Lydia Peeters
Vlaams minister Lydia Peeters (Open VLD): ‘Deze legislatuur wordt géén euro bespaard op De Lijn’
‘Ik begrijp uiteraard de frustratie bij de reizigers wanneer hun bus of tram niet komt opdagen of te laat komt. Maar het is nogal gemakkelijk om elk probleem te willen oplossen met ‘nog meer geld geven’’, schrijft Vlaams minister voor Mobiliteit Lydia Peeters (Open VLD). Ze reageert op een opiniestuk van Vlaams parlementslid Stijn Bex (Groen) over De Lijn.
Over ons openbaar vervoer is al heel wat inkt gevloeid. Het dysfemisme wordt daarbij zelden geschuwd, objectieve cijfers des te meer.
Meermaals hoor je dat er te veel werd bespaard en dat er te weinig wordt geïnvesteerd in ons openbaar vervoer en in De Lijn. Het verleden ligt achter ons. Deze legislatuur wordt géén euro bespaard op De Lijn. Integendeel. De voorbije twee jaar werd het investeringsbedrag reeds fors opgetrokken. In het verleden schommelde dat bedrag rond de 155 miljoen euro, ad hoc werd dat dan soms eens verhoogd. Met de ondertekening van de nieuwe samenwerkingsovereenkomst, het zogenaamde openbaar dienstencontract, wordt de structurele stijging van de investeringsdotatie van 120 miljoen euro vanaf 2023 verankerd.
Dit zorgt voor investeringszekerheid de komende jaren. Ook inzake exploitatiemiddelen wordt niet bespaard. De werkingstoelage blijft aanleunen tegen 1 miljard euro. Jaarlijks ontvangt De Lijn dus een bedrag van 1,3 miljard euro.
(Lees verder onder het artikel.)
De extra investeringsmiddelen die ik vrijmaak zijn nodig want de uitdagingen in ons openbaar vervoer zijn inderdaad groot. Er is nog steeds een historische onderhoudsachterstand, zowel in tramsporen als bussen en tramtoestellen. Samen met De Lijn willen we die achterstand aanpakken zodat de veiligheid wordt gegarandeerd en onze trams niet langer op bepaalde plaatsen aan 10 km/u hoeven te rijden. Met de extra investeringsmiddelen zal De Lijn de noodzakelijke investeringen doen. Zo wordt de komende jaren 362 miljoen euro voorzien exclusief voor investeringen in de traminfrastructuur van Antwerpen, Gent en onze kustregio. En hoewel ik zou willen dat deze renovaties gisteren gebeurden in plaats van morgen kennen deze infrastructuurwerken hun doorlooptijd.
Naast het wegwerken van de onderhoudsachterstand is er ook nood aan strategische investeringen en vergroeningsinvesteringen. Zo zal De Lijn verder investeren in IT-toepassingen, noodzakelijk voor realtime info en planning. Ook wordt voorzien in meerdere nieuwe tramlijnen in Gent en Antwerpen en in het vergroenen van de busvloot. De vergroeningsoperatie, en dus ook het uitfaseren van de euro 3 en euro 4 bussen, de meest vervuilende bussen, is volop ingezet. Daar waar De Lijn in eigen regie vandaag amper 13 elektrische bussen heeft rijden, worden begin volgend jaar 60 nieuwe elektrische bussen geleverd en evolueren we tegen 2027 naar ongeveer 550 elektrische bussen binnen de vloot van De Lijn. Ook de stelplaatsen dienen uiteraard aangepast en vereisen de nodige investeringen. Als beheerder van het vervoersysteem zorgt De Lijn ook voor een stimulans bij de exploitanten om het vergroeningsproces te versnellen. Tegen 2027 verwachten we dat ruim 1375 elektrische bussen kunnen ingezet worden voor het openbaar vervoer. ‘Samen bewegen we mee naar minder CO2’, luidt hier de boodschap.
Besparen? Quod non dus.
Tussen het voorzien van de nodige middelen en de effectieve realisatie op het terrein zit uiteraard een tijdspanne, zeker wanneer we spreken over herstellingen en vernieuwingen aan het spoor en de bovenleidingen (tractienet).
(Lees verder onder het artikel.)
Ik begrijp uiteraard de frustratie bij de reizigers wanneer hun bus/tram niet komt opdagen of te laat komt. Maar, het is nogal gemakkelijk om elk probleem te willen oplossen met ‘nog meer geld geven’, zeker in deze precaire tijden en goed wetende dat je elke euro maar 1 keer kan uitgeven. Ook de arbeidskrapte en beschikbaarheid van chauffeurs speelt parten, impacteert het aanbod en vereist continu bijsturing.
En soms moeten we ook eerlijk durven toegeven: het huidige systeem werkt niet zoals het hoort, het moet anders, het moet vraaggestuurd en efficiënter. Want hoewel de laatste tevredenheidscijfers (2021) over De Lijn opnieuw stijgen (sinds 2017 waren ze alleen maar gedaald) is er wel degelijk nog veel werk aan de winkel.
In juli van dit jaar sloten we met een nieuwe overeenkomst met De Lijn. Die verankert het toekomstverhaal: De Lijn moet evolueren van een starre overheidsorganisatie naar een efficiënte organisatie die meer inzet op duurzaamheid, klantvriendelijkheid en efficiëntie. Zoals alles in het leven is het een verhaal van rechten en plichten: vanuit Vlaanderen leggen wij structureel de extra investeringsmiddelen vast en krijgt De Lijn een zekere autonomie in aanbod en tarief. Wij verwachten in ruil meer efficiëntie, meer klantvriendelijkheid, stiptere bussen en trams. De Lijn krijgt daarvoor de tools, ze moeten het gaan waarmaken nu.
Ik heb er alvast vertrouwen in.
Legislatuur
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier