Dirk Draulans
‘Investeringen in natuurbehoud dreigen door de stikstofoverlast nutteloos te worden’
Bioloog en Knack-journalist Dirk Draulans vraagt zich af waarom boeren altijd anderen als het probleem zien in plaats van zelf iets nuttigs te doen.
Om collega Walter Pauli in Knack van vorige week te citeren: er is een nieuwe Boerenkrijg begonnen. En dat omdat twee politica’s, één in Nederland en één in Vlaanderen, eindelijk doen wat al lang geleden had moeten gebeuren: de boerenpraktijk zo hervormen dat er minder stikstofbelasting van ons leefmilieu is. Dat is gunstig voor de volksgezondheid (minder fijnstof) en de natuur.
Maar de heethoofden van het platteland weten het weer beter. Met harde acties proberen ze te intimideren en de publieke opinie angst aan te jagen. In Nederland belegerden ze al twee keer de woning van de bevoegde minister Christianne van der Wal, waarbij ze een politiewagen vernielden. In Vlaanderen kreeg minister Zuhal Demir (N-VA) politiebescherming, omdat ze symbolisch aan een strop aan een tractor werd opgehangen. De boer in kwestie werd opgepakt en ondervraagd – hij zou ook al genoemd zijn in een dossier over mestfraude. Sommige heerschappen menen dat de regels die een gezonde samenleving nastreven, niet voor hen gelden.
De boeren en hun organisaties, die zure boter op het hoofd hebben door hun aanhoudende manifeste desinformatie, roepen nu luid ‘GROENE WAANZIN’, omdat politici hun verantwoordelijkheid nemen. Maar zoals de eminente milieujurist Hendrik Schoukens (UGent) in Knack van deze week zegt: ‘Waanzin is hetzelfde blijven doen en toch een ander resultaat verwachten’ (een quote die wordt toegeschreven aan een van de slimste mensen die ooit op de aarde hebben rondgelopen: Albert Einstein).
Ik volgde een symposium over de stikstofproblematiek dat Schoukens samen met een Nederlandse collega organiseerde – stikstof is een grensoverschrijdend probleem, want de vervuiling kan honderden kilometers ver reizen. De weerslag daarvan kunt u deze week in Knack lezen. De voornaamste conclusie is dat, hoe je het ook bekijkt en welke cijfers je hanteert, de landbouwsector de grootste inspanningen zal moeten leveren om de stikstofdruk op onze omgeving te verminderen.
Het geeft geen pas om te schermen met technologische ingrepen om de uitstoot uit stallen te verminderen, want die doen niet wat hun makers beloven. Bovendien blijkt uit cijfers gepresenteerd op het symposium dat, als er al maatregelen genomen worden om de stikstofuitstoot terug te dringen (zoals regelgeving om het uitrijden van mest aan banden te leggen), ze niet zelden gecompenseerd worden door andere ontwikkelingen.
Ik viel haast van mijn stoel toen ik vernam dat het aantal kippen in Vlaamse stallen tussen 2014 en 2020 toenam van 27 miljoen naar 45 miljoen stuks. Dat is een stijging met 18 miljoen in vijf jaar tijd! Dat is pas waanzin. Zo komen we er nooit, zeker niet in het besef dat afbouw van de veestapel een essentiële component zal zijn in het streven naar een milieuvriendelijker landbouw én een landbouw die beter is voor de doorsneeboer.
De sector schermt graag met een negatieve impact van de voorgestelde stikstofmaatregelen op de werkgelegenheid. Dat mogen we nuanceren. Uit de eerste door de Raad voor Vergunningsbetwistingen vernietigde milieuaanvraag voor een megastal wegens stikstofconsequenties voor de omgeving, blijkt dat een boerengezin zijn stal voor kippen wilde uitbreiden van 79.000 naar 177.000 dieren, zodat er twee gezinnen van zouden kunnen leven in plaats van één. Er zouden dus honderdduizend kippen nodig zijn om één gezin te onderhouden. Eén boerengezin kan dus een verhoudingsgewijs grote impact op onze leefomgeving hebben.
Iemand zou toch eens moeten berekenen over hoeveel mensen het hele stikstofdossier in feite gaat. 18 miljoen extra kippen kan, bij extrapolatie, vertaald worden naar 180 boerengezinnen. Dat lijkt weinig en daar zouden dan nog de boerenfamilies vanaf moeten worden getrokken, die weggeconcurreerd zijn in het door boerenorganisaties grotendeels uit eigenbelang gestuwde streven naar grootschaligheid. Met alle respect voor de strijd die sommige boerenfamilies voeren, maar werkgelegenheid is een zwak argument in deze.
Het geeft ook geen pas te schermen met het gevaar voor onze voedselvoorziening, waarmee men de bevolking schrik wil aanjagen. Wereldwijd wordt een derde van het geproduceerde voedsel niet geconsumeerd, onder meer wegens verloren gegaan in het transport van veld naar consument. Verspilling gaat ook op voor onze gezinnen.
Sommigen proberen de impact van stikstofvervuiling op de natuur te minimaliseren, als ze de aandacht ervoor al niet als compleet absurd van de hand wijzen. ‘Je zou blij moeten zijn met brandnetels, Draulans, want die produceren grote aantallen dagpauwogen!’ Dat klopt, er vliegen momenteel uitzonderlijk veel dagpauwogen rond – hun rupsen leven van brandnetels. Brandnetels en grassen behoren tot de plantensoorten die profiteren van meer stikstof: het zijn woekeraars die andere planten verdringen. Recent Nederlands onderzoek wees inderdaad uit dat een klein aantal dagvlindersoorten, waaronder ook het koolwitje, goed reageert op stikstofoverlast. Maar het merendeel van onze vlinders, inbegrepen de meeste zeldzame soorten, komt in de problemen omdat ze hun lievelingsplanten verliezen. Het resultaat is veel minder diversiteit in de vlinderwereld.
Ook hazen krijgen te lijden van stikstofoverlast, onder meer omdat ze minder plekken vinden waarin ze zich kunnen verbergen – in Nederland is de hazenpopulatie de jongste halve eeuw gehalveerd. Zeldzame broedvogels als het korhoen, de klauwier en de tapuit dreigen de nekslag te krijgen, omdat ze hun voedingsbronnen verliezen (in Vlaanderen zijn korhoen en tapuit al lang geen broedvogel meer). De verliezen staan symbool voor een degradatie van zeldzame natuurelementen tot de banaliteit van ruige terreintjes in een bebouwde context.
Anderzijds is het niet uitgesloten dat ganzensoorten waar boeren een bloedhekel aan hebben omdat ze schade aan gewassen kunnen veroorzaken, een stevige boost krijgen als gevolg van stikstofvervuiling, omdat de grassen waar ze vooral in de winter van leven dan meer energie bevatten. Desalniettemin schuiven boeren de verantwoordelijkheid voor de ganzenproblematiek graag in de schoenen van natuurbeschermers, die zelf kampen met ‘ganzenoverlast’ in natuurgebieden. Voor boeren is alles altijd de schuld van anderen.
Investeringen in natuurbehoud dreigen als gevolg van de stikstofoverlast nutteloos te worden. Sommigen zullen daar geen graten in zien, maar natuur wordt een belangrijk onderdeel van de beleving van steeds meer mensen in onze overbevraagde levensruimte, dus – tot spijt van wie het benijdt – is het een factor die steeds zwaarder doorweegt in het maatschappelijk debat. Zeker omdat er een sterke component van volksgezondheid aan gekoppeld is, fysiek én mentaal. En nee, het is niet omdat boeren menen dat een boerenlandschap kan fungeren als surrogaat voor ‘echte’ natuur dat dat ook zo is. Monoculturen en megastallen kunnen zelfs met de beste wil van de wereld niet worden ingebouwd in een streven naar een natuurvriendelijke landbouw.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier