Julien De Wit
‘Studentenjob aan voordelig tarief? grens van 475 uren is in de huidige context achterhaald’
‘Het optrekken van de grens van 475 uren per jaar is geen heilige graal die studentenarmoede zal doen verdwijnen, maar het is wel een stap in de goeie richting’, schrijft Julien De Wit.
Studenten werken meer én vaker het hele jaar door, kopten verschillende kranten in de afgelopen weken. Het is nieuws dat voor velen niet als een verrassing komt. Een snelle rondvraag bij kennissen op de campus leert ook dat wie geen vakantie- of weekendwerk doet, de grote uitzondering aan het worden is.
Vandaag mag een student tot 475 uur per jaar aan studentenarbeid doen aan een fiscaal voordelig tarief. Je staat dan amper iets van je brutoloon af. Vanaf je die grens gepasseerd bent, begin je te betalen en wordt er aan het Groeipakket geraakt.
Het aandeel studenten dat die 475 uren jaarlijks overschrijdt, is toegenomen. Vandaag de dag overschrijdt jaarlijks zo’n 10% van de studenten deze grens.
Wie zich afvraagt waarom studenten meer werken, en een heel jaar door jobben, moet niet ver zoeken naar een antwoord. ‘Het leven is zo duur’, hoor je dan al snel als verklaring.
Maar laten we de studentenpopulatie eens opdelen in twee groepen. Enerzijds heb je de student die werkt voor dat extra pintje op café, of voor dat extra cinematicket. Dit is – toegegeven – de student aan wie we meestal denken wanneer het begrip studentenjob ter sprake komt. De kans dat zij meer dan 475 uren per jaar werken, is niet zo heel groot.
Wie 475 uur per jaar werkt, aan een loon van pakweg 11 euro per uur, gaat naar huis met een 5.225 euro per jaar. Dat is niet mis, een aardig extraatje. Vooral omdat je dat geld bijna volledig mag houden. Toch zijn er onder hen ook een aantal die meer dan 475 uren werken om de inflatie het hoofd te bieden.
Maar anderzijds is er ook die groep studenten die werkt omdat ze het echt nodig hebben. Die studenten werken niet voor een pint bier of die nieuwe, glimmende draadloze koptelefoon, maar om te overleven.
Om die laatste groep maak ik me vandaag het meeste zorgen, want die groep studenten wordt groter. Dat er meer armoede is, zien we in de hele samenleving, en dat geldt ook voor de studentenpopulatie. Als geëngageerde student woon ik in heel wat overlegmomenten bij waar het gaat over studenten en hun financiële situatie. Aan het begin van het academiejaar worden traditioneel enkele prioriteiten in deze vergaderingen vastgelegd. Vanuit de studentengeledingen klinkt het al weken unisono: maak van studenten en hun financiële situatie, de topprioriteit.
Ook de sociale diensten van de universiteiten en hogescholen zien steeds meer studenten die komen aankloppen voor financiële hulp. “Tot bijna 50% meer aanvragen,” klinkt het bij de KU Leuven. Wat ook opvalt bij de verschillende instellingen voor hoger onderwijs, is dat studenten die in de penarie zitten er vaak ook erger aan toe zijn.
Voor deze groep studenten loont zonder twijfel het de moeite om een studentenbaan te nemen. De grote meerderheid doet dat al. Zeker zij bereiken al snel de 475 uur en schrikken wanneer ze plots veel minder van hun loon overhouden om de eindjes aan elkaar te knopen. ‘Ik doe nu zo’n 3 studentenjobs om rond te komen’, vertrouwt een kennis me toe.
Waar zijn hun ouders, hoor ik u denken. Wel, we onderschatten al wel eens hoeveel studenten er alleen voor staan en financieel zelfbedruipend moeten zijn. Bijklussen is voor hen niet slechts een kwestie van een aardig extraatje, maar een way of life.
Vandaar ook mijn pleidooi: verleg de grens. De grens van 475 uren is in de huidige context achterhaald en moet wat mij betreft opgetrokken worden. Het zou vooral de allerkwetsbaarsten alleen maar ten goede komen.
Een tijd terug was het Open VLD die het idee lanceerde om naar een grens van 600 uren per jaar te gaan. Het is een voorstel dat ik alleen maar kan verwelkomen. Het zou bovendien niet enkel de student een aardig duwtje in de rug geven. Ook de krappe arbeidsmarkt zou er wel bij varen, mochten studenten meer aan de slag zijn.
In augustus lanceerde Hannes Catanzaro, horeca-uitbater, nog een open brief waarin hij de grens van 475 uur hekelde. ‘Ik ga hierdoor zo’n 30 jobstudenten verliezen’, klonk het. Studenten zijn nu eenmaal nuttige werkkrachten die bij vele ondernemingen de hiaten komen opvullen. Meer uren werken, betekent bovendien dat een individuele student langer aan de slag kan in een onderneming, wat dan weer de continuïteit binnen die onderneming ten goede komt. Daarnaast blijft bijklussen een uitgelezen kans om als student te proeven van de arbeidsmarkt.
Het voorstel van Open VLD werd alvast niet op applaus onthaald bij minister van Werk Pierre-Yves Dermagne (PS) en de vakbonden. ‘Niets belet de werkgever over te schakelen naar een regulier arbeidscontract’, klonk aldus de kritiek. Dat de student in die situatie zijn Groeipakket kwijt is, blijkt slechts bijzaak.
Om het verlies van het groeipakket te compenseren, moet een student best wat extra uren kloppen alvorens die er onder een gewoon arbeidscontract op vooruit gaat. Vanaf je de grens van 475 uur overschrijdt, zal je dus vele uren meer moeten werken alvorens het rendabel wordt. Die vele uren extra werk moet je als student ook nog kunnen blijven combineren met je studies. Geen sinecure. Er bestaat wel zoiets als het statuut werkstudent dat je recht geeft op extra ondersteunende faciliteiten aan de universiteit of hogeschool, al heb je daar pas recht op vanaf je 80% tewerkgesteld bent.
Ook de angst van criticasters dat studentencontracten straks concurreren met de reguliere arbeidscontracten is onterecht. Minister Dermagne betoogde – mijns inziens onterecht – dat studenten zo ook overuren en weekendwerk van andere werknemers afnemen. Maar in een onzekere economische situatie zal er sowieso meer vraag zijn naar flexibele arbeidskrachten.
De kritiek dat studenten eigenlijk niet zouden moeten jobben om het einde van de maand te halen, houdt dan weer wel steek. Alleen is de realiteit dat velen dat wel moeten doen. En om de realiteit kan je niet om heen.
Het optrekken van de grens van 475 uren per jaar is geen heilige graal die studentenarmoede zal doen verdwijnen, maar het is wel een stap in de goeie richting.
Julien De Wit is auteur en voorzitter van de Vlaamse Vereniging van Studenten en student rechten aan de Universiteit Antwerpen. Hij schrijft deze opinie in eigen naam.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier