Staf Henderickx
‘De gevolgen van ultrabewerkte voeding in mijn huisartsenpraktijk’
Huisarts Staf Henderickx ziet een felle toename van onverklaarbare allergische aandoeningen en welvaartsziektes.
Een vrachtwagenchauffeur komt bij mij op consultatie. Ik stel een verhoogde bloeddruk en obesitas vast, zijn bloedanalyse toont een verhoogde cholesterol en licht verhoogde suikerwaarde. Een huisarts die een mens enkel en alleen als een organisme bekijkt, zou hem kunnen behandelen met een cholesterolverlager en een bloeddrukpil. Daarmee is de kous af. Maar ga je dieper in op zijn psychologische en sociale situatie, dan weet je dat hij als vrachtwagenchauffeur een zittend en stressvol beroep uitoefent, dat hij vele uren klopt en weinig thuis is. Omdat zijn relatie op de klippen liep, voelt hij zich eenzaam en soms zelfs depressief. Daardoor neemt hij geen lunch mee van thuis en eet hij een snelle hap in fastfoodrestaurants.
Wanneer je patiënten wijst op hun ongezonde eetgewoonten, zuchten ze: ‘Dokter, wat mag je tegenwoordig nog eten?’. Hun hoofd wordt voortdurend op hol gebracht door allerhande tegenstrijdige berichten over wat nu wel en niet gezond is. Door de vele berichten over allerhande diëten, superfoods en hypes zien ze de bomen door het bos niet meer. Bovendien beschikken industriële voedingsmiddelen over kwaliteiten die hen aantrekkelijk maken voor de consument. Gezond kun je ultrabewerkte voeding bezwaarlijk noemen. Wat maakt verwerkte voeding dan alsnog zo aantrekkelijk voor een stijgend aantal mensen?
Je bent wat je eet
De drang naar suikers, vetten en zout zit verankerd in ons DNA. In al onze gedragingen en reacties zijn we voorgeprogrammeerd om succesvol te overleven als jager-verzamelaar. 2,5 miljoen jaar lang was voedsel erg schaars, zeker calorierijk, dus zoet en vet voedsel. Lag dat toch in het bereik van onze voorouders, bijvoorbeeld in de vorm van een vijgenboom met rijpe vijgen, dan schrokten ze de beschikbare caloriebommen zo snel mogelijk naar binnen. Ze konden immers nooit zeker weten of de boom de dag erna niet geplunderd zou zijn door apen. De mensen met een gestel dat beter bestand was tegen voedselschaarste, beschikten over de beste DNA-kaarten om te overleven. We zijn dan ook geselecteerd om te overleven in onregelmatige voedselperiodes, niet in periodes van permanente overvloed.
Criminelen die drugs verkopen noemen we drugsdealers. Is het te ver gezocht om hier te spreken van voedseldealers?
Volgens Statbel besteedden Belgische gezinnen in 2020 maar liefst 15,9% van hun huishoudbudget aan voeding en niet-alcoholische dranken. In totaal gaat het om gemiddeld 5600 euro per huishouden. Dat is de derde grootste uitgavenpost. Het aandeel van industrieel voedsel neemt voortdurend toe en bedraagt in België al 44,6% van het gekochte voedsel per gezin, in Groot-Brittannië zelfs meer dan de helft. In de Zuid-Europese landen met een sterkere kookcultuur schommelt het aandeel tussen 10 à 20% en in Finland slechts 4,9%.
De voedingsindustrie gaat een concurrentieslag aan om de meeste winsten binnen te rijven. En wie daar als overwinnaar uit de bus wil komen moet ofwel het goedkoopste product aanbieden ofwel een nieuw product op de markt brengen. Of een ogenschijnlijk nieuw product. Maar het goedkoopste of nieuwe voedingsproduct is allesbehalve het gezondste. Daar wringt de schoen.
De laatste decennia werd ons menu ingrijpend gewijzigd. Het huidige dieet van een stijgend aandeel van de wereldbevolking bestaat (voor een deel) uit vetrijk fastfood en zoete drankjes. Dat is een regelrechte ramp voor ons lichaam.
Zoals zout en vet activeert suiker het beloningsmechanisme in de hersenen, zodat mensen dat aangename gevoel willen herhalen. Bij suiker op de tong wordt het beloningscentrum in een halve seconde geactiveerd. Vele mensen dreigen zo stilaan de controle over hun eetgedrag te verliezen. Zoals rokers maar al te goed beseffen dat dit hun gezondheid schaadt, grijpen mensen elke dag opnieuw naar ongezonde ultrabewerkte voeding terwijl ze zich schamen als ze voor de spiegel staan. Chips zijn daarvan het schoolvoorbeeld. Open een zak chips en de meeste mensen zullen ze tot de laatste kruimel verorberen terwijl ze tien keer gedacht hebben te stoppen met schrokken. Dag na dag bevredigen voedingsverslaafden impulsief hun drang naar zoet, zout en vet. En aan verslaafden valt veel geld te verdienen. Dat weten ook de voedingsmultinationals. De grootste producent van tabak Philip Morris kocht General Foods, Kraft en Nabisco op en kroonde zich daarmee tot de grootste producent van bewerkte voeding.
There’s no business like food business
Suiker is tegenwoordig alomtegenwoordig, niet alleen in de gekende producten zoals cola (negen koffielepels suiker per honderd milliliter) en andere softdrinks, maar ook in bijvoorbeeld ontbijtgranen, brood, yoghurt, mayonaise, ketchup, soep en sausen. Van de 60.000 voedingsmiddelen in een Amerikaanse supermarkt bevat 80% suiker. In het tijdschrift Nature schat pediater en endocrinoloog dokter Robert Lustig dat dit overdreven suikerverbruik wereldwijd verantwoordelijk is voor 35 miljoen extra overlijdens per jaar.
En helaas, er is geen beterschap in zicht. Sinds 2000 zijn fruit 43% en groenten 46% duurder geworden, terwijl suiker 18% goedkoper werd. Geen wonder dat de groente- en fruitconsumptie er de laatste jaren op achteruitgaat. Welke Belg raakt nog aan de aanbevolen hoeveelheid groenten en fruit van 250 gram per dag?
Als ik patiënten het belang van gezonde voeding wil duidelijk maken, dan vergelijk ik de opbouw van ons lichaam met de bouw van een huis.
Als ik patiënten het belang van gezonde voeding wil duidelijk maken, dan vergelijk ik de opbouw van ons lichaam met de bouw van een huis. Als je een huis bouwt, dan wil je toch het beste materiaal zodat er niet na enkele jaren al heel wat gebreken aan het licht komen. Ons lichaam is permanent aan het renoveren. Zo wisselen we driemaal per jaar onze rode bloedcellen. Als je dus een gezond lichaam wil behouden, dan lever je het toch de beste materialen aan. En die zijn vooral te vinden in pure groenten en fruit, noten en een beetje vlees en vis. Die bevatten de beste mineralen, vitaminen en antioxidanten. Maar, hoe dikwijls ervaren dokters niet dat we prediken in de woestijn? Het is een gevecht van David tegen Goliath. Voorlichting door dokters, diëtisten, campagnes van de overheid, folders en boeken, ze worden bedolven onder een lawine van reclamecampagnes en lobbywerk van de multinationals van industrieel voedsel.
Ongezondheidsreclame
Criminelen die drugs verkopen noemen we drugsdealers. Is het te ver gezocht om hier te spreken van voedseldealers? De maatschappelijke gevolgen zijn eveneens desastreus: een pandemie van obesitas, hart- en vaatziekten, suikerziekte en een opstoot van vele andere aandoeningen waaronder kanker. Een voedselverslaving is een verslaving waarvoor reclame wettelijk okay is. En de producenten van ultrabewerkte voeding maken daar volle bak gebruik van.
Een van de spectaculairste bevindingen in de neuromarketing is de gevoeligheid in het koopgedrag voor verbondenheid. Het hersengebied ‘om bij een groep te horen’ licht op bij de keuze van een aankoop. Bij de aankoop van Nespresso heeft de koper het gevoel bij het selecte clubje van echte koffieliefhebbers van George Clooney te horen. Bij het drinken van Coca-Cola sluit je aan bij de groep van enthousiaste en sportieve jongeren. De mannen die Jupiler drinken, voelen zich allemaal stoere waaghalzen die weten waarom. De reclame smakt er geld tegenaan. In 2020 smakte Coca-cola er 184 miljoen dollar tegenaan terwijl PepsiCo 143 miljoen dollar in promotie investeerde. In 2001 bedroeg het reclamebudget voor frisdranken in de Verenigde Staten 3 miljard dollar. Wereldwijd wordt er naar schatting 50 miljard euro uitgegeven aan reclame voor merkproducten, waarvan slechts een fractie bestemd is voor verse producten.
De automatisering van de betalingen maakt dat de warenhuizen perfect inzicht krijgen in ons koopgedrag en de reclame zullen afstemmen op onze voorkeuren. Zij gaan voor die producten extra kortingen voorzien en een breder gamma gelijkaardige producten aanbieden.
E-nummers
Omdat industrieel bewerkt voedsel meestal kleurloos uit de productielijn komt, bieden gespecialiseerde kleurstoffenbedrijven een palet aan kleuradditieven aan. Additieven die door het Wetenschappelijk Comité voor de Menselijke Voeding van de Europese Unie veilig werden bevonden, hebben een E-nummer gekregen. Daarvan zijn lijsten beschikbaar en de producent moet bij toevoeging van een additief het E-nummer op de verpakking vermelden. Ook de maximumhoeveelheid van een additief is vastgelegd. Snoepgoed, frisdrank en fastfood – uitgerekend de versnaperingen waar kinderen dol op zijn – bevatten zulke kleur- en smaakstoffen. In 2004 kwam een wetenschappelijk team van de universiteit van Southampton tot het besluit dat zes kleurstoffen in combinatie met het conserveermiddel natriumbenzoaat verantwoordelijk waren voor allergieën en hyperactiviteit bij kinderen. Pas in 2010 verplichtte het Europese agentschap de producenten op de verpakking te vermelden: ‘Kan een negatief effect hebben op de activiteit en aandacht van kinderen.’ Van dan af begonnen firma’s deze additieven uit hun producten te weren en gingen ze op zoek naar een ‘natuurlijk’ alternatief.
De industrie ontwikkelde allerlei kleurextracten uit natuurlijke voeding en die vielen onder de noemer ‘ingrediënten’. Ze moesten dus niet langer als E’s vermeld worden. Maar wat is het verschil tussen een natuurlijk extract en een kleurend voedselextract? In 2014 deed de Europese Commissie een poging om meer duidelijkheid te scheppen: ‘Zolang een substantie niet selectief geëxtraheerd is uit natuurlijk voedsel, kan het aanvaard worden als kleurend voedsel.’ Maar de term ‘selectieve extractie’ biedt veel interpretatiemogelijkheden. Zo verkoopt de Belgische firma Veos rode bloedcellen om vlees te kleuren: kleurend voedsel en geen kleurstof, dus geen E-nummer op de verpakking. Het vindt een gretige afname om PSE-vlees (pale, soft, exudative; bleek, zacht, vochtafgevend) rood te kleuren.
Voedselagentschappen geven schoorvoetend toe dat er een grijze zone blijft bestaan tussen natuurlijke kleurstoffen en kleurend voedsel. Maar ook de veiligheid van de bestaande kleurstoffen uit de goedgekeurde lijst roept nog veel vragen op. De kleurstof titaniumdioxide wordt bijvoorbeeld vanaf augustus van de markt gehaald wegens ‘mogelijks kankerverwekkend voor mensen.’ Bovendien maakt de EU-wetgeving geen duidelijk onderscheid tussen artificiële en natuurlijke kleurstoffen omdat het onderscheid flou is. Volgens de wetgeving mogen deze stoffen de ‘veilige limieten’ niet overschrijden. Maar wie eet wat, hoeveel en hoe vaak? En wat is het effect van dergelijke chemische cocktails? De consumptie van voeding met kleurstoffen verschilt van persoon tot persoon en kinderen zijn veel gevoeliger voor toxische effecten. Bovendien worden sommige kleurstoffen instabiel bij langdurige blootstelling aan licht, warmte of een zuur milieu. Ook al staat op de verpakking ‘bevat geen artificiële kleurstoffen’ of ‘bevat alleen natuurlijke kleurstoffen’, volgens de Europese regelgeving moeten alle kleurstoffen op het label vermeld worden met hun naam of met het E-nummer. Maar de eerste vermelding staat gewoonlijk in grote letters en de tweede in heel kleine. Hoe verwarrend is dit alles voor de consument? Er zijn positieve verworvenheden in de wetgeving en de controle op de uitvoering ervan, maar de richtlijnen laten te veel interpretatie toe. Bovendien werden ze mee opgesteld ‘na consultatie van de experts op het vlak van voedseladditieven van de lidstaten en van de relevante belanghebbende’. Met andere woorden de voedingsindustrie mag haar eigen regelgeving mee bepalen.
De reclame goochelt met woorden die de koper moeten overtuigen hoe authentiek de voeding wel is: artisanale ham, traditionele streekkaas, gezonde ontbijtgranen, probiotische drankjes, olijfolie ‘eerste persing’, biologische wijn, enzovoort. Volgens de Nederlandse voedselwaakhond Foodwatch ‘kunnen fabrikanten van junkfood hun producten blijven promoten als zogezegd gezond met een grote vitamineclaim op de verpakking’. Met het excuus om tot een duidelijk label te komen, hebben de meeste bedrijven industriële ingrediënten en additieven weggelaten en vervangen door eufemistische modewoorden zoals ‘rijk aan, laag suiker- en vetgehalte, glutenvrij’, ga zo maar door.
Het woord ‘extract’ is een van die magische woorden om te verhullen dat het eveneens gaat om chemische bestanddelen.
Bedrijven beseffen ook dat steeds meer mensen een product links laten liggen als er te veel E’s op de lijst voorkomen. Daarom bieden ze tegenwoordig een lijst van additieven aan die natuurlijk klinken. Als je vroeger op het etiket van je favoriete chocoladecrème las dat ze additieven bevatte als E407 – een carrageen dat wellicht maag-darmproblemen kan veroorzaken – en E1422 – dizetmeeladipaat, een gemodificeerd zetmeel plus een gelatine uit varkenshuidvet – dan besloot je wijselijk om het terug in de rekken te plaatsen. Chocoladecrème bevatte vroeger veel. Vandaag niet meer. Op het etiket staat te lezen: ‘Bevat suikerrietsiroop, functionele bloem en natuurlijk stijfsel.’ Alle additieven lijken nu direct uit je eigen keuken te komen, maar in werkelijkheid gaat het om dezelfde, licht aangepaste additieven. Op gelijkaardige wijze is de vermelding ‘bevat E452-fosfaten’ op het label van vleesbereidingen vervangen door ‘tapiocabloem’. In salami’s zijn de antioxidanten E300 BHA en BHT vervangen door rozemarijnextract, zonder erbij te vertellen dat uit de lieflijk klinkende rozemarijn gelijkaardige chemische antioxidanten worden geëxtraheerd. Het woord ‘extract’ is een van die magische woorden om te verhullen dat het eveneens gaat om chemische bestanddelen. ‘Extract’ klinkt zoveel beter dan ‘kleurstof’. De chemische naam caroteen (E160a) wordt tegenwoordig vervangen door wortelextract; betanine (E162) door rode bietenextract; en anthocyanen (E163) door druivenextract. In industrieel geproduceerd brood werden de mono- en diglyceriden van vetzuren (E471) vervangen door ‘rijstextract’ en in je noedels of pizza werd de L-cysteïne (E920) ingeruild voor ‘gistextract’. Dat is je reinste boerenbedrog want gistextract is van nature rijk aan mononatriumglutamaat of E621, een smaakversterker die migraine kan uitlokken.
De voedingsindustrie richt haar pijlen niet alleen op de consument. Ze beschikt over een legertje lobbyisten die de nationale en Europese wetgeving en reglementering op voedingsproducten moet volgen, beïnvloeden en sturen. Professor Voeding en Volksgezondheid aan de Universiteit van New York, Marion Nestle, stelt: ‘De voedingsbedrijven lobbyen over alles wat hun zaken kan beïnvloeden, hoe ver weg ook. Ik kan geen enkel gebied van voedsel- of voedingsbeleid bedenken dat niet onderhevig is aan lobbyen.’
Big Food engageert ook journalisten en wetenschappers om in kranten en tijdschriften pseudowetenschappelijke artikels te publiceren die verwarring moeten zaaien over negatieve aspecten van sommige voedingsproducten en dus de schadelijkheid ervan moeten relativeren. Ze kopen een bevoorrechte plaats af op de zoekmachines van google zodat mensen voor informatie op artikels stoten die een vorm van verkapte reclame voor hun producten zijn.
Welvaartsziekten of neoliberale ziekten?
Ik breek hier geen lans om terug te keren naar primitieve landbouw. Mijn pleidooi om te wijzen op de enorme gevolgen op de gezondheid van industriële voeding heeft niets te maken met een afkeer tegen de industriële productie van voeding, wel met het probleem dat vanaf de grond tot de winkelkar de huidige bewerking van voeding heel wat gezondheidsgevaren oplevert.
Economisch en sociaal verandert de maatschappij voortdurend. Daarom brengt elke maatschappij zijn eigen typische ziekten voort. Als oude huisarts zag ik een revue van ziekten passeren. Vroeger zag ik zinkarbeiders met cadmiumnieren en loodverlammingen, mijnwerkers met stoflong en bouwvakkers met kapotte ruggen. Vandaag zie ik op consultatie patiënten met slaapstoornissen, oververmoeidheid en allerlei psychosomatische klachten. Het individualisme, de meritocratie en werkstress zijn de triggers van dit nieuwe klachtenpatroon. Vandaag zie ik ok patiënten met obesitas, hoge bloeddruk, suikerziekte en hart- en vaatziekten. De verslaving aan ultrabewerkte ongezonde voeding is hier de trigger.
Maar ultrabewerkte voeding is verantwoordelijk voor nog meer onheil. We merken eveneens een duidelijke toename van onverklaarbare allergieën, van hormonale stoornissen, van infertiliteitsproblemen, van infectieziekten resistent aan antibiotica, van allerlei auto-immuunziekten, kankers en onverklaarbare neurologische aftakeling. Deze litanie van aandoeningen is niet de straf van God voor onze uit de hand gelopen welvaart, maar valt vooral te verklaren door ons toenemend dieet van ultrabewerkte voeding.
Felle toename van allergische aandoeningen
Ons lichaam heeft een immuunsysteem dat reageert op contact met vreemde en complexe moleculen of chemische stoffen. Dat kan ziekteverwekkend worden als die reactie hevig is en vooral als ze zich herhaalt. Onze huid en slijmvliezen gaan dan opzwellen, rood verkleuren en slijm produceren. Het gevolg kan zijn chronische huiduitslag (urticaria), allergische oog-, neus- of longontsteking (allergische conjunctivitis, rhinitis of astma) en zelfs chronische maagdarmproblemen. Als artsen kunnen we meestal vrij stel een diagnose stellen, maar de uitlokkende stof vinden is zoeken naar een speld in een hooiberg. Het aantal spelden is immers niet meer te tellen. De toename van resten van pesticiden, zware metalen, microplastics, hormonen, antibiotica en allerlei chemische additieven van smaak- en kleurstoffen is spectaculair en neemt nog altijd toe. Zo voert de European Food Safety Authority (EFSA) jaarlijks een onderzoek uit op de aanwezigheid van resten van pesticiden in de voeding, zowel in de grondstoffen als in het verwerkt voedsel. In 2015 werden 80.967 stalen verzameld in 29 Europese landen. In 44% van de geteste voedselstalen werden sporen gevonden van pesticiden. In meer dan een kwart van de stalen zaten sporen van meerdere pesticiden.
Kinderen zijn dol op de aardbeienmilkshake van McDonald’s. De typische kunstmatige aardbeiensmaak bestaat uit niet minder dan 50 verschillende chemische componenten. Op elk van die stoffen kan je allergisch reageren. Het doet me denken aan de tekst van het liedje van The Beatles ‘Strawberry fields forever’ (1967) geschreven door John Lennon: ‘Niets is echt en niets is om je druk over te maken. Aardbeienvelden zijn eeuwig. Het leven is gemakkelijk met gesloten ogen. Alles wat je ziet is een groot misverstand.’ Zoals de Beatles wil ik de pret van de lekkere aardbei niet bederven, maar deze chemie met aardbeien is echt en ik maak me er wel druk over.
Meestal worden ziekten als obesitas, hoge bloeddruk, diabetes en hart- en vaatziekten vermeld onder de noemer van welvaartsziekten. Deze term leidt tot het verwarrend idee dat de ziekten te wijten zijn aan meer welvaart. Dat is een foute associatie. Het zijn tegenwoordig de hoogst opgeleide personen met een hoger inkomen die gemiddeld het gezondst eten en leven.
Een patiënt komt bij mij op controle en zijn cholesterolwaarden zijn zo gestoord dat ik hem aanraad een cholesterolverlagend statine te nemen. Hij vertelt me dat hij een maand iets in zijn voeding wil veranderen en dat hij daarna zijn cholesterol terug wil laten controleren. Tot mijn verbazing stel ik normale cholesterolwaarden vast bij die bloedcontrole. Benieuwd vraag ik hem wat hij veranderd heeft in zijn voeding. Hij geeft toe dat hij voordien enorm veel boterhammen met chocopasta at. Met die gewoonte had hij volledig gebroken. Choco bevat zeer veel palmolie met veel verzadigde vetzuren. Hij diende geen medicatie te nemen. Delhaize bracht jaren geleden een chocopasta op de markt zonder palmolie en plaatste dat duidelijk zichtbaar op het etiket. Nutella spande tegen Delhaize een proces aan en het grotenwarenhuis werd verplicht de melding ‘zonder palmolie’ te verwijderen van het etiket.
Kanker op je bord
Mijn vertrekpunt als arts is uiteraard de bekommernis om de gezondheid van mijn patiënten. Aan de hand van ondervraging en onderzoeken proberen we de reden van een ziekte te achterhalen. Als we de oorzaak kennen dan weten we meestal in welke richting we verder onderzoek moeten doen of al een behandeling kunnen instellen. Voor de vele vreemde en toxische stoffen die langs de voeding in ons lichaam belanden is dat een bijna onmogelijke zoektocht. Het is bovendien meestal een ziekmakend effect op lange termijn. Daarom moeten we het voorzorgprincipe hanteren voor vreemde, chemische stoffen die in het lichaam belanden. Als er zekerheid bestaat over de toxiciteit van een product, dan moeten we het helemaal trachten te elimineren. Toen ik in het begin van mijn dokterscarrière toelegde op de nefaste invloed van zware metalen zoals arsenicum en cadmium, bestonden toegelaten maximumwaarden, maar de enige correcte maximumwaarde moet nul zijn, gezien al minieme dosissen van deze stoffen als triggers voor kanker kunnen werken.
Vele toxische stoffen zijn al in het landbouwproduct aanwezig, vooral de pesticiden. De industrievereniging The European Chemical Industry Council erkende dat er maar liefst twaalfduizend chemicaliën aanwezig zijn in 74 procent van de consumenten- of professionele producten en dat die chemische stoffen ernstige gezondheids- en milieuproblemen kunnen veroorzaken. Tegenwoordig worden bij mensen zo’n zevenhonderd industriële chemicaliën aangetroffen die niet bij onze grootouders voorkwamen. Daardoor worden baby’s al gecontamineerd geboren. Het grootste pijnpunt is het contrast tussen de snelheid waarmee nieuwe producten op de markt komen en de traagheid van vernieuwde veiligheidstesten.
In april 2022 publiceerde de Europese Commissie een routekaart om systematisch het aantal toegelaten chemische stoffen te beperken. In de eerste plaats chemische stoffen die bewezen schade toebrengen aan de gezondheid en het milieu. De actie kadert in de EU Green Deal. Een lovenswaardige eerste stap die in haar uitwerking zal geconfronteerd worden met het machige lobbywerk van chemiereuzen als Bayer.
We moeten ons geen illusies maken dat er wetenschappelijke methodes zouden bestaan om de toxiciteit van deze chemische cocktail te testen. De meeste chemische stoffen werden wel vooraf getest op proefdieren. Als er bij toediening van deze stoffen in hoge dosis geen gezondheidsproblemen bij de proefdieren ontstonden, ging men ervan uit dat die stof aan lage dosissen bij de mens ook geen problemen zal geven. Echte dubbelblindstudies zijn onmogelijk gezien de variabiliteit te groot is. De cocktail van chemische stoffen en hun interactie is een ander onoplosbaar probleem.
Mensen zijn meercellige wezens met miljarden supergespecialiseerde cellen. Op elk van die cellen heeft een chemische stof een andere inwerking. Zo is de toxiciteit voor zenuw- en hersencellen destructiever omdat die cellen zich niet kunnen herstellen in tegenstelling tot andere cellen. Een zeer lage dosis van een chemische stof kan als trigger werken en een kanker of een immuunziekte uitlokken. Het menselijk genoom bestaat uit 3 miljard basenparen. De wijziging van één basenpaar in het genoom kan al een ziekte uitlokken. Wie kan aantonen wat de exacte impact is van die chemische coctail op de complexe biochemie van al die enorm gedifferentieerde menselijke cellen, die verdient de Nobelprijs. Daarom is het zo moeilijk te bewijzen dat een bepaald additief of contaminatie schadelijk is voor de gezondheid, maar tegelijk is het even moeilijk om aan te tonen dat het niet schadelijk is! En daarenboven, hoe worden deze chemische substanties in het lichaam gemetaboliseerd?
Vandaag sterft wereldwijd één op zes mensen aan kanker. België staat op de vierde plaats! Het aantal chemische stoffen dat langs onze longen, onze huid en ons maagdarmstelsel binnen raakt in ons lichaam is niet meer te tellen. Een grootschalig Frans onderzoek stelde dat een toename van 10% in industriële voeding in onze eetgewoonten parallel loopt met een toename van ongeveer 10% kankers in het algemeen en borstkanker in het bijzonder. Dit onderzoek levert geen bewijs, wel een aanwijzing dat het industriële voedsel de oorzaak is van vele kankers. Risicofactoren kunnen bovendien overlappen: zo kan het dat mensen die kant-en-klaar maaltijden gebruiken ook gemiddeld minder bewegen en obeser zijn. De relatie tussen bepaalde aandoeningen en bepaalde chemische bestanddelen in de voeding is een complexe en bijna ondoenbare zaak. En ze wordt met de dag ingewikkelder!
Dokter, wat mag ik nog eten?
Wie tussen het bos van diëten en dieetproducten de bomen niet meer ziet, valt best terug op de laatste wetenschappelijke bevindingen inzake gezonde voeding. In september 2016 stelde de Hoge Gezondheidsraad de recentste voedingsadviezen voor die zijn samengesteld door een uitgebreide groep van onafhankelijke wetenschappers. Die goede raad kan op de website www.vigez.be worden geraadpleegd.
Kort samengevat komt hij hier op neer:
-Tank naargelang je verbruik en leeftijd. Bij fysieke arbeid en sport verbruik je meer calorieën. Oudere personen verbruiken minder.
-Vermijd zoveel mogelijk verzadigde vetzuren uit onder andere boter, margarine, palmolie en bereide vleeswaren. Vermijd transvetzuren die aanwezig zijn in industrieel bereid voedsel. Vet is nodig, maar liefst in de vorm van onverzadigde vetzuren uit onder andere vis, olijfolie, koolzaadolie en noten. Geperste olieën bevatten geen chemische reststoffen.
-Koolhydraten blijven de basis van onze voeding, maar liefst de vezelrijke producten zoals bruin brood, aardappelen, groenten en fruit. Mijd zoveel mogelijk suiker of producten die veel suiker bevatten zoals frisdranken. België telt 1400 variëteiten aan eetbare planten. Aan bijvoorbeeld een paardenbloem is alles eetbaar. Op de website www.voedselbos.com vind je hierover meer informatie.
-Beperk zout tot maximum 5 gram per dag, eiwitten (vlees, vis, eieren) tot maximum 15 procent van je voeding en alcohol tot maximum gemiddeld één glas per dag. 75 procent van de zoutinname komt uit bereide voedingsmiddelen die we daarom best zoveel mogelijk mijden.
-In deze moderne industriële maatschappij zijn we aan het werk met 2,4 miljoen jaar oude genen die niet zijn afgesteld op sedentair en stresserend werk. Bewegen en de natuur opzoeken zijn de beste remedies om te onthaasten.
-Kook zoveel mogelijk zelf met verse producten. Eet samen met de familie, met vrienden. Neem je tijd om te eten en te drinken. Door te praten eet je sowieso trager en minder.
-Drink kraantjeswater. Dat is 1300 keer beter voor de broeikasuitstoot dan flessenwater. De watervoetafdruk van vruchtensap kan tot duizendmaal groter zijn dan die van kraantjeswater.
De gouden raad voor gezonde voeding kan zelfs in ‘een regel van drie’ worden gevat: eet gevarieerd, eet het originele product (niet het verwerkte) en eet weinig. Koken kost geld en kwalitatief vlees en groenten zijn duurder. Maar je bespaart al door zuinig om te springen met voedsel en je vlees- en visconsumptie te beperken.
Met gezonde, niet bewerkte voeding kan je veel besparen aan dure dieetproducten en zelfs medicatie. Ik zie dagelijks op consultatie patiënten die pillen moeten nemen tegen verhoogde bloeddruk, diabetes en verhoogde cholesterol. Door met onbewerkte, gezonde voeding flink wat kilo’s te verliezen zouden die patiënten hun medicatie kunnen verminderen of zelfs stoppen.
Anders gaan eten en anders gaan kopen is een aanzet tot verandering, individueel en maatschappelijk. Maar hoe kunnen we maatregelen nemen die een bredere maatschappelijke impact hebben op een gezond eet- en koopgedrag?
Jong geleerd is oud gedaan
Vele kinderen groeien op als suiker- en vetverslaafden. Onze regeringen nemen geen doortastende maatregelen tegen de tsunami van ultrabewerkte voeding, alleen wat kleine beperkende maatregelen, die aan de kern van deze verslavingen niet raken. Het is een politiek van tegelijk een beetje koud maar vooral warm blazen. Nochtans bestaan er landen die beseffen dat om een voedingsomslag te realiseren je moet beginnen bij de jeugd.
In Zweden en Finland krijgen alle kinderen op school een gezonde en gratis middagmaal aangeboden. De ouders mogen helpen bij de bereiding en leren zo meteen hoe een lekkere maaltijd op tafel serveren. Ook lichaamsbeweging krijgt een belangrijke plaats op school. Het gevolg? Bij alle kinderen daalde het overgewicht. Het programma had tevens een positieve weerslag op de voedingsgewoonten thuis. Finland en Zweden zijn de enige OESO-landen die er in geslaagd zijn de obesitasepidemie terug te dringen. De kosten van de gratis maaltijden zijn snel terugverdiend door de daling der ziekte-uitgaven. Met die resultaten voor ogen spoort de WHO de rijkere landen aan om eveneens een nationaal plan voor gezonde voeding en lichamelijke activiteit uit te werken.
En hoe zit het in Vlaanderen? Zo’n zestig procent van de scholen biedt warme maaltijden aan. Uit een bevraging van het Vlaams Instituut Gezond Leven blijkt dat slechts de helft daarvan dagelijks een volwaardige portie groenten voorschotelt. Zonder plan en extra investeringen zal er weinig veranderen. Koken kost geld. Daarom moet de overheid een nationaal plan opstellen met focus op de scholen. Duidelijke etiketten op kindervoeding, een verbod op kindermisleiding door marketing en een gezond prijsbeleid voor groenten en fruit, zijn allemaal stappen die een omslag kunnen bewerkstelligen. Voorkomen is beter dan genezen. En op het einde van de rit zelfs goedkoper.
Zorg dat kinderen meer verse groenten, fruit en (ongezouten) nootjes eten, zorg voor lekker water op tafel in plaats van suikerhoudende dranken en haal zo min mogelijk ultrabewerkte voeding in huis.
No food change without system change
De voedingsindustrie focust niet in de eerste plaats op de gezondste voeding, maar op de best verkoopbare. Zo is het massaal gebruik van palmolie niet de gezondste olie, maar wel de goedkoopste olie. De planningsmanagers moeten niet uitkienen welke de belangrijkste behoeften zijn. De productiemanagers moeten niet uitzoeken hoe de gezondste voeding tegen de beste prijs kan geproduceerd worden. De reclamejongens moeten hun propaganda niet richten op de gezondste en goedkoopste voeding in de winkelrekken. De keiharde wetten van de zoektocht naar winst dienen gerespecteerd. De anarchie in de productie – het totaal gebrek aan afspraken over welk voedingsproduct in welke hoeveelheiden produceren – dwingt de bedrijven mee te lopen in de tredmolen van onverbiddelijke concurrentie. Het gevolg is dat in vele winkelrekken de best verkochte, maar niet de gezondste producten staan.
1,6 miljard mensen lijden aan overgewicht met diabetes, hoge bloeddruk, artrose en andere ziekten tot gevolg. 771 miljoen mensen zijn ondervoed en elke dag sterven 15.000 mensen de hongerdood, terwijl er genoeg voedsel is om de 7,4 miljard mensen op aarde te voeden. Zowel honger als obesitas zijn geen technische problemen, maar economische en politieke problemen. En bij beiden wringt de schoen op dezelfde plaats: speculatieve winsten op grondstofbeurzen en in de voedingsindustrie en –distributie. Gezonde voeding is een recht. Van gebrek aan voeding of zonder voeding word je ziek en sterf je. Van teveel aan voeding of ongezonde voeding word je ziek en sterf je. Gezond en voldoende voedsel, schone lucht en water, gezondheidszorg, onderwijs, openbaar vervoer, huisvesting en cultuur, dat zijn werkelijke menselijke behoeften en daar moeten de politieke en economische prioriteiten liggen.
Maatschappelijke vooruitgang is de vooruitgang van de maatschappij en niet van enkele superrijken die landbouw en voeding organiseren voor hun eigen portemonnee. ‘No food change without system change’ zou ik naar analogie met de Canadese schrijfster en activiste Naomi Klein onomwonden durven stellen. Daar ligt de politieke moed: het probleem bij de wortel aanpakken en niet wat snoeiwerk verrichten zonder veel impact.
Weet wat je eet
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier