Jean-Marie Dedecker (LDD)

‘Je kunt wel een stok in het hoenderhok gooien, maar steeds moet je vaststellen dat de hoenders er zich niets van aantrekken’

Naar aanleiding van het aangekondigde vertrek van Valerie Van Peel uit de politiek  staat Jean-Marie Dedecker stil bij ‘de versnelde uitholling van de parlementaire macht, de ontmoediging van de volksvertegenwoordigers en de teloorgang van het vrije woord.’

Naar aanleiding van het aangekondigd vertrek van N-VA politica Valerie Van Peel uit het federaal Parlement schreef Isolde Van den Eynde in het editoriaal van Het Laatste Nieuws op 14 juni dat “ik de functie van parlementair een nutteloze job vond”. Dit was, op één dag na, niet alleen op mijn verjaardag, maar het was precies 25 jaar geleden dat ik rechtstreeks vanop een lijstduwersplaats in de Senaat gekozen werd. Na één jaar wilde ik er toen al mee ophouden, niettegenstaande die eerbiedige vergadering indertijd nog een tweede lezingsbevoegdheid had over de wetten, en deze voor herbehandeling kon terugsturen naar de Kamer.

Vandaag zit de Senaat zelfs niet meer in de palliatieve zorgen, het lijdt een schimmig peperduur leven in het politiek hiernamaals. De maandelijkse plenaire vergaderingen worden er zelfs afgelast bij gebrek aan agendapunten. De schaamte voorbij. De legendarische wetstraatverslaggever Manu Ruys weerhield mij toen van mijn vrijwillige C4 door mij er attent op te maken dat er vooraan een spreekgestoelte stond die mij parlementair onschendbaar maakte en de vrije meningsuiting garandeerde. De rest is geschiedenis.

De versnelde uitholling van de parlementaire macht, de ontmoediging van de volksvertegenwoordigers en de teloorgang van het vrije woord zijn niet alleen te wijten aan het coulissenwerk van de almachtige particratie. Meningen worden nu ook met selectieve morele verontwaardiging en sociale uitsluiting bestreden op allerhande sociale media, van smoelenboeken tot twitterende toogpraat, in plaats van met argumenten.

De Wetstraatjournalistiek en Van den Eynde mogen ook eventjes aan introspectie doen. Eigen lof stinkt maar toch eventjes een voorbeeld. In de HLN-zaterdagkrant van 11 juni was de manipulatie van de Lotto om gokreclame te verbieden frontpaginanieuws, en werden er binnenin twee volle pagina’s besteed aan die duistere overeenkomst tussen justitieminister Vincent Van Quickenborne (Open Vld) en mefisto Jannie Haek. De CEO van de Nationale Loterij had een geheim pact gesloten met de justitieminister. De Lotto zou 30 miljoen euro extra monopolierente bovenop de jaarlijkse 135 miljoen in de staatskas storten als ze ook het alleenrecht zou krijgen op de gokreclame voor kansspelen, en als het voeren van publiciteit en sponsoring verboden werd voor alle private casino’s, wed- en gokkantoren, gokwebsites enz. HLN deed alsof ze exclusief Haeks duistere deal naar buiten bracht. Het was echter al beklonken tussen alle meerderheidspartijen en lag al op de regeringstafel op de minsterraad van 20.10.2021 (zie p.25 van de notificaties van de meerjarenbegroting).

Ik schreef er op 15 mei al een artikel over op Knack.be en duwde de overeenkomst onder de neus van premier Alexander De Croo gedurende het vragenuurtje in de plenaire vergadering van 12 mei in de Kamer. Het werd zelfs rechtstreeks uitgezonden in Villa Politica op de VRT. Maar Lonely Rangers en backbenchers zijn journalistiek quantité negligeable. De eerste vertegenwoordigt alleen zichzelf en de tweeden zijn enkel mediathiek interessant als ze hun eigen nest bevuilen. Journalistieke garing gebeurt eerder aan een restauranttafel dan in de perskamer van het parlement.

In de elfurenmis van De Zevende Dag worden telkens dezelfde figuren opgevoerd die de afgelopen week al uren geknaagd hebben aan volledig afgekloven botjes. Steeds dezelfde politicologen worden opgetrommeld voor dezelfde opgewarmde kost. Een roedel die meer airtime krijgt dan alle 178 Vlaamstalige volksvertegenwoordigers samen.

Idioten die vinden dat een snelheidsbeperking van 100 km per uur op onze autosnelwegen ten goede komt aan onze koopkracht, mogen als experten aanschuiven aan de deugtafel van de praatprogramma’s. Het CD&V-restant krijgt 30 keer meer zendtijd dan Het Vlaams Belang, dat volgens de inkt- en schermkoelies blijkbaar ook maar bestaat uit een tweetal figuren. De fluwelen aanpak van de politiek correcten door de perskaartengilde is omgekeerd evenredig met kaakslagjounalistiek voor iemand die maar een paar graden naar rechts overhelt. Het morele bubbelbad van de schijnheiligheid. Als Chris Janssens, volksvertegenwoordiger van het Vlaams Belang, uit de kast kwam ging een linkse journalistieke wappie even overgeven. Van dergelijk sektarisme krijg ik zelf het braaksel in de keel. Het vergt dan al moed in het halfrond te blijven zetelen.

Parlementair werk is een slagveld tussen politieke overtuigingen en belangengroepen. Een onophoudelijke strijd voor het eigen gelijk. Wetsontwerpen zijn onwijzigbare dictaten van de regering en worden per definitie meerderheid tegen oppositie goedgekeurd. Wie tegenstemt riskeert een onverkiesbare plaats op de volgende kieslijsten of wordt zachtjes naar de uitgang begeleid. Partijtrouw veronderstelt niet zelden slaafsheid en bekrompenheid. Individuele wetsvoorstellen worden oeverloos besproken in de commissies en dan nog een keer herkauwd in de plenaire zittingen van de praatbarak, maar ze ondergaan quasi altijd hetzelfde lot. Amendementen dienen nagenoeg enkel ter intellectuele bevrediging van de indiener maar sneuvelen met de stemknop. Resoluties, vrijblijvende aanbevelingen voor de regering, hebben evenveel invloed als de paringsdans van sardientjes op de golfslag van de oceaan. In het Vlaams parlement heerst dan nog de dictatuur van het Zwijgakkoord dat individuele volksvertegenwoordigers van de meerderheid verbiedt wetsvoorstellen in te dienen zonder akkoord van de coalitiepartners. Zelfs interpellaties worden eerst onderworpen aan het godsoordeel van het “vast bureau”. In de Russische Doema heerst er meer vrijheid dan in het Vlaams Volkstheater aan de Wetstraat.

Een parlementaire loopbaan duurt gemiddeld amper een zevental jaren. Voor enkelingen wordt de lichtheid van het parlementair bestaan ondraaglijk, of anderen zijn het beu in een schietkraam te staan, want politici mogen vrij bekogeld mogen worden en ten onrechte als zakkenvullers worden weggezet, of van hot naar her tuffen met de ‘P’ van pispaal op de autonummerplaat. Maar de meesten verdwijnen door het spreeuwengedrag van de kiezer bij de stembusslag, waar de trouwe flemende happy few steeds bij voorrang de verkiesbare plaatsen bezet.

Valerie Van Peel is echter geen ordinaire plucheklever maar een Mitspielerin. Ze zit als dauphine naast de troon van Bart De Wever, en bepaalt mee het N-VA partij- en Vlaams regeringsbeleid. Van de spagaat tussen meebesturen op Vlaams niveau en oppositie voeren in de federale Kamer kan je ook je morele lies scheuren. Ze hoeft niet te schreeuwen om aandacht, ze zit zelf aan de microfoon. Maar haar woorden liggen echter ook op een bananenschil en een rechtvaardig succesje – zoals in het schrijnend asbestdossier- worden door de tegenpartijen als toxisch bestreden en zeker niet gegund.

Dat is nu juist de parlementaire ziekte. En die leidt (of lijdt) bij menigeen tot ontgoocheling, ontmoediging, en publiek onbegrip. Bij een job in de politiek moet je dan ook nog eens bestand zijn tegen uithuizigheid en al wat komt kijken bij een méér dan drukke agenda. Dan wenkt de exit soms sneller dan verwacht.

Vaya con Dios, pasionaria.

Ik tracht al een kwarteeuw lang iedereen wakker te schudden wie ingedommeld is, iets waartoe Isolde Van den Eynde ook in haar editoriaal oproept. Ik heb getrokken, gesleurd en vooral keihard gebotst. Je kunt wel een stok in het hoenderhok gooien, maar steeds moet je vaststellen dat de hoenders er zich niets van aantrekken. Ik heb het land niet veranderd, maar ben vooral fier dat het land mij niet heeft veranderd.

Partner Content