Pieter Van den Bossche
‘Veel leerkrachten zitten met een onbehaaglijk gevoel: de mensen aan de knoppen kunnen het niet’
‘Op het terrein zal dat geen verschil maken, want elke leerkracht die begaan is met zijn of haar vak en leerlingen, weet wat nodig is om kwalitatieve lessen te geven’, schrijft leerkracht Pieter Van den Bossche. Hij ziet onrust in de leraarskamer na de beslissing van het Grondwettelijk Hof om de eindtermen te schrappen.
Het is gebeurd. Het Grondwettelijk Hof heeft de nog maar net vernieuwde eindtermen voor de tweede en derde graad in het secundair onderwijs geschrapt. Die eindtermen bepalen wat elke leerling minimaal dient te kennen en te beheersen aan het einde van een even leerjaar. Koepels vullen deze door de overheid opgelegde minimumdoelstellingen op een eigen manier in. Noem het een vertaling van wat de overheid oplegt, specifiek gericht op de eigen scholen met hun eigen pedagogisch project.
Het belang van de uitspraak van het Hof kan moeilijk overschat worden. In feite ligt de onderwijswereld vanaf nu in een nieuwe plooi. De puntjes zijn genadeloos op de -i gezet: niet de politiek bepaalt wat in Vlaanderen onderwezen wordt, wel de koepels en hun scholen. Het stond in de sterren geschreven dat het Hof in deze richting zou oordelen. De vrijheid van onderwijs is namelijk met gewapend beton verankerd in de grondwet. Het GO! tekende overigens geen verzet aan tegen de aangescherpte eindtermen.
Gevolg is een vacuüm waar advocaten duimen en vingers kunnen bij aflikken. Want in tegenstelling tot wat Koen Pelleriaux, topman van het GO!, beweert, creëert deze beslissing opnieuw onrust in de leraarskamer. Met als voornaamste reden dat de vernieuwde eindtermen op de speelplaats onlosmakelijk verbonden zijn met de hervorming van het secundair onderwijs. Koepels hebben lessentabellen opgesteld en opgelegd aan hun scholen, die gekoppeld werden aan de vernieuwde sets eindtermen. Leraars hebben, tijdens en na drie loodzware coronaschooljaren, nascholingen gevolgd om te weten welk vlees ze precies in de kuip hadden. Directieteams hebben met de beste bedoelingen geprobeerd de implementatie van die nieuwe eindtermen in goede banen te leiden. Allemaal voor niets.
Politiek mag je niet verwarren met beleid. Al zeker niet wanneer het gaat om essentiële sectoren zoals zorg en onderwijs. De coronacrisis heeft ons daar collectief en snoeihard op gewezen. We lijken alweer vergeten hoeveel mensen in ziekenhuizen op erbarmelijke wijze aan hun eind gekomen zijn. Laat staan hoeveel we hen die ons verzorgen verschuldigd zijn. Iets meer dan wat applaus om acht uur ’s avonds. Net zo verdienen leerkrachten beter dan een potdove minister en een eerst lakse, daarna hypocriete koepel.
Maar goed, laat ons vooruitkijken. Scholen zullen hun huiswerk opnieuw maken. Leerkrachten vormen namelijk een categorie mensen voor wie beroepseer elke dag opnieuw een belangrijke motivatie vormt om naar de klas te trekken. Want een goede voorbereiding en didactische aanpak lonen onmiddellijk bij het jonge volkje dat voor hen zit. Tegelijkertijd regeert een onbehaaglijk gevoel bij heel wat collega’s, mezelf inbegrepen. De mensen aan de knoppen kunnen het niet. Oprechte bekommernis om de duizenden leerlingen, ouders, directeurs en leerkrachten is alweer eens ondergeschikt gebleken aan kortzichtige dagjespolitiek. Op het terrein zal dat geen verschil maken, want elke leerkracht die begaan is met zijn of haar vak en leerlingen, weet wat nodig is om kwalitatieve lessen te geven. Geen eindtermen, voor alle duidelijkheid. Wel vakkennis en een hart voor je leerlingen. Meneer Weyts, meneer Boeve, horen jullie dat?
Pieter Van den Bossche is leraar Latijn, Grieks en filosofie in Gijzegem.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier