Leo Neels
‘Is de democratie met haar checks and balances nog wel opgewassen tegen het disruptief geweld van big tech?’
Expert mediarecht Leo Neels heeft geen goed oog in de recente ontwikkelingen op het vlak van digitale innovatie, en stelt dat big tech de samenleving schaadt. ‘Is de nieuwe Amerikaanse president niet eerder de loopjongen van de machthebbers van Silicon Valley dan omgekeerd?’
“We can have democracy in this country, or we can have great wealth concentrated in the hands of a few, but we can’t have both”.
(Louis D. Brandeis, 1914)
“Het computernetwerk is een nieuw soort bureaucratie die veel krachtiger en meedogenlozer is dan welke menselijke bureaucratie dan ook. De potentiële voordelen van dit netwerk zijn enorm. De potentiële keerzijde is de vernietiging van de democratie”, aldus Harari in zijn opmerkelijk boek Nexus (2024).
“Nieuwe technologie leidt vaak tot historische rampen, niet zozeer omdat de technologie intrinsiek slecht is, maar omdat het een tijdje duurt eer mensen leren hoe ze te gebruiken.”
Er zijn altijd al wel uitdagingen geweest voor democratie, aldus Harari, we hebben maar gaandeweg geleerd dat totalitarisme niet de beste manier was om de geïndustrialiseerde wereld uit te bouwen. Met al zijn mechanismen van bijsturing en zelfcorrectie, bleek de liberale democratie dat wel te zijn.
De vraag waar we nu voor staan, is of die democratie en haar checks and balances verenigbaar zijn met de structuur van de 21-eeuwse informatienetwerken. Zijn we niet in een data surveillance regime terechtgekomen, waar onze data aan de hoogste bieder verkocht worden, en het publiek debat wordt ondermijnd?
Toen Soshana Zuboff er over schreef (The Age of Surveillance Capitalism, The Fight for a Human Future at the Frontier of Power, 2019) leek ze nog te overdrijven.
Vandaag schrijft Harari: “The Silicon Curtain is Descending”.
Worden we niet vrijwel systematisch onderworpen aan “bindende conclusies en besluiten, waaraan rechtsgevolgen zijn verbonden, en die uitsluitend rusten op geautomatiseerde verwerking en profilering” – ook al zijn die in beginsel verboden door de GDPR-Verordening? Meestal misschien wel omdat we er, onaandachtzaam, ergens mee hebben ingestemd, met een “consent-button”; niet voor niets zou dat de meest gebruikte toets op onze schermen zijn.
Digitalisering: pro en contra
Digitalisering bracht en belooft ons schitterende instrumenten, dat is zeker zo en het is innovatief en fascinerend. Maar de zogenaamde “sociale media” onderwerpen veel gebruikers aan niet-transparante algoritmes die hen, zonder dat ze het goed beseffen, isoleren in een bubbel van gelijkgestemden. Het is de negatie van de grote promesse van digitale disruptie, die de hele wereld eindelijk volwaardig zou doen communiceren (G. Lukianoff & J. Haidt, The Coddling of the American Mind, 2015).
Acemoglu en Johnson – samen met Robinson de Nobelprijs voor Economie-laureaten in 2024 – beschrijven in ‘Power en progress’ (2023) over de 1000 jaar strijd van de mensheid om technologie dienstbaar te maken aan vooruitgang en welvaart. Die strijd is ons soms gelukt, schrijven ze, en leidde dan tot grote vooruitgang , een combinatie van productiviteitswinst en gedeelde welvaart.
Digital damage
Dat is wel geen verworvenheid voor eeuwig, zo waarschuwen ze in de laatste hoofdstukken van hun boek, met de titels: “Digital Damage. Artificial Struggle. Democracy Breaks.”
De schade van digitalisering is dubbel. De eerste schade heeft te maken met de totale financiële exploitatie van aandacht, het vasthouden van eyeballs aan schermen, en de vermarkting ervan op globaal niveau. Die gebeurt door constante veiling – verkoop per opbod – van elke aandachtsseconde in de internationale reclamemarkt, die daar het snelle geld achternaloopt.
Amerika heeft de leiding genomen van de digitale innovatie, niet alleen door inventiviteit en bewonderenswaardig ondernemersinitiatief, maar ook door Silicon Valley boven de wet te stellen. Het is goed dat ondernemen tot succes kan leiden en excellent ondernemen tot groot succes. Succes leidt tot groei en zelfs tot economische machtsposities. Dat is een heel positief stuk.
Minder positief is misbruik van economische machtsposities, dat al sedert 100 jaar bestreden wordt met mededingingsrecht, dat in de USA in 1890 startte met de Sherman Act.
De initiële digitaliseringshype leidde ertoe dat Silicon Valley een voorkeursbehandeling bekwam om de ruimte voor disruptieve innovatie te optimaliseren. Dat is een fenomenaal succes geworden.
Met de uitzonderingspositie kreeg evenwel ook het misbruik van economische machtspositie vrij baan, en we zien autoriteiten in de wereld ernaar kijken en er achteraan lopen.
De tweede schade is, merkwaardig genoeg, de verregaande aantasting van het publiek debat. De bedrijfsdoelstelling is immers de optimale monetarisering van aandacht. Omdat men de eyeballs lang voor het scherm wil houden, zijn de algoritmes afgestemd op het blijvend capteren van aandacht. Naast onnozelheden (”clickbait” in het jargon) , leidt dat tot inhoudelijke verschraling, waarmee men gebruikers bombardeert met gelijkgestemde boodschappen zodat ze lang voor het scherm blijven en vaak terugkeren.
Er is nu veel evidentie dat dit mechanisme het publiek debat aantast en het tegensprekelijk gesprek met uitwisseling van argumenten ondermijnt. Gelijkgestemdheid leidt tot radicalisering, andere meningen zijn niet meer interessant of leerzaam, maar foutief en te bestrijden. Polarisering treedt in, en ze betreft op de duur zowel de tegengestelde meningen als de personen die een andere opinie verkondigen.
Dit schaadt de democratie, die afhankelijk is van een levendige uitwisseling van verschillende meningen en tegenspraak. Zonder tolerantie en ruimdenkendheid, is er geen democratische samenleving : dat is de vaste uitdrukking in alle uitingsarresten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens staat sedert de “Handyside”-casus van 1976.
Regulering
Historisch waren het in de USA overigens vaak Republikeinse presidenten die de grote reguleringen uitvaardigden, van werkveiligheid naar consumentenbescherming, voedsel- en geneesmiddelenbewaking, en uiteindelijk gelijke kansen, burgerrechten en de antitrust-wetten, inbegrepen concentratiecontrole en het misbruikverbod van economische machtspositie.
Overheden hebben verschillend gereageerd op te dominante marktspelers. Amerika met een op de markt en winst gericht reguleringsmodel, China met een op autoritaire staatsmacht geënte regelgeving, en Europa met een op rechten gebaseerd model (A. Bradford, Digital Empires. The Global Battle to Regulate Technology, 2023).
De grote techspelers zitten in Amerika en China, Europa moet het stellen met “The Brussels Effect”, zoals Anu Bradford dat noemde. Dat betekent dat globaal opererende bedrijven de hogere standaarden van EU-regels ook buiten de EU beginnen na te leven omdat de toepassing van dezelfde regels in verschillende landen hen beter uitkomt.
Tja, Brussel bepaalt dan wel standaarden, maar heeft niet het voordeel van de innovatieve bedrijven en hun investeringen hier, en geeft toch de indruk achter de grote techplatformen aan te lopen met, voor hun omvang, relatieve sancties. De stelling dat Europa daarmee… “rules the world” is wishfull thinking.
De tech coup: big tech must go
Pleegden de techplatformen inmiddels geen staatsgreep, met het totale succes van hun pathologisch streven naar macht en geld? Gewezen EP-lid Marietje Schaake schrijft er in zulke termen over (M. Schaake, De Tech Coup, 2024).
Eerder al , in 2023, had de Keulse hoogleraar Martin Andree gewaarschuwd: “Big Tech Muss Weg”! Over 4 jaar, zo stelt hij, in 2029, zullen de grote techplatformen 75% van de globale reclamebestedingen binnenhalen, zodat er te weinig marktinkomen overblijft voor de gevestigde mediabedrijven in de Westerse democratiën. Die mediabedrijven vallen dan om, met als gevolg dat de democratiën mee zullen ten onder gaan.
Onheilsprofeten die toekomstige rampen weten te dateren wekken altijd wat argwaan. Mogelijk overdrijft Andree met het tijdsperspectief, maar zijn fundamentele analyse klopt.
We zien nu al dat gevestigde media wel een digitaal publiek kunnen opbouwen, maar met onvoldoende kijkers- of lezersinkomen, terwijl de beschikbare reclamebestedingen in de klassieke media afnemen. Voorlopig publiceren die nog een redelijke omzet of winst, maar er blaast overal sterke tegenwind.
Fatale klap of brug te ver?
Het nieuwe Amerikaans presidentschap pronkte prominent met sommige van de rijkste Big Tech-miljardairs op het podium.
Met de Verlichting, de Franse Revolutie en de Belgische Grondwet waren afkomst, stand, eigendom en kerk geneutraliseerd als bronnen van wereldlijke macht. De Staat werd soeverein, en het civiel gezag zou altijd voorgaan op eigendom of geld. We dachten dat dit verworven was.
Op 20 januari 2025 werd eigendom ook in de Westerse wereld opnieuw voldoende om macht te verwerven, zelfs een vorm van volmacht, met een techoligarch met Hitlergroet op een onbewaakt moment achter de presidentiële pupiter, in het Washingtons machtscenakel waar nu geen bewaakte momenten meer lijken te zijn. Geen verfijnde middelen, maar verdachtmakingen, regelrechte aanvallen en sloopkogels definiëren de nieuwe modus operandi.
De Nederlandse hoogleraar Reijer Passchier kwalificeert dit terecht met de termen “constitutioneel verval” en “digitaal feodalisme”. De Big Tech-bedrijven zijn “state-like powers” geworden die we niet meer zouden hebben. Ze staan boven alles en maken zelf de spelregels. Ze vernietigen de publieke sfeer en zijn de nieuwe zwarte hand-achtige machtscentra, met hun niet-transparante algoritmes ver verheven boven zwakkere statelijke macht. Is de nieuwe Amerikaanse president niet eerder de loopjongen van de Silicon-machthebbers dan omgekeerd?
A republic, if you can keep it
De bepalende vraag wordt, aldus Passchier, hoe we de samenleving her-constitutionaliseren. Onze voorouders deden er enkele eeuwen over, gaan wij het kunnen in de volgende jaren of decennia?
Toen hij op 18 september 1787 buitenstapte uit de laatste vergadering van de Constitutional Convention, antwoordde “Founding Father” Benjamin Franklin op de vraag welk soort regime de nieuwe Verenigde Staten nu zouden krijgen, een republiek of een monarchie: “A Republic, if you can keep it!”.
Daarmee doelde hij op de omstandigheid dat een democratische rechtsstaat volstrekt afhankelijk is van de actieve en goed geïnformeerde betrokkenheid, medewerking en vertrouwen van alle burgers.
De hypothese dat de leiders in een democratie hun leiderschap zouden baseren op wraak en wantrouwen ligt daar ver vandaan.
De Franse filosoof Tavoillot herinnerde er recent aan in zijn magistraal werk Comment gouverner un peuple-roi?
Hij waarschuwt: “On a perdu de vue l’horizon de la démocratie : permettre à chacun d’être adulte et de le rester tout au long de sa vie! (…) L’art de gouverner est, en démocratie, aussi un art d’être gouverné.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier