steun gebruiken op 4, 10 en 14 juni 2002 in eerst instantie, waarbij we dan helpen hopen dat daar nog een verlengstuk aan wordt gebreid. Jullie worden dan ook verwacht hier. Want we laten dan wel een buitenmaatse Belgische vlag aanmaken, we maken ons ook zorgen. Zullen we wel met voldoende Belgen zijn om onze tricolore ook uit te spreiden ? Het zou nogal zielig zijn voor onze kroonprins, als we daar onder een voor drie kwart opengeplooide vlag slag zouden leveren om die laatste hoek toch nog te kunnen verankeren. Uw overkomst is dus dringend gewenst. Al is het maar om de vlag te helpen vasthouden.
D
e komende weken nemen we in deze rubriek enkele mythes en halve waarheden onder handen, zodat jullie met wat meer kennis van zaken kunnen afzakken naar het land van de rijzende zon. Sushi en Sashimi, of het dan écht wel zo duur wordt, warm of koud, sake of bier, Japanse toiletten en de stadions, Engrish (geen spelfout, maar de Japanse versie van wat bij ons wordt onderwezen als Engels), koffie in blik, groene thee… Je leert nog wat in Sport/Voetbal Magazine.
Maar we rekenen dus op jullie komst. Japan-België wordt gespeeld in het Saitama-stadion, slechts 35 kilometer buiten Tokyo. Let wel, we drukken ons hier duidelijk uit in kilometers en niet in tijd. Uiteraard wordt er nu van mij verwacht dat ik me aan een voorspelling waag, dus vooruit maar (nu ja, vooruit… laat ons hopen). Laten we het houden op minimaal twee en maximaal drie uur. Van centraal Tokyo tot aan de stadionpoorten. Een stadion trouwens, dat indruk gaat maken. Een voetbaltempel. Meer daarover later. En dus relatief dicht bij Tokyo. En dat brengt ons bij een van de grootste enigma’s rond dit WK : waarom er niet in Tokyo wordt gevoetbald. Een antwoord daarop is niet eenvoudig, al is de officiële repliek dat wel : “De stad Tokyo heeft zich geen kandidaat gesteld voor de organisatie van één of meer wedstrijden en dus konden we Tokyo niet selecteren als mogelijke locatie”, zegt Mr Ogura, directeur Jawoc (Japan Worldcup Organizing Committee).
Een halve waarheid. De werkelijke reden is dat vanuit de provincies enorm veel politieke druk is uitgeoefend om Tokyo niet alweer als centraal zenuwcentrum aan te duiden. Daar valt wel wat voor te zeggen. Zeker voor de LDP (Liberal Democrat Party) die in Japan reeds, met een korte onderbreking van minder dan een jaar, gedurende 50 jaar het politieke centrum overheerst. Zij haalt namelijk het merendeel van haar aanhang uit de provincies. En in de periode dat de beslissing over de locaties moest vallen, was de positie van de LDP wankel. Vandaar. Maar voor de Belgische fans niet getreurd. Vieren kan je ook in Saitama.
door Robert Maes (*) Brief uit Japan