Vrijdaggroep
‘België moet tijdens zijn Europees voorzitterschap de vierdaagse werkweek hoog op de politieke agenda zetten’
Uitzonderlijke tijden vragen om een uitzonderlijk leiderschap. Dat is de reden waarom België tijdens zijn voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie in 2024 de vierdaagse werkweek prominent op de politieke agenda zou moeten plaatsen, schrijft Ariane Giraneza van de Vrijdaggroep.
Als we het hebben over de vierdaagse werkweek, hebben we het niet over een arbeidsdeal zoals die in februari 2022 beklonken werd door de federale regering waarbij een vierdaagse werkweek mogelijk werd gemaakt maar waarbij het gaat om een verschuiving van de te presteren arbeidstijd naar de resterende werkdagen, met als gevolg zeer lange werkdagen. Er mag en moet meer ambitie zijn, namelijk een reële arbeidsduurverkorting mét behoud van loon. De pandemie heeft de noodzaak van een betere work-life balance naar de voorgrond geduwd – zaken zoals thuiswerk en flexibele werkindeling zitten stevig in de zeitgeist.
Die ambitie is realistisch. Keynes voorspelde in 1930 dat men in 2030 maar 15 uur per week zou werken. Deze voorspelling is niet uitgekomen maar de tendens zet zich wel door. In de vorige eeuw is er in heel Europa een constante evolutie geweest naar een kortere werkweek – van de invoering van zondagsrust, naar de 48-uren week tot uiteindelijk de 40/36-uren week.
In bepaalde Europese landen heeft men de volgende stap ondertussen al grondig uitgetest. Zo liep in IJsland van 2015 tot 2019 een groot proefproject dat een vierdaagse werkweek invoerde voor 2.500 participanten. Men verkorte de 40-uur week naar 35/36 uur per week, maar behield het fulltime loon. Volgens onderzoekers van de Britse denktank Autonomy en de IJslandse Association for Sustainability & Democracy voelden werknemers zich daardoor beter terwijl de productiviteit en dienstverlening op de meeste onderzochte werkplekken gelijk bleven of zelfs verbeterden.
In het Verenigd koninkrijk is men in juni van dit jaar een grootschalig pilotproject gestart met 70 bedrijven en 3.000 werknemers. Zes maanden lang zullen zij 100% loon blijven behouden terwijl men 80% werkt met de bedoeling om 100% productiviteit te behouden.
De proefprojecten verschillen in hoeveel arbeidstijd er wordt verminderd: in IJsland gaat het om een vermindering van 10% en verdeling van de overige uren naar de resterende dagen terwijl men in het Brits project echt gaat voor 20% minder arbeidstijd.
Er moet worden onderzocht hoe groot die arbeidsduurverkorting in Europa kan zijn rekening houdend met aspecten zoals internationale competitiviteit en productiviteit. België kan gebruik maken van de resultaten van deze projecten om tot werkbare inzichten te komen rond een Europese koers op dat vlak.
Er is overigens vanuit Europa al langer een groeiend interesse in dergelijke sociale thema’s, ook al is sociaal beleid een bevoegdheid van de lidstaten. Economische en sociale uitdagingen zijn echter diep met elkaar verbonden in onze Europese eenheidsmarkt, dus probeert de EU steeds vaker een omkadering te creëren zodat alle lidstaten richting dezelfde doelen werken. In 2017 nam het Europees Parlement, de Raad en de Commissie de Europese pijler van sociale rechten aan bestaande uit 20 principes waaronder gelijke kansen, sociale bescherming en work-life balance.
In dezelfde zin stond de Europese pijler van sociale rechten centraal tijdens het Portugees voorzitterschap in 2021. Op de Sociale Top in Porto kwamen EU-leiders, Europese instellingen, sociale partners en maatschappelijke organisaties voor een eerste maal samen om de uitwering van de Europese pijler van de sociale rechten aan te scherpen. Verder is er tijdens het Franse voorzitterschap dit jaar een belangrijk provisioneel politiek akkoord bereikt rond een EU-richtlijn over afdoende minimumlonen. Bovendien blijkt uit het eindverslag van de conferentie over de toekomst van Europa – een pan-Europees reeks burgerdebatten – dat er vraag is naar een geïntegreerd werkgelegenheidsbeleid op EU-niveau. Het thema is, met andere woorden, brandend actueel.
Daarbovenop loopt het Belgisch voorzitterschap nog door na de Europese verkiezingen van mei 2024. Het werkprogramma van de Europese commissie (2019-2024) eindigt dan, dus heeft België de opportuniteit om werkelijk initiatief te nemen en thema’s op de Europese agenda te zetten. Daarom moet België juist nu de kans grijpen om een algemeen kader uit te werken dat een arbeidsduurverkorting voor alle sectoren mogelijk maakt.
Dit zal niet zonder slag of stoot gaan en zal natuurlijk gepaard gaan met een bepaalde kostprijs maar de voordelen zijn immens. In hoofdzaak het welzijn van alle Europese burgers. België heeft het Europees voorzitterschap op een uitzonderlijk moment en kan het Europese groeimodel transformeren naar een baken van sociale rechten en humaan werkbaar werk.
Ariane Giraneza is Senior Associate EU beleid bij het Strategisch adviesbureau Global Counsel en lid van de Vrijdaggroep.
Lees alle andere bijdragen van onze zomerreeks De doordenkers van Knack.be: Waarheen met ons geld?
De Doordenkers van Knack.be: Waarheen met ons geld?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier