Gideon Boie
‘Wanneer kuisen we de vastgoedpolitiek van NMBS op?’
‘De grootscheepse opkuis van station Brussel-Zuid roept veel vragen op, al is het maar om het louter symbolische karakter ervan. Problematischer is de focus op daklozen, vluchtelingen en mensen zonder papieren, terwijl de dramatische vastgoedpolitiek rond het station buiten beeld blijft’, schrijft architect Gideon Boie (KU Leuven).
De grootscheepse opkuis van station Brussel-Zuid roept veel vragen op, al is het maar om het louter symbolische karakter ervan. Problematischer is de focus op daklozen, vluchtelingen en mensen zonder papieren, terwijl de dramatische vastgoedpolitiek rond het station buiten beeld blijft.
Kwetsbare mensen de schuld geven van verloedering in het station is erg gemakkelijk in een context waarvan de architecturale ambitie nooit boven de nulgraad uitkwam. Op dat vlak komt de alarmbel van Sophie Dutordoir, CEO van de NMBS, rijkelijk laat. Het drama van het Zuidstation was al bekend nog voor de verbouwing tot internationaal treinstation goed en wel begon.
In 1992 trokken architectuurcriticus Marc Dubois en socioloog Evert Lagrou al aan de alarmbel in het boek ‘Stations Steden Eurostation: 10 jaar onderweg’, nota bene uitgegeven door Eurostation, de inmiddels opgedoekte dochteronderneming van de NMBS. Evert Lagrou kaartte aan hoe de eigen diensten van de NMBS de plannen tekenen voor een Zuidstation naar model van een luchthaventerminal. Het plan krijgt de naam ‘A gate to Europe’. Zoals elke luchthaven is het een erg introvert complex dat quasi los staat van de omgeving. Het schetsontwerp bevat zelfs business lounges op een hogere verdieping voor het zakenverkeer.
De Brusselse regering geeft reeds in 1991 de opdracht aan architecten Jean de Salle en Christian Frisque om de omgeving van het station vorm te geven. Een paar kunstgrepen met pleinen en kantoren in de omgeving moet het station doen aansluiten op de buurt. Ook hierover is Evert Lagrou erg kritisch. Van het ontwerp komt niet veel terecht, maar is wel de aanleiding voor grondspeculatie en vastgoedontwikkeling in de omgeving. Private partijen trekken alvast kantoren op aan de Fonsnylaan (Sint-Gillis). Dochterondernemingen van de NMBS doen hetzelfde aan de zijde van Anderlecht.
De balans dertig jaar later is navenant. Het Zuidstation gedraagt zich inderdaad als een luchthaventerminal, non-place bij uitstek. De voornaamste parameter is de vlotte doorstroming van reizigers. Belangrijkste opdracht om ongewenste subjecten buiten te houden. De relatie met de buurt is onbestaande. Het Zuidstation is een station zonder gezicht. Elke uitgang die je neemt, leidt naar een achterkant. Het station wordt vandaag met even weinig liefde gebruikt en onderhouden als waarmee het ooit ontworpen werd. De abjecte architectuur van de kantoor- en hotelcomplexen in de omgeving doen er nog een schepje bovenop.
(Lees verder onder de preview.)
De geschiedenis herhaalt zich in de aangekondigde nieuwe hoofdzetel van de NMBS. Tekenend is het ontwerp opgemaakt door sterarchitecten OMA, uithangbord voor Jaspers-Eyers Architects – zij waren ook indertijd betrokken bij de kantoorontwikkelingen in de Fonsnylaan. Een banale glazen blok van 60 meter hoog en niet minder dan 236 meter lang wordt gerealiseerd zonder omvattende visie op de stedelijke omgeving. De meest opmerkelijke gevel van de hoofdzetel richt zich naar de sporen. Het dakterras houdt consumenten ver weg van de problemen op straat. De ontwikkelaar Immobel verkreeg ook alvast de bouwrechten aan de zijde van Anderlecht.
Ontwerp geen station, maar een stadsweefsel, dat was de oproep van Dubois en Lagrou indertijd. De geschiedenis toont dat je deze ambitie niet kan overlaten aan het spoorwegbedrijf. Meer dan ooit is nood aan een Spoorbouwmeester naar Nederlands model, in opdracht van de federale regering en ter ondersteuning van de publieke opdrachtgever. De Spoorbouwmeester neemt het ontwerp niet over van de NMBS, maar verhoogt de architecturale ambitie door alle betrokken actoren en bevoegde partijen samen rond de ontwerptafel te brengen. De bouw van het NMBS-hoofdkantoor is geen geïsoleerd project, maar biedt een kans om de hele stationsomgeving te herdenken.
Indertijd sprak Marcel Smets als Vlaams Bouwmeester over het geïntegreerd architectuurproject. Het betekent in dit geval dat de bouw van een station niet louter een kwestie is van vlotte verkeersstromen, maar ook een mogelijkheid biedt om te werken aan een volwaardige stationsomgeving. Kantoren en horeca hebben hierbinnen plaats, maar het gaat evengoed over sociale voorzieningen, opvangplaatsen voor mensen in nood en een herbergzame publieke ruimte. Ook culturele functies, waarom niet. Een stationsomgeving is een publieke ruimte en wordt niet alleen gebruikt door treinreizigers.
Gideon Boie is architect-filosoof. Hij is verbonden aan de Faculteit Architectuur van de KU Leuven.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier