Nick Meynen
‘Wat is degrowth (en wat is het vooral niet)?’
De afgelopen weken ontstond een vaak hoog oplopend debat over ‘degrowth’. Om begripsverwarring in de toekomst te vermijden, legt Nick Meynen uit wat de term precies betekent.
De grootste conferentie in het Europees Parlement tijdens de legislatuur van Ursula von der Leyen had als titel “Beyond Growth” (15-17 mei). Publieke figuren zoals premier Alexander De Croo spreken zich sindsdien uit over “degrowth”, een even onvertrouwde als veelomvattende term. Valse verwijten en drammerige discussies domineren nu het debat over degrowth. Maar wat is “degrowth” dan? Wat is mythe en wat realiteit? Tijd voor een “degrowth voor dummies”.
Degrowth (Frans origineel: décroissance) kent een Nederlandse vertaling naar “ontgroeien”. De verzamelnaam van economische theorieën en concepten is ook een brede en groeiende sociaalecologische beweging waar wetenschappers, economen, bezorgde burgers en volksvertegenwoordigers uit bijna alle grote partijen (behalve extreem-rechts) elkaar treffen. Het gedeelde doel kan misschien best omschreven worden als de nodige transitie naar een ecologisch volhoudbare economie slim, sociaal en democratisch te maken. Ecologische economie, politieke economie, geografie, biologie en politieke ecologie zijn enkele van de academische disciplines die bijdragen tot de groeiende kennis in de degrowth-discipline.
Degrowthers zijn vertrouwd met het groeiende wetenschappelijke bewijs dat economische groei-afhankelijkheid in realiteit op collectieve destructie en verarming neer komt. ’Groene groeiers’, die milieubewustheid claimen, houden vast aan de hoop dat groei en groeischade op een afdoende manier tijdig ontkoppeld zouden kunnen worden. Die assumptie werd door studies in o.a. Nature en Science al vaak weerlegd. Sindsdien ligt de bewijslast dat de door groene groeiers geclaimde ontkoppeling wél tijdig en afdoende kan gebeuren bij hen. Tot nu toe zijn alle weerleggingen van de afgelopen weken in het Vlaamse medialandschap gebaseerd op selectieve data die het afdoende en tijdige niet aantonen.
Wetenschappers schreven al in 2019 dat bij “groene” groei de koolstofintensiteit van de economie een onrealistische 100 keer sneller dan nu zou moeten dalen. Degrowth als noodzaak is een ongemakkelijke waarheid die net zoals in de film “Don’t Look Up” op populistische desinformatie en weerstand botst. Zolang we enkel hernieuwbare energie toevoegen en fossiele energie niet concreet uitfaseren blijft het existentiële probleem groeien.
De natuurwetenschap erkent dus dat de snelheid van “ontkoppeling” niet voldoende is of kan worden om de ontwrichting van essentiële systemen voor voeding, zuurstof en drinkwater te herstellen. De tijd om systemen te regenereren is al onvoldoende en groei bemoeilijkt dit nog verder. Recent onderzoek in Nature toont dat al zeven van de acht planetaire grenzen overschreden zijn, waarvan de kostprijs nog maar net begonnen is. In ons klimaatsysteem én in onze lichamen zitten vele jaren ‘vertraging’ tussen directe oorzaak en ultiem gevolg.
(Lees verder onder de preview)
Degrowth economen baseren zich op data over wat het leven op aarde mogelijk maakt. Klassieke economen baseren zich op data over geld, Bruto Nationaal Product (BNP) en kapitaalstromen. De twee datasets verschillen fundamenteel. Geld is een sociale constructie (en is niet eetbaar).
Bodemvruchtbaarheid, zuurstof en een niveau van klimaatstabiliteit zijn fysisch, essentieel en onvervangbaar. Degrowth economen bieden modellen en voorstellen aan voor een duurzame samenleving binnen fysieke grenzen, met aandacht voor sociale en gender aspecten.
De concrete uitwerkingen bestrijken een zeer breed spectrum aan domeinen: een slimmere verdeling van de beschikbare hoeveelheid werk, een ander monetair systeem dan een systeem waar schuld en rente een eeuwige groei lock-in creëren, een op de voetafdruk gebaseerde herverdeling van het ons nog resterende koolstofbudget enz.
De meest voorkomende “misverstanden” zijn vaak een eufemisme voor bewuste verdraaiingen van de feiten, die vaak terug te leiden zijn tot eigen belangen, emoties en ego. Typische argumenten zijn:
Mythe 1: degrowth is ideologisch.
Lees: u moet denken dat wie dit zegt niet ideologisch is.
Realiteit: de ideologie van klassieke economen stoelt op een theorie omtrent geld die niet gelinkt is aan de fysische realiteit, terwijl bij degrowth economen de aardse realiteit primeert.
Mythe 2: degrowth is recessie.
Lees: u moet geloven dat degrowthers blind zijn voor de ellende die een recessie creëert.
Realiteit: degrowth is een georganiseerde sociale transitie naar een economie met gegarandeerde basis diensten en betere jobs, waar de meest rijken voor betalen. Recessie is een groeiend probleem veroorzaakt door inherente contradicties in de groei-logica.
Mythe 3: degrowth is communisme.
Lees: u moet denken dat ze armoede en dictatuur willen.
Realiteit: Degrowth verzet zich tegen economische groei-doelen als beleidskompas, of die nu kapitalistisch of communistisch zijn. Degrowth toont dat extreme rijkdom een bron van armoede en ecologische destructie is. Degrowthers bestuderen wél de democratisering van de economie.
Mythe 4: degrowth is anti-innovatie.
Lees: u moet denken dat in degrowth technologie taboe is.
Realiteit: degrowthers willen technologie en innovaties om nodige transitie verwezenlijken, zolang ze via neven- en rebound effecten het probleem niet gewoon verplaatsen. Ze stellen ook dat er geen goede reden is waarom de overheid niet zelf het geld voor tech en innovatie drukt.
Mythe 5: degrowth is Agalev 2.0.
Lees: u moet denken dat degrowthers Heidi-in-Tirol hippies zijn.
Realiteit: groene groeiers leggen de nadruk op de keuze om anders te gaan leven, terwijl degrowthers voor een meer effectieve aanpak van buitensporig destructief gedrag pleiten. Voorbeeld: een koolstofkredietkaart die niet vraagt maar belet dat 1% voor 50% van de vliegtuiguitstoot kan zorgen. De publicatie “Scientists warning on affluence” (Nature) stelt dat de nodige transitie enkel effectief kan zijn als er verregaande levensstijl veranderingen bij een specifiek segment van de wereldbevolking komen: het meest disproportioneel impactvolle segment. Er is volgens degrowthers geen plaats voor frivoliteiten zoals ruimtetoerisme.
Mythe 6: degrowth negeert “ontwikkelingslanden”
Lees: u moet denken dat het wit en elitair is.
Realiteit: groeiers verdedigen over-ontginning in “ontwikkelingslanden” en ongelijke handel die armere landen actief onder-”ontwikkelt” in de bredere zin dan enkel geldtermen. Degrowthers willen die vaak gewelddadige druk minderen. Landen die zich daar al langer tegen verzetten zijn bijvoorbeeld Costa Rica, Vietnam, Cuba, Bhutan en Uruguay. Zij realiseren een hogere levensstandaard met een lagere voetafdruk in vergelijking met ontwikkelingslanden die loyaal de economische groei als beleidsdoel voorschriften van IMF en Wereldbank volgen. Voor grondstof-rijke ontwikkelingslanden is de groei-logica een ware vloek die ravages aanricht en oorlogen aanwakkert. Degrowthers publiceerde op 5 juni in Nature concrete data hoe internationale klimaatrechtvaardigheid in de praktijk, gebaseerd op historische verantwoordelijkheid, eruit zou kunnen zien. Groeiers die wel claimen het voor ontwikkelingslanden op te nemen verzetten zich hier zeer fel tegen.
In de échte wereld, het “groene groei” paradigma, stapelen landonteigeningen, chemicaliën, burn-outs en klimaatinstabiliteit zich steeds sneller op, terwijl ons IQ, bruikbare bodems en lokale beschikbaarheid van essentiële grondstoffen zoals drinkwater en bouwzand afnemen.
Degrowthers waarschuwen ook voor koolstof-tunnelvisie. Klimaat, landgebruik, bodems en biodiversiteit zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Eén deel van het globaal verbonden systeem kan niet op “pauze” worden gezet. Die politieke keuze zou de totale prijs opdrijven.
Degrowthers hebben niet als doel om het BNP te verlagen, maar zijn bereid om dat gevolg te accepteren als een effect van de nodige en veel snellere krimp van té schadelijke sectoren zoals bijvoorbeeld de fossiele, chemische en vlees-industrie, of (private) luchtvaart.
De best beschikbare wetenschappelijke syntheses wijzen steeds directer naar degrowth als noodzaak, van het IPCC voor klimaat tot het IPBES voor biodiversiteit. Een snelle daling van de meest schadelijke extractie en productie is wetenschappelijk gezien een voorwaarde om duurzaamheid, sociale rechtvaardigheid en welzijn op wereldniveau te bereiken.
Degrowth als academische discipline én als beweging is aan een steile opmars bezig. In een recente gecirculeerde degrowth database die slechts het topje van een ijsberg is, staan nu al 400+ degrowth beleidsinitiatieven, 600+ wetenschappelijke papers, 500+ boeken in 28 talen, 40+ opleidingen en 240+ organisaties.
Nick Meynen is geograaf, conflictdeskundige en auteur van vijf boeken, waaronder Frontlijnen. Een reis langs de achterkant van de wereldeconomie (2017) en De val van Icarus. Het virus als kantelpunt (2020). Hij is freelance journalist en werkt ook bij het European Environmental Bureau als beleidsadviseur ‘economische en ecologische rechtvaardigheid’.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier