Martha Balthazar
‘In Vlaanderen voelen we geen haast om een reactie tegen het Iraanse regime te verzinnen’
Er is iets wat je als schooldirecteur, staatshoofd of andersoortige despoot absoluut moet vermijden. Dat meisjes, tienermeisjes, de collectieve moed vinden om zich tegen je te keren. Natuurlijk, ik wens het geen enkel meisje toe dat ze die speciale tienermeisjeskracht moet gebruiken als politieke daad van protest. Het zou voor geen enkele zestienjarige een taak moeten zijn om een opstand te organiseren. Maar wanneer ze het wel doen is hun energie virtuoos, hun vuur haast onverslaanbaar. Zij belichamen als geen ander de toekomst waarvoor ze strijden.
Wat je als despoot dan vervolgens maar beter vermijdt, is dat die eruptie van moed en energie overspringt en dat het vuur zich verder verspreidt. Tot uiteindelijk de hele wereld begint toe te kijken en die meisjes nog gaat ondersteunen ook. Want zoiets zou wel eens een werkelijke revolutie kunnen betekenen.
In Iran riskeren meisjes en vrouwen al weken hun leven. Ze strijden tegen hun onderdrukking en daarmee voor de toekomst van hun land. De grootste vrouwenbeweging ter wereld is er een voor fundamentele mensenrechten, een die begon met het verzet tegen de zedenpolitie maar een veel grotere en fundamentele strijd in zich herbergt. De woede na de dood van Mahsa Amini was de vonk die een hopelijk onblusbaar vuur aanstak. Nu is de vraag: hoe wordt revolte revolutie? Hoe ga je van opstand naar omwenteling?
Een hoofddoek – op óf af – moet een vrije keuze zijn.
De Iraanse leiders doen er alles aan om het aanwakkerende vuur tegen te gaan. Ze deinzen er niet voor terug om activisten gewelddadig de mond te snoeren en sloten ook het internet af. Ze begrijpen dat de stemmen zich niet verder mogen versterken, dat je opstanden moet isoleren en afschermen. Want anders staan straks ook hun veilige paleizen in lichterlaaie.
In Vlaanderen voelen we geen haast om een reactie te verzinnen. We nemen eerst de tijd om te debatteren of deze strijd botst met die tegen het hoofddoekenverbod. (Het antwoord is natuurlijk nee. Het gaat erom dat een hoofddoek – op óf af – een vrije keuze moet zijn, zonder inmenging van een overheid.) En aan diplomatieke tafels maken we ons toch vooral zorgen over andere dingen. Dat Iran samen met de OPEC-landen deze week besliste om de dagelijkse olieproductie te verlagen om zo de prijs op te drijven, vinden westerse politici niet zo leuk. Ze hebben de mond vol van mensenrechten en vrijheid, maar als het erop aankomt willen ze toch vooral hun favoriete brandstof beschermen.
De Iraanse vrouwen verdienen meer en beter. Als we het nog maar een beetje menen met de mensenrechten, de vrouwenrechten of de vredesbeweging, dan is het nu aan ons om die bijzondere energie en moed en mentale brandstof door te geven en aan te zwengelen. Om ook hier het vuur te doen branden zodat het geen kans meer heeft op uitdoven.