Geert Schuermans
‘Worden na “de Walen” en “de migranten” straks de mensen met een uitkering de nieuwe zondebok van alles wat fout gaat in dit land?’
‘In tijden van toenemende polarisering lijkt er toch één actueel onderwerp waarrond vergaande unanimiteit bestaat. Maar of dat goed nieuws betekent, is dan weer een andere vraag’, schrijft Geert Schuermans. ‘De voorbije weken tuimelden onze toppolitici over elkaar heen met harde voorstellen die wantrouwen tegen uitkeringsgerechtigden uitademen. Ons sociaal bestel moet voorwaardelijker. Voor-wat-hoort-wat is terug van nooit weggeweest.’
Een greep uit het recente aanbod: Conner Rousseau (Vooruit) wil de uitkering afnemen van mensen die niet starten in een door de VDAB opgelegde basisbaan. Egbert Lachaert (Open VLD) stelt voor om leefloongerechtigden die niet genoeg hun best doen de uitkering af te pakken. Toen Hilde Crevits (CD&V) nog minister van Werk was, haalde ze de verplichte gemeenschapsdienst voor langdurig werklozen van onder het stof, minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (alweer Vooruit) wil langdurig zieken sanctioneren indien ze niet meewerken aan mogelijke herintegratie, en vorige week nog wilde Ben Weyts (N-VA) de leescrisis oplossen door de schooltoelage af te nemen van ouders die hun kinderen niet voldoende vaardigheden bijbrengen. Het scala is breed en reikt over beleidsdomeinen en partijgrenzen heen. Deze evolutie is zorgelijk, zeker voor mensen voor wie elke rekening die op de mat valt een bedreiging vormt voor hun bestaan.
Onderzoeken als ‘De stemming’ wijzen uit dat het vertrouwen van (financieel kwetsbare) burgers in de politiek schrikbarend laag is. Voor-wat-hoort-wat toont dat dit wantrouwen wederzijds is. We moeten ons daarbij afvragen waarom De achterblijvers in politici zouden geloven die hen enkel argwaan tonen. Het mag duidelijk zijn dat heel de samenleving hierbij verliest.
Goede versus slechte armen
Maar laten we eerst stellen dat deze wonderlijke politieke eensgezindheid ergens vandaan komt. Ze vindt haar basis in de verhalen die we elkaar vertellen om samen de werkelijkheid te duiden. Het verhaal waar we met zijn allen de voorbije decennia misschien wel het meest van overtuigd geraakt zijn, is de idee dat we allemaal autonoom aan het stuur van ons eigen leven zitten. Het zijn onze individuele keuzes die maken of we succes hebben of niet. We zijn compleet verleerd om in maatschappelijke structuren te denken Het gevolg is dat we elkaar wijsmaken dat wie bij de achterblijvers hoort, daar wel zelf individueel schuldig voor is.
Dat individueel schuldmodel legt de oorzaak van armoede louter bij diegene die ermee wordt geconfronteerd. In die optiek heb je “goede armen” en “slechte armen”. De problemen van de eerste categorie zijn te wijten aan pech, ziekte, een ongeluk. Met die eerste groep beweren we nog solidair te willen zijn. De mensen uit de laatste categorie verdienen echter geen solidariteit. Zij moeten gewoon wat meer hun best doen: Nederlands leren, van de drugs blijven, of een zware, onderbetaalde job aannemen. Voor-wat-hoort- wat is een middel om de “goede” van de “slechte” armen te onderscheiden.
Ook al erkennen mensen die wel succesvol zijn het niet graag: slagen of mislukken in het leven is slechts zelden het gevolg van hoezeer we ons best doen. Er bestaan weinig mensen die hun best niet doen. Iedereen ploetert. Alleen hebben sommige een achtergrond met geld, met een opleiding of met een sterk sociaal netwerk die het geploeter tot een succes maken. Wat opvalt, is dat deze structurele factoren van ongelijkheid vandaag totaal buiten beeld blijven. Het zal wel toeval zijn dat dit nogal wat beleidsmakers goed uitkomt.
Schaamte en lage zelfdunk
Deze manier van denken leidt tot stigmatisering, maar ook tot veel psychisch leed. Voor mijn boek over de lagere middenklasse leerde ik Cindy kennen. Cindy die jarenlang poetshulp was, zit op dit ogenblik thuis met een kapotte rug. Letterlijk elke keer ik met haar spreek – ook als we het niet over het onderwerp hebben – excuseert ze zich daar voor. Doodgegeneerd omdat ze niet werken kan.
De achterblijvers hebben voor-wat-hoort-wat geïnternaliseerd. Bij alles wat fout loopt – en dat is nogal wat – gaan ze op zoek naar wat ze zelf verkeerd gedaan hebben. Het gevolg zijn schaaVoormte en een enorme lage dunk van zichzelf.
(Lees verder hieronder.)
Het perverse is dat dit beleid met een idealistische saus wordt geserveerd. “De stok achter de deur is sociaal, want de sanctie is enkel een duwtje in de rug om mensen ‘niet afhankelijk te houden te voorkomen dat ze in isolement terecht komen.” Alleen staan tussen droom en daad wetten in de weg. en in dit geval zeer veel praktische bezwaren. De realiteit wijst uit dat mensen in een maatschappelijk kwetsbare positie steeds vaker hun uitkering verliezen. In een recent persbericht liet VDAB recent weten dat 23.900 Vlaamse werkzoekenden in 2022een sanctie opgelopen hebben. “Het hoogste aantal ooit”, werd er met enige trots aan toe gevoegd.
Sancties werken niet
Als je één beleidslijn moet noemen die de achterblijvers in onze samenleving midscheeps raakt, dan is het wel Voor-wat-hoort-wat. Wie ervoor kiest om dit een richtinggevend principe te houden in ons sociaal systeem, moet dus dringend zijn ethisch kompas laten nakijken. Dat gezegd is een aanzienlijk deel van het kiespubliek – ook bij de achterblijvers – overtuigd dat ons systeem zonder sancties kan. En die reactie is begrijpelijk. Ons buikgevoel werkt zo.
Nochtans is de wetenschap duidelijk: sancties werken niet of nauwelijks. Uitonderzoek voor ons land door zowel de RVA als de OESO blijkt: uitkeringssancties zoals het afnemen of het laten dalen over tijd van werkloosheidsuitkeringen werken niet als maatregel om de kansen op een job voor werkzoekenden te verhogen. Onderzoek in Nederland geeft zelfs aan dat een sanctionerende aanpak ervoor zorgt dat diegenen die toch werk vinden vaker in precaire jobs terechtkomen. Van de regen in de drop dus.
Vertrouwen werkt wel
En dat mag ook niet verbazen. Want laten we eerlijk zijn, dit is geen kernfysica. Als je op werkzoekenden hun inkomen beknibbelt, dwing je hen in een positie van schaarste. Je bezorgt hen een enorme stress en ontneemt hen de bandbreedte in het hoofd om rationale beslissingen te nemen. Bovendien moet je mensen de financiële ruimte laten om te kunnen investeren in zaken die ze nodig hebben om werk te vinden, zoals een vervoermiddel, een internetabonnement, kinderopvang … Rationeel kunnen we dus enkel concluderen dat een beleid gebaseerd op Voor-wat-hoort-wat een verspilling van overheidsmiddelen is.
Als sanctioneren niet werkt, wat dan wel? Het antwoord daarop is complex, maar de basis is eenvoudig: vertrouwen. Opnieuw is de wetenschap duidelijk: een grote werktevredenheid leidt tot productievere werknemers. Een hoog gevoel van autonomie is daarbij cruciaal. Autonomie gaat samen met meer betrokkenheid en motivatie en met minder absenteïsme en verloop. Het zal voor onze toppolitici misschien een verrassing zijn, maar uitkeringsgerechtigden zijn niet anders dan andere mensen. Er is geen enkele reden waarom we voor hen een andere aanpak moeten verzinnen. Baseer degelijke tewerkstellings- en andere integratietrajecten dus op vrijwilligheid en zorg ervoor dat mensen voldoende financiële ruimte hebben. Enkel met die formule zullen e vooruit geraken om uiteindelijk weer bij te dragen aan ons sociaal systeem.
Spreek tegen
Worden na “de Walen” en “de migranten” straks de mensen met een uitkering de nieuwe zondebok van alles wat fout gaat in dit land? Als we naar de recente reeks voorstellen van onze toppolitici kijken, lijkt dat scenario werkelijkheid te worden. De kopstukken in kwestie en hun communciatieadviseurs zal het worst wezen. Zij kennen bovenstaande feiten, maar hebben er blijkbaar geen probleem mee om voor een stem meer de meest kwetsbaren in de samenleving voor de bus te gooien.
Daarom is het vandaag aan partijleden, maar zeker ook aan opiniemakers en het sociale middenveld, om hun mond open te trekken en tegen te spreken. Zwijgen is geen optie meer, want een verhaal dat niet tegengesproken wordt, is waar … ook al zeggen de feiten iets anders. Voor-wat-hoort-wat werkt niet en duwt de achterblijvers in de armoede. Laten we elkaar dus een ander verhaal vertellen. Eéntje waarin duidelijk wordt dat we met meer vertrouwen, ook in uitkeringsgerechtigden, samen een heel eind verder komen.
Geert Schuermans is auteur van ‘De achterblijvers. Hoe de vloer onder de lagere middenklasse wegzakt’.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier