Magali De Reu

‘Zijn “beperkingen” eigen aan ADHD, of laten ze net zien hoe we er als samenleving mee omgaan?’

Magali De Reu Ondernemer, journalist, podcaster en auteur van 'Aut of the Box'

‘Hoewel de aandacht voor ADHD de afgelopen jaren is toegenomen, blijken een aantal misverstanden hardnekkig, schrijft Magali De Reu. ‘Deze vooroordelen werken maatschappelijke uitsluiting in de hand.’

Naar schatting heeft bijna 3% van de volwassen Belgische bevolking ADHD, maar een groot deel krijgt pas op latere leeftijd een diagnose. Hoewel er de laatste jaren meer aandacht voor is, doen nog altijd veel misverstanden de ronde over deze neurobiologische ontwikkelingsconditie, die samengaan met een aantal hardnekkige en foutieve stereotyperingen.

Vertoont u chronisch uitstelgedrag? Zijn uw verstelsels vaak onsamenhangend? Dan bestaat de kans dat u ADHD heeft. Tenminste, op voorwaarde dat u hierdoor herhaaldelijk met dezelfde problemen te kampen krijgt, en u uw gedrag niet kunt bijsturen. Andere symptomen openbaren zich op subtielere wijze. En dat is juist één van de redenen dat er vaak niet meteen aan ADHD wordt gedacht, of dat klachten te lang zonder gevolg blijven.

Hierdoor kan een vicieuze cirkel ontstaan, waar vooral vrouwen mee te maken krijgen. Traditionele en met het mannelijke geslacht geassocieerde symptomen zoals hyperactiviteit en impulsiviteit zijn bij het vrouwelijke fenotype van ADHD doorgaans minder aanwezig. Maar dat betekent niet dat in hun hoofd niet ook een permanenten wervelwind woedt.

Moeilijk te reguleren emoties of besef van tijd, en geheugen dat bepaalde informatie meteen weer loslaat, allemaal zijn het ADHD-symptomen die nog eens geëxacerbeerd worden door hormonale schommelingen. Vrouwelijke hormonen zoals oestrogeen, spelen een belangrijke rol in de intensiteit van ADHD. Ze hebben immers een invloed op de aanmaak van dopamine en noradrenaline — dezelfde neurotransmitters die van nature al minder aanwezig zijn in het ADHD-brein. Al deze hormonale fluctuaties maken van meisjes minder betrouwbare onderzoeksonderwerpen, wat op zijn beurt leidt tot onderdiagnostiek, wat vandaag vaak gezien wordt als één van de grootste problemen in het hulpverleningscircuit.

Deze omstandigheden hebben ervoor gezorgd dat ik mijn eigen ADHD ironisch genoeg een lange tijd zélf geen aandacht schonk: ik reduceerde de diagnose tot mijn concentratieproblemen, waarmee voor mij de kous af was. Dat brengt me bij een volgend misverstand: ADHD als aandachtstekortstoornis. Maar mensen zoals ikzelf hebben geen tekort aan aandacht, slechts een andere verdeling ervan. Pas wanneer een persoon of activiteit geassocieerd kan worden met alles wat dringend, nieuw of competitief is of snel voldoening geeft, verzanden we in hyperfocus. Maar daar is ons systeem niet op afgestemd. Bekritiseerde medicatie zoals Rilatine kunnen dienen als lapmiddel, maar voor veel mensen zijn ze de laatste strohalm om te kunnen functioneren.

De grootste kloof gaapt dan ook tussen de noden van mensen met ADHD en de bereidwilligheid van onze maatschappij om daar op een gepaste manier mee om te gaan. In de samenleving zoals die vanaag georganiseerd is, ligt de weg naar succes, en soms zelfs naar geluk, geplaveid met neurotypische richtlijnen:

– “Je moet ‘gewoon’ X doen.”


– “Denk toch eens twee keer na voordat je iets doet!”


– “Werk met een planner!”

Goedbedoelde adviezen, ongetwijfeld, maar voor veel mensen met ADHD zijn ze geen grote hulp, simpelweg doordat hun hersenen anders werken. Zelfs als ze dat zouden willen, zou het nog niet lukken om dit soort richtlijnen goed na te leven. Dat heeft gevolgen op vele vlakken. Hogere studies worden aangevangen, maar niet voltooid. Dagelijkse taken worden uitgevoerd maar zijn telkens een opgave, want elke regelmaat ontbreekt. Ambities worden even snel opgeborgen als ze uitgesproken werden.

Op de duur wordt de verklaring bij een mislukking ‘dat je iets wel kunt, maar het gewoon niet hard genoeg wilt’ een zelfvervullende voorspelling. Het hoeft niet te verbazen dat meer dan 80 procent van de volwassenen met ADHD bijkomende problemen ervaren zoals depressieve klachten, verslavingen en overgewicht.

Daarom vraag ik me af: wat is nu de beperking, is het de ADHD zelf, of eerder de manier waarop we daar als samenleving mee omgaan? Het is niet dat de oplossing niet voorhanden zijn. Denk aan het onderwijs, waar veel winst te behalen valt met een multimodale aanpak van lesgeven, met meer visuele ondersteuning en motiverende beloningssystemen. Waarom kan er niet meer tegemoetgekomen worden aan de individuele noden van bepaalde leerlingen zoals de mogelijkheid om te bewegen tijdens de les? Werkgevers op hun beurt zouden een ADHD-vriendelijkere omgeving en -beleid kunnen ontwikkelen. (En eindelijk komaf maken met landschapskantoren.) Of wat te denken van flexibele werktijden aan de ene kant, maar tegelijk ook meer vertrouwen dat we ons werk doen, in plaats van systemen om de gewerkte tijd te controleren.

Uiteraard moet dit alles vergezeld worden door de nodige voorlichting en bewustzijnscampagnes. Zodat het begrip voor elkaar kan toenemen. Personen met ADHD vragen geen carte blanche, ze willen enkel deel kunnen uitmaken van de samenleving.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content