Alain Van Hiel
‘Naar een België met vier gewesten? Hoe kan je tegen een meerderheid opboksen’
Alain Van Hiel staat stil bij het idee van een België met vier gewesten. Nu en dan laait het debat daarover op, in het kader van de staatshervorming. ‘Vanuit een Vlaams gezichtspunt bekeken, niet het beste idee.’
Gisteren bleek nog maar eens dat er weinig animo voor een staatshervorming is in het zuiden van het land.
Toch leeft in politieke kringen de piste van de vier gewesten, en dit niet in het minst onder de Franstaligen. In de meest eenvoudige vorm komt het erop neer dat België zal bestaan uit vier gelijk- en volwaardige gewesten, met name Vlaanderen, Wallonië, Brussel en de Oostkantons.
Vanuit het Vlaams gezichtspunt bekeken, niet het beste idee, als je het mij vraagt.
Zo’n geplande hervormingen bekijken vanuit een sociaalpsychologische of organisatorische bril, kan verfrissend zijn.
België: een uniek land
België is uiteraard niet het enige land waar regio’s sterke entiteiten zijn. Denk maar aan Duisland, Zwitserland en de Verenigde Staten. Maar toch is er één belangrijk en essentieel verschil. Al die andere landen hebben (een deel van) het bestuur dan wel geregionaliseerd, maar niet de politieke partijen die erin opereren.
In dergelijke landen is er immers een politiek bestel met nationale partijen. Alle Duitsers kunnen, bijvoorbeeld, stemmen op SPD, dezelfde partij van socialisten, en het maakt niet uit of ze nu in Westfalen of Beieren, Berlijn, Hamburg of Monschau wonen. In Vlaanderen kan dat niet: u en ik stemmen niet voor de MR van Bouchez, maar slechts voor Vlaamse partijen. Nationale partijen (PVDA/PTB en Belgische Unie/Union Belge) zijn niet de regel in België, maar de uitzondering.
Ons land is daarmee een wereldwijd unicum. Bij mijn weet zijn nergens vrijwel alle politieke partijen gesplitst per regio.
Ongelijke politieke dekking
Dat wij niet op mekaars partijen kunnen stemmen, is helaas enkel van toepassing op Vlaanderen. In zowel de Waalse en Brusselse kieskringen alsook in de Oostkantons, zijn de Franstalige partijen ruim vertegenwoordigd, of hebben ze een dochterpartij.
Die laatste drie gewesten vormen dus één enkele partijpolitieke ruimte; ze worden met andere woorden vertegenwoordigd door dezelfde partijen. In die zin zijn in de vier-gewesten-oplossing alle Vlaamse partijen per definitie regionale partijen, en de Franstalige partijen de ‘bijna-nationale actoren’, met uitzondering van de Duitstalige regionale partij ProDG.
De wet van de aantallen
Als België zou evolueren naar een structuur van vier gewesten, dan zal er ergens een intergewestelijke overlegstructuur moeten worden op poten gezet. Om in crisissituatie op elkaar af te kunnen stemmen, of om te beslissen over interregionale aangelegenheden. Of wie weet, in een verre toekomst, als het zwaartepunt ooit in de regio’s zal liggen, te beslissen over gezamenlijke kwesties die nu nog op het nationale niveau gebeuren.
Wel, in dergelijke situaties geldt de wet van de aantallen. En die gaan in de richting van 3 versus 1. Met andere woorden de Vlaamse ‘kant’ zal zich geconfronteerd weten met een ‘meerderheid’ van drie gewesten.
Het spreekt vanzelf dat de drie andere gewesten onder eenvormig partijcommando zich gemakkelijker zullen vinden en coalities vormen. En dit zal zeker het geval zijn als de Franstalige partijen met hun Duitstalige annexen consistente coalities maken in de drie gewesten. Want dan spreken ze natuurlijk met één stem.
Zeker voor beslissingen over voorkeuren en houdingen – kortom, alles waarover geen aantoonbaar correct antwoord bestaat – haalt de meerderheid het gewoonlijk van de minderheid. Dat wijst onderzoek keer op keer uit. Vele politieke en beleidsbeslissingen hebben evenmin een correct antwoord als oplossing, en vormen geen uitzondering op deze wet.
Groepsoverleg is als een consensusmachine, waarbij het initiële oordeel van de meerderheid het uiteindelijk haalt.
Het zou wat triestig zijn dat om enige slagkracht te behouden, Vlaanderen moet hopen op inconsistente coalities in de andere regio’s om aldus de hegemonie te doorbreken. Of dat er een of andere grendel in het Brusselse gewest moet zijn, waardoor de Vlaamse lilliputter-partijtjes aldaar de Franstalige partijen in die ene regio nog een beetje kunnen controleren.
Is er een oplossing?
Als er in een dergelijke overlegstructuur geen statusverschillen zijn tussen het gewicht van de inbreng van de regio’s, dan zal het gewicht van de Vlaamse zijde als vanzelf laag zijn. In dat geval zal het gewest dat de grootste bevolkingsgroep vertegenwoordigt, meteen gemarginaliseerd worden tot een minderheid.
Er zijn in feite slechts twee oplossingen. Ten eerste. Het installeren van dergelijke statusverschillen. Maar hoe zouden die gewichten eruit kunnen zien? Indien Vlaanderen zou instaan voor 50 percent van de beslissingsmacht, en de andere entiteiten 50 percent, dan is het risico op patstellingen groot. Geef je ofwel Vlaanderen ofwel de andere entiteiten 51 percent of meer, dan bestaat er een grote kans op alleenheerschappij.
(Lees verder onder de afbeelding.)
Een andere mogelijkheid is de besluitvormingsprocedure aan te passen. De consensusregel hanteren zodanig dat iedereen akkoord moet gaan? De kans op patstellingen is dan wederom groot. Bovendien is ook wanneer de consensusregel wordt gehanteerd, er een neiging om de meerderheid te volgen. Ook dit werd in tal van onderzoeken in de groepspsychologie aangetoond.
Kortom, een oplossing is niet zomaar voor handen.
De psychologie van de contestant
Hoe kan je tegen een meerderheid opboksen?
Er zijn heel wat studies over hoe minderheden zich moeten gedragen om toch nog een beetje invloed te hebben. Ten eerste, als ze alleen staan, zijn ze een vogel voor de kat. Ze hebben dus sowieso een medestander nodig. Ten tweede, zij moeten consistent en zelfzeker hun zaak bepleiten. Daar is dus sterkte voor nodig. Ten derde, het is absoluut niet fijn om dwars te liggen. Mensen worden er bepaald zenuwachtig van, en ze worden vaak door anderen ‘gepsychologiseerd’ als koppig, dogmatisch en niet-constructief.
In de toekomst van de vier gewesten vrees ik dat de media vaak de allusie zullen maken dat de Vlaamse stem alleen staat, en bovendien niet constructief is. Oordeel dan vooral niet te streng als Vlaamse politici het laken in onvoldoende mate naar zich toe zullen trekken.
Een meerderheid omgetoverd tot een minderheid
Het plan om met vier gewesten de communautaire problemen te lijf te gaan, lijkt dus geen wonderoplossing. Als er al een wonderoplossing zou bestaan. Net zoals vandaag het geval is, zal dit moeten samengaan met besluitvormingsregels, grendels, en procedures die belangenconflicten beslechten. Met dit verschil dat de grote entiteit – de Vlaamse regio dus – deze bescherming meer dan ooit nodig zal hebben.
Vandaar mijn begrip voor de communicatie van verschillende Vlaamse partijen in deze, die de status van de twee nieuwe gewesten van Brussel en de Oostkantons anders wil zien als deze van Vlaanderen en Wallonië.
Maar natuurlijk ligt het échte probleem in de unieke Belgische ‘oplossing’ waarbij er amper nationale partijen zijn. De (traditionele) partijen – ook diegenen die beweren dat ze België een warm hart toedragen – hebben zichzelf opgesplitst, iets wat geen enkele andere federale staat hen voor- of nagedaan heeft. Geen enkele hervorming kan dat goedmaken, en we zullen altijd op de een of ander manier opgezadeld blijven met een zekere communautaire chaos.
Alain Van Hiel is professor sociale psychologie aan de UGent. Recent verscheen zijn boek ‘Links vs. Rechts’.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier