Walter De Smedt
‘Hogere straffen voor geweld tegen de politie zijn geen oplossing op zich’
‘De vraag of justitie streng genoeg optreedt tegen geweld tegen de politie is maar één facet van een complexer probleem’, schrijft gewezen strafrechter Walter De Smedt. Hij kijkt naar de organisatie van de noodhulp in Frankrijk als mogelijke oplossing voor de leemtes in het Belgisch systeem.
Het debat over de in Brussel neergestoken politieagent gaat de verkeerde kant op. Het gaat vooral over de vraag of justitie streng genoeg optreedt tegen geweld tegen de politie. Dat is echter maar één facet van het probleem. Net zoals dat met de dood van Jonathan Jacob, die in de politiecel te Mortsel overleed, of die van de Slovaak Jozef Chovanec op 23 februari 2018 die vanuit Brussels South wou vertrekken, het geval was, gaat het hier om de vraag wie moet optreden bij feiten die nog geen misdrijf uitmaken, maar die het kunnen worden als er geen hulp of bijstand wordt geboden.
Tussen de politionele opdracht van ordehandhaving en de medisch-psychologische opdracht tot hulp is een leemte die niet wordt opgevuld. In Frankrijk is dat anders. Daar is de rol van de “pompiers” erg nadrukkelijk aanwezig.
Geweld tegen de politie strenger aanpakken door verhoging van de straf is geen oplossing op zich. Het is overigens in tegenstelling met het reeds langer gevoerde strafrechtelijk beleid dat enerzijds minder bestraffend wil zijn en anderzijds, bij iedere opstoot van geweld, door specifiek daarvoor gemaakte wetten, in strengere straffen voorziet. Dat is bijvoorbeeld het geval bij feminicide of seksueel geweld.
Deze tegenspraak tussen het zoeken naar alternatieve vormen van sanctionering en de feitelijkheid van het toenemend geweld in zowat alle mogelijke situaties kan niet worden opgelost door een theoretische cataloog waarin voor alle mogelijke feiten in een aangepaste straftoemeting wordt voorzien. Daarin zit zowel de opdracht van de parketmagistraat die moet beoordelen wat wél en wat niet moet worden vervolgd en de rol van de strafrechter die er uiteindelijk over beslist.
Om te kunnen vervolgen moeten er echter strafbare feiten aanwezig zijn. Dat maakt het optreden van zowel de politie als van het parket heel wat complexer: wie doet wat als er geen strafbaar gedrag voor handen is? Volstaat het dat de politie een persoon met problematisch gedrag naar een ziekenhuis of een instelling brengt? Wie zorgt er voor bewaking, bijstand en overdracht van informatie?
In Frankrijk voerden brandweerlieden in Frankrijk in 2019 bijna 4.819.900 interventies uit (-3% in vergelijking met 2018), dat komt neer op 1 interventie om de 6,5 seconden. Voor een steeds grotere efficiëntie worden de brandweerlieden voortdurend bijgeschoold, aangepast aan hun missies en uitrusting, zonder echter hun banden te verbreken met de lokale bevolking wiens verwachtingen en behoeften ze dagelijks beoordelen.
In 2019 was de verdeling van de interventies als volgt: noodhulp aan mensen: 85%, branden: 6%, andere: 8%. Alle cijfers zijn afkomstig uit de statistieken van 2020 (voor het jaar 2019). Noodhulp aan mensen vertegenwoordigt 85% van de interventies van brandweerlieden. Er wordt zowel rekening gehouden met de redding van slachtoffers als met verkeersongevallen. Het omvat alle soorten interventies: ziek, gewond, dronken, verdronken. Getuigen van een ongeval roepen om hulp met de zekerheid van een passende, snelle en kwalitatieve reactie.
Brandweerlieden in Frankrijk hebben unieke troeven om de noodhulp aan mensen te optimaliseren. Zij zijn (door wetten uit 1996 en 2004) de spoedeisende hulp. Dat wordt aangetoond door de feiten: meer dan 4,1 miljoen noodhulpinterventies voor mensen uitgevoerd in 2019 door brandweerlieden (sapeurs-pompiers de France). Die manier van werken werd ook belicht in het TF1-programma “90′ Enquêtes”. Brandweerlui zijn er altijd als eerste ter plaatse en kijken vooreerst naar de hulp en bijstand. Dat gebeurt in de meest uiteenlopende omstandigheden en met de meest uitgebreide mogelijkheden. De politie komt pas als blijkt dat die nodig is.
Voor feiten zoals die vorige week in Brussel, zou de brandweer de persoon met psychische problemen naar het ziekenhuis brengen tot bij de dienst van opname waar ook de informatie wordt gedeeld. Dat de pompiers telkens er noodhulp is vereist steeds aanwezig zijn wordt door de bevolking ook erg gewaardeerd. Een bevraging door Reader’s digest toonde aan dat 93% van de Fransen tevreden zijn met de interventies. 73% van de Fransen hebben de brandweer al gebeld en 93% is tevreden, 75% zegt zelfs zeer tevreden te zijn.
Bij ons heeft de brandweer een heel wat kleinere opdracht. De ambulancediensten die meehelpen aan de werking van de dringende geneeskundige hulpverlening, zijn dan weer erkende diensten die een overeenkomst ‘Ambulancedienst dringende geneeskundige hulpverlening’ hebben afgesloten met het directoraat-generaal Gezondheidszorg. De ambulances hangen ofwel af van een hulpverleningszone, een organisatie/instelling die erkend is door de FOD Volksgezondheid, een ziekenhuis, een centrum van het Rode Kruis, en overige (OCMW, luchthavens, …). Dat is een geheel andere organisatie dan de Franse die deels militair is of deels afhangt van Binnenlandse zaken. Bij ons gaat het enkel om “geneeskundige” hulpverlening.
Kan deze erg verschillende organisatie van zowel politiediensten, brandweer, en ambulancediensten, om de leemten ertussen in te vullen, gewijzigd worden naar Frans voorbeeld? Een “geïntegreerde” brandweerdienst naar voorbeeld van de laatste politiehervorming? De burger zou er wel bij varen. De overheid ook.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier