Ann Peuteman

‘Laadpalen en glasbollen woke? Nee, maar soms wel asociaal en wereldvreemd’

Ann Peuteman Redactrice bij Knack

Terwijl Donald Trump de strijd aanbindt met elektrische laadpalen, verzetten heel wat Gentenaars zich tegen de installatie van glasbollen in hun achtertuin. ‘Zeker in kwetsbare wijken moet een stadsbestuur de overlast inperken in plaats van die nog groter te maken’, schrijft Knack-redactrice Ann Peuteman in haar column De Zoetzure Dinsdag.

In de Verenigde Staten worden duizenden elektrische laadpunten, die bedoeld zijn om overheidsvoertuigen op te laden, binnenkort ontmanteld. Dat komt doordat president Donald Trump laadpalen woke heeft verklaard. Onzin natuurlijk. Er is helemaal niets woke aan zulke palen. Wel wijst de plek waar die worden neergepoot vaak op enige wereldvreemdheid.

Zo werden er een paar jaar geleden twee laadpalen voor mijn deur geïnstalleerd. Dat ik daardoor niet meer voor mijn huis kan parkeren, neem ik er zonder morren bij, want ik snap ook wel dat we ons met z’n allen ecologischer moeten verplaatsen. Alleen heeft hier in de wijk zo goed als niemand een elektrische auto en wie er wel één heeft, laadt die gewoon thuis op.

Die twee laadpalen trekken dus mensen uit de ruime omgeving aan die hier anders nooit zouden parkeren. Voor ze naar bed gaan, vaak al ruim na middernacht, komen ze hun auto weer ophalen terwijl ze luid praten en lachen, met autodeuren slaan en – in het geval van die ene Tesla-bezitter – keiharde rapmuziek afspelen.

Doordat er om de hoek nog een tiental andere parkeerplaatsen zijn geschrapt en er verderop in de straat een groot fietsrek is geïnstalleerd (dat altijd leeg is omdat mijn buren hun fiets gewoon in de tuin of de garage zetten), is ook de parkeerdruk de voorbije jaren ontzettend toegenomen. Ook al omdat er hiernaast een grote huisartsenpraktijk is waar de hele dag patiënten toestromen.

Het zijn vooral de buren van de sociale woonwijk waar ik vanop mijn terras op uitkijk die de dupe zijn van die ingrepen. Een elektrische auto kunnen ze zich niet veroorloven en ze hebben ook geen garage. Natuurlijk ergeren zij zich te pletter aan al die verdwenen parkeerplaatsen.

Toen die laadpalen pas voor mijn deur stonden, betrapte ik op een mooie voorjaarsavond een man die er doelbewust tegen stond te plassen. Uit protest, zo bleek. Telkens als hij van zijn avondshift thuiskwam, moest hij namelijk vier of vijf straten verderop parkeren – als hij daar al een plekje vond. ‘In een wijk waar veel arme mensen wonen, durven politici echt alles’, snauwde hij me toe.

Uit protest plaste een buurtbewoner tegen de elektrische laadpalen die voor mijn deur staan.

Profetische woorden, zo blijkt, want over een paar weken wordt er ook nog een glasbol neergepoot. Vanaf april wordt er in de deelgemeenten van Gent namelijk geen glas meer opgehaald, maar moeten bewoners hun lege flessen en potten zelf naar zo’n container brengen. Alle begrip daarvoor. Alleen snap ik niet hoe ze erbij komen om die bollen, die veel lawaai, stank en glasscherven met zich meebrengen, op sommige plekken haast in de achtertuin – als ze die al hebben – van de bewoners van vaak kwetsbare wijken te zetten.

Toen ik de Gentse schepen die bevoegd is voor afvalophaling daar in een e-mail op wees, kreeg ik als antwoord dat de locaties voor de glasbollen zorgvuldig zijn gekozen, waarbij ‘rekening is gehouden met verschillende criteria zoals veiligheid, toegankelijkheid en bereikbaarheid’. Maar duidelijk niet met het DNA van de wijken. ‘Tenslotte kan er enkel van ’s ochtends acht uur tot ’s avonds acht uur ’s avonds glas in worden gegooid’, schreef de kabinetsmedewerkster nog. Terwijl veel van mij buren nachtwerk doen of in ploegendienst werken en dus overdag moeten kunnen slapen.

In de ene wijk is er sowieso al meer lawaai en andere overlast dan in de andere. Onder meer doordat de muren er dunner zijn en er meer mensen wonen die moeilijk rondkomen of om een andere redenen onder grote druk staan. Afgelopen zomer nog gingen twee buurtbewoners met elkaar op de vuist toen de ene op straat in een drol had getrapt die de hond van de andere daar had achtergelaten. Hier in de wijk ligt het trouwens vol hondenpoep – daar wordt voor zover ik weet niets tegen ondernomen.

En toen ik vorig jaar naar de afvalmaatschappij belde om te signaleren dat er al zes weken stinkende, afgekeurde PMD-zakken (van iemand anders) naast mijn achterdeur lagen, kreeg ik het veelzeggende antwoord: ‘Tja mevrouw, dat heb je nu eenmaal in een buurt met dat soort mensen.’ Nochtans zou een stadsbestuur er net alles aan moeten doen om de overlast te beperken in plaats van die zelf nog groter te maken. Maar dat hebben ze in heel wat Vlaamse steden en gemeenten nog niet helemaal begrepen.

Ben ik tegen laadpalen, fietsrekken en glasbollen? Totaal niet. Maar zet ze alsjeblief niet louter neer om in elke buurt de vooropgestelde quota te behalen. Kijk naar de draagkracht van de mensen die er wonen. Die is in een dichtbevolkte woonbuurt niet dezelfde als in een villawijk of in de binnenstad. Een stadsbestuur dat daar geen rekening mee houdt, is niet woke of progressief maar ronduit wereldvreemd en zelfs een tikkeltje asociaal.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content