Zullen de prijzen nog stijgen? ‘Hoe het ook uitpakt, de gezinnen zullen bloeden’

Econoom GERT PEERSMAN: 'Het laatste wat we nu nodig hebben, zijn overheden die geld blijven uitgeven. Wie geschoren wordt moet stilzitten.' © iStock
Han Renard

We voelen het allemaal: het leven wordt snel duurder. Is de hoge inflatie tegen het einde van de lente voorbij, of zitten we er voor lang aan vast? En hoe grijp je in zonder de economie te beschadigen? Binnen de EU raken economen het maar niet eens.

Het inflatiespook waart door de economie. Niet alleen in Europa maar wereldwijd. In de loop van 2021 begon het zich te roeren, en sindsdien ging het alleen maar crescendo. Turkse toestanden, waarbij president Recep Tayyip Erdogan vanwege de torenhoge inflatie dan maar het hoofd van zijn departement statistiek ontsloeg, hebben we hier nog niet. Maar in de voorbije 40 jaar stegen de prijzen in België nooit sneller dan in de voorbije maand januari, met een inflatie van 7,59 procent (tegenover 5,71 in december en 5,64 in november). Daarmee zitten we in de kopgroep van de eurozonelanden.

De spectaculaire opstoot komt volgens economen grotendeels op het conto van de ontspoorde energieprijzen. Dan hebben we het niet alleen meer over gas (ongeveer 150 procent duurder dan een jaar geleden) en elektriciteit (70 procent duurder), ook steeds meer over benzine en diesel. ‘De Belgische “kerninflatie”, die geen rekening houdt met energie en voeding, zit nog licht onder het Europese gemiddelde’, zegt Geert Langenus, econoom bij de Nationale Bank.

Naast de gascrisis in Europa, die vrijwel niemand zag aankomen, zorgen nog andere omstandigheden ervoor dat het sinds de tweede helft van vorig jaar steeds erger wordt. Wereldwijd worden de prijsstijgingen veroorzaakt door een economie in overdrive, met een enorme vraag naar goederen die vele malen het aanbod overtreft, en daarmee samenhangend stijgende grondstofprijzen, terwijl het aanbod en de toeleveringsketens door de coronapandemie nog haperen. Door de coronasteunmaatregelen van nationale overheden hebben veel gezinnen ook meer te besteden dan voor de pandemie. Zeker in de Verenigde Staten ging het om enorme steunpakketten, en daar bedraagt de inflatie intussen 7 à 8 procent.

In de lente neemt de inflatie af. Tenzij er iets onverwachts gebeurt, zoals een militair conflict in Oekraïne of een grote omikronuitbraak in China.

Geert Langenus, econoom Nationale Bank

‘De bron van de inflatie in de VS is niet dezelfde als die in Europa’, zegt professor economie Gert Peersman (UGent). ‘In de VS gaat het om interne inflatie. Als gevolg van gigantische stimulusprogramma’s van de Amerikaanse overheid en gezinnen die het geld laten rollen dat ze tijdens de coronacrisis bij elkaar hebben gespaard, draait de economie als een tierelier. Daardoor gaan de lonen en de prijzen omhoog, net als de prijs van de grondstoffen. Dat heeft dan weer wereldwijde gevolgen omdat hij internationaal in dollars wordt uitgedrukt. In Europa daarentegen wordt de inflatie veroorzaakt door externe druk: de gestegen grondstofprijzen en energieprijzen.’

Piek in maart?

Eind 2021 dachten veel economen nog dat de storm in Europa snel zou gaan liggen. ‘Maar het Belgische inflatiecijfer kwam in januari wel wat hoger uit dan we hadden verwacht, en de vooruitzichten blijven afhankelijk van de energieprijzen’, zegt Geert Langenus.

Niet alleen gas en stroom werden bij ons duurder. In januari werden ook zaken als brood, ziekteverzekeringen, alcoholvrije dranken, voertuigen, zuivelproducten, vlees, hotelkamers en brandverzekeringen duurder. De prijsstijgingen zijn dus wijdverbreid. ‘Maar van een veralgemeende inflatietsunami in de hele economie is op dit moment zeker geen sprake’, meent Langenus.

Bij de Nationale Bank gaan ze er, net zoals bij het Federaal Planbureau, nog altijd van uit dat de huidige recordinflatie niet blijft duren. De piek van circa 8 procent zou in februari of maart moeten worden bereikt. Nadien zou de inflatie geleidelijk dalen richting 2 procent tegen eind 2022 en zou er dus een einde komen aan de scherpe prijsstijgingen. ‘Alles hangt af van de energiemarkten’, aldus Langenus. ‘Maar niemand verwacht dat prijzen voor gas nog eens maal zeven zullen gaan. Zelfs als de energieprijzen hoog blijven, verdwijnt de impact van de huidige prijsopstoot uit het inflatiecijfer. Bovendien zie je dat toeleveringsketens weer vlotter beginnen te draaien. Dus ook al blijkt de inflatie wat hardnekkiger dan gedacht, wij zien geen reden om ons basisscenario – “vanaf de lente neemt de inflatie af” – bij te sturen. Tenzij we te maken krijgen met onverwachte gebeurtenissen zoals een militair conflict in Oekraïne of een grote omikronuitbraak in China.’

Niet iedereen is er even gerust op. ‘We mogen dit niet laten aanslepen’, meent Gert Peersman. Hij betreurt de politieke reactie op de stijgende energieprijzen. Goedbedoeld misschien, maar contraproductief. ‘Het pakket energiemaatregelen van de federale regering, met onder meer een btw-verlaging, is een koopkrachtmaatregel, zoals ook andere landen in Europa er nemen. Maar het laatste wat we nu nodig hebben, zijn overheden die geld blijven uitgeven. Je kunt de economie ook te véél aanzwengelen. Koopkrachtmaatregelen zullen de boomende vraag nog extra stimuleren en de prijzen verder doen stijgen. Als de economie oververhit raakt en inflatie de kop opsteekt, moet de overheid zich juist inhouden. Wie geschoren wordt, moet stilzitten.’

Het gevaar, analyseert Peersman, is dat Europa door een zelfversterkende reeks van stijgende lonen en stijgende prijzen te kampen krijgt met permanent hogere inflatie. En dus zal de Europese Centrale Bank, zeker door het huidige ondoordachte beleid van nationale overheden, niet anders kunnen dan het rempedaal indrukken en de rente verhogen, ‘waardoor de economische groei zal vertragen of stilvallen, en tegelijkertijd de schulden zich zullen opstapelen’.

In de strijd tussen overheden die koopkrachtverlies proberen te compenseren en het inflatiespook trekt de overheid altijd aan het kortste eind, zegt Peersman. ‘Uiteindelijk zullen de gezinnen daarvoor bloeden, door afnemende economische groei en hogere belastingen wanneer het uit is met het gratis geld.’

Schuldenbonanza

In ons land volgen de lonen, uitkeringen en pensioenen de stijging van de levensduurte door de automatische loonindexering. Gemiddeld wordt de koopkracht van de Belgen door de gierende inflatie op dit moment dus niet aangetast. Veel mensen zullen niet echt merken dat de dingen duurder worden – al lopen prijsontwikkeling en lonen niet perfect gelijk op.

Maar met gemiddelden is het altijd uitkijken. Ze verhullen dat sommige groepen niet genoeg worden gecompenseerd. ‘De laagste inkomens worden op dit moment veel harder getroffen door de prijsstijgingen van basisproducten zoals voeding en energie. Hoge inflatie komt neer op een extra belasting voor mensen met een laag inkomen of een beetje spaargeld’, zegt Geert Langenus. Het leven wordt namelijk snel duurder, en tegelijk schommelt de rente op spaarrekeningen nog altijd rond de nul procent. Daardoor zien mensen hun spaargeld in rook opgaan.

De stijgende prijzen doen dus vooral de lage middenklasse en de lagen daaronder pijn. ‘Het consumptiepatroon van mensen met een laag inkomen is anders dan dat van een gemiddeld gezin’, zegt gewezen Ecolo-politicus en econoom Philippe Defeyt. ‘Zij spenderen 70 à 80 procent van hun inkomen aan energie, voeding en huisvesting. Denk aan mensen die net 1 euro te veel verdienen om in aanmerking te komen voor het sociaal tarief voor gas en elektriciteit. Voor hen compenseert de automatische indexering het koopkrachtverlies zeker niet. Aan de andere kant heb je mensen die zonnepanelen hebben. Zij voelen de stijging van de energieprijzen nauwelijks.’ De btw-verlaging op elektriciteit van de federale regering weegt ook niet op tegen het koopkrachtverlies van veel gezinnen, zeker voor de laagste inkomens, berekende Defeyt. ‘Zelfs rekening houdend met de eenmalige premie van 100 euro gaat een gezin met twee kinderen en een bruto-inkomen van 4500 euro er dit jaar 53 euro op achteruit. Voor een eenoudergezin met een leefloon en twee kinderen gaat het om een verlies van 93 euro. De voornaamste reden daarvoor is dat de btw-verlaging ervoor zal zorgen dat de spilindex niet in april of mei, maar pas in oktober zal worden overschreden.’

Wie veel schulden heeft – of het nu gaat om gezinnen, bedrijven of overheden – ziet die op dit moment dankzij de inflatie dan weer wegsmelten. ‘Zolang de rente laag blijft maar de inflatie hoog, is dit een bonanza voor wie schulden heeft’, vervolgt Philippe Defeyt. ‘Bovendien lenen de meeste Belgen tegen een vaste rente, en zijn ze dus beschermd tegen eventuele renteverhogingen. Als de lonen stijgen als gevolg van de in- flatie maar hun schuldaflossing gelijk blijft, doen zij een uitstekende zaak.’

Nogal wat economen vrezen dat ons unieke stelsel van automatische loonindexering de concurrentiepositie van België in het gedrang zal brengen tegenover buurlanden waar de lonen niet machinaal meestijgen met de inflatie. En dat onze bedrijven de hogere lonen zullen doorrekenen in hun winstmarges en prijzen. Wat op zijn beurt de inflatie aanjaagt, en leidt tot een nieuwe indexering van de lonen, waardoor je de te duchten loon-prijsspiraal in beweging zet. Vorige week waarschuwde de werkgeversorganisatie Voka dat de hoge inflatie de loonkosten in 2021 en 2022 met 8 procent of 12 miljard euro zal doen stijgen.

Toch is het een kwestie van tijd voordat de buurlanden volgen, zegt professor economie Paul De Grauwe (London School of Economics, KU Leuven). ‘Bij een plotselinge inflatieopstoot passen de lonen zich bij ons nogal snel aan, dus dat zorgt in eerste instantie voor een versterkend effect op de inflatie. Maar op de duur zie je hetzelfde in andere landen gebeuren, zij het dan via loononderhandelingen waarin werknemers hogere looneisen op tafel leggen.’

Ook Geert Langenus van de Nationale Bank verwacht dat de lonen in de buurlanden in 2023 en 2024 sneller zullen stijgen, en dat het Belgische competitiviteitsverlies als gevolg van de automatische loonindexering maar tijdelijk is. Al staat het natuurlijk nog te bezien of in de buurlanden de lonen daadwerkelijk even snel zullen stijgen als de prijzen.

Madame Inflation

Economen dachten dat de inflatie in de Europese Unie in januari zou vertragen, maar ze is juist nog versneld als gevolg van vooral de stijgende energieprijzen en bedraagt nu 5,1 procent op jaarbasis. Dat is een nieuw record, en is meer dan twee keer zo hoog als de ‘ideale’ 2 procent inflatie die de Europese Centrale Bank (ECB) als richtsnoer hanteert.

De Amerikaanse Federal Reserve, de Bank of England, de centrale bankiers van Brazilië, Zuid-Korea en Noorwegen, allemaal verhogen ze de rente om de inflatie te bestrijden. Reden: het idee dat de huidige inflatie een snel voorbijgaand fenomeen is, staat onder druk. Gevreesd wordt dat ze nog maanden oncomfortabel hoog zal zijn. In december noemde de Franse ECB-voorzitter Christine Lagarde het nog erg onwaarschijnlijk dat er in 2022 een renteverhoging zou komen in de eurozone, en dat de inflatie in 2023 weer naar 2 procent zal zijn gezakt. Dat lijkt steeds moeilijker vol te houden, doordat de inflatie de laatste maanden aanhoudend hoger ligt dan de voorspellingen.

De dynamiek moet gebroken worden. Als mensen denken dat de prijzen zullen stijgen, kopen ze sneller, en dan stijgen de prijzen opníéuw.

Paul De Grauwe, professor London School of Economics

‘Madame Inflation’ noemen ze Lagarde in landen die gruwen van inflatie, zoals Duitsland. Vorige week werd met argusogen gekeken naar de persconferentie waar ze alsnog de deur openzette voor een vervroegde renteverhoging, dit jaar nog. De ECB vertrouwt weliswaar nog altijd op haar ‘basisscenario’ (‘in 2023 zitten we weer aan 2 procent inflatie’), maar de risico’s van de inflatie worden nu toch wat hoger ingeschat. Een ‘wow-moment’, vonden ECB-watchers, ‘een keerpunt’.

Tegelijk is er ook veel begrip voor het feit dat de ECB zich tot dusver terughoudend heeft opgesteld. Aangezien de Europese inflatie (vooral) een kwestie is van externe factoren, zullen monetaire ingrepen weinig veranderen aan de oorzaak ervan. En zullen ze dus noch de energieprijzen, noch de grondstofprijzen doen dalen. Daarom kijkt de ECB nog even de kat uit de boom, tot er begin maart meer gegevens beschikbaar zijn over de loonontwikkeling in de eurozone. En dan niet in een klein land zoals België, maar in grote lidstaten als Duitsland en Frankrijk.

Anders dan in de VS is de beruchte loon-prijsspiraal in Europa nog niet sterk op gang gekomen. Maar als dat eenmaal gebeurt, krijg je de geest niet zomaar terug in de fles en geef je het inflatiespook vrij spel. Ook Europa kampt bovendien, zoals de VS, met historische krapte op de arbeidsmarkt. De werkloosheid staat op 7 procent, het laagste cijfer sinds 1988, waardoor de onderhandelingsmacht van werknemers sterk is toegenomen. ‘Ik ben blij dat ik niet in hun schoenen sta. Maar ik vermoed toch dat de ECB sneller dan ze vorige week in het vooruitzicht heeft gesteld – dus nog vóór eind dit jaar – zal moeten reageren’, zegt Gert Peersman.

‘De ECB heeft het signaal gegeven: “Wij staan klaar om in te grijpen indien nodig.” Daar zijn wij blij om’, vult Geert Langenus aan. ‘Pierre Wunsch, onze gouverneur van de Nationale Bank, zegt al enige tijd dat de ECB wat agressiever moet communiceren over de inflatie.’

Nixon-schok

In het Nederlandse radioprogramma Spraakmakers vertelde de bekende Nederlandse econoom Edin Mujagic, auteur van verschillende boeken over inflatie, over de herkomst van het economische fenomeen. Uiteindelijk komt het erop neer, legde hij uit, dat geld zich gedraagt zoals elk ander goed. Hoe meer ervan is, hoe minder het waard is, en hoe minder je dus met dezelfde euro kunt kopen. Er is dan ook maar één manier waardoor inflatie of geldontwaarding ontstaat, vervolgde Mujagic, namelijk doordat er te veel geld in omloop is. Wat we nu zien, is uiteraard een samenloop van omstandigheden, ‘maar inflatie ontstaat niet omdat een sjeik zegt: “Voortaan wil ik zó veel voor mijn olie.” Hij kan zulke prijzen alleen maar vragen als er voldoende geld is om ze te betalen’, zei hij.

De laatste jaren hebben alle centrale banken de geldpers aangezet en duchtig geld bijgedrukt. Tijdens de pandemie is bovendien heel veel geld van overheden rechtstreeks naar de mensen gegaan, en nu laten we met z’n allen het geld rollen. Maar ook voor economische groei geldt: trop is te veel. En nu de vraag te groot wordt – in de VS is de vraag wel dértig keer groter dan het aanbod – schieten de prijzen omhoog.

Om de gevaren van galopperende inflatie te benadrukken wijst Mujagic naar het recente verleden. In 1971 veroorzaakte de Amerikaanse president Richard Nixon met een reeks economische maatregelen de zogenaamde Nixon-schok. Daarbij koppelde hij de dollar los van de goudstandaard – dollars waren niet langer inwisselbaar tegen goud – en zette hij de deur wagenwijd open om geld onbeperkt bij te drukken. Na Nixon kwam er torenhoge inflatie, en moest de rente naar 20 procent om ervan te herstellen.

Economen uit sparende landen, die al jaren gefrustreerd zijn over het monetaire beleid van de ECB en de lage rente, wijzen met een beschuldigende vinger richting Frankfurt als het gaat om de huidige inflatie. Maar onder economen bestaat daarover dus geen eensgezindheid. Velen zien niet het monetaire beleid van de voorbije jaren maar externe factoren als oorzaak van de inflatie in Europa, en vinden dat de historische vergelijking mank loopt. Hoe het ook zij, als de inflatie escaleert, is de monetaire noodrem de enige manier om ze te bestrijden. In landen als Nederland en Duitsland, die hun overheidsfinanciën beter op orde hebben en die al sinds de financiële crisis waarschuwen dat massaal geld in de economie pompen het inflatiespook zal voeden, klinkt dan ook steeds luider de roep: ‘Zet de geldpers uit.’

‘Dat zegt een groep economen al sinds de financiële crisis van 2008,’ zegt Paul De Grauwe, ‘maar veertien jaar lang was de inflatie lager dan 2 procent en hadden renteverhogingen geen zin. En natuurlijk is er veel geld bij gecreëerd, maar dat kon niet anders na de financiële crisis. De centrale banken moesten het systeem overeind houden door veel geld in omloop te brengen. Maar nu moet het inderdaad worden stopgezet.’ De Grauwe vergelijkt het met een brandend huis blussen. ‘In eerste instantie moet je het vuur doven, en daarvoor gebruik je zoveel water als je kunt. Maar als je blijft blussen, krijg je op de duur waterschade. Dat punt hebben we nu bereikt.’

De Grauwe was dus lange tijd ge- wonnen voor het aanzetten van de geldpersen, maar nu moet het roer om. ‘De inflatie is bijzonder sterk gestegen, en dat mag zorgwekkend heten. Het risico bestaat dat inflatie helemaal ingebed raakt in het economische leven. De loon-prijsspiraal is aan de gang in de VS, maar ook in Europa zie je al de eerste tekenen ervan. Die dynamiek moet worden gebroken, anders verspreidt inflatie zich als een lopend vuurtje in heel je economie en in de verwachtingen van de mensen. Als je verwacht dat de prijzen zullen stijgen, ga je sneller kopen, waardoor de prijzen opnieuw stijgen.’

In landen waar de loonvorming via onderhandelingen verloopt, zullen werknemers de verwachte prijsstijgingen ook in hun looneisen opnemen. Als er niet wordt voldaan aan die looneisen, en de prijzen veel sneller stijgen dan de lonen, heb je een beproefd recept voor armoede, maatschappelijke onrust, werknemersprotesten en stakingen.

Prijzen blokkeren

Kortom, in de bestrijding van de in- flatie staan de centrale bankiers voor lastige keuzes, zegt De Grauwe. ‘Je kunt twee fouten maken. Ofwel te laat reageren, en dan komt de beruchte loon-prijsspiraal in zicht. Ofwel te vroeg reageren, als de inflatie bijvoorbeeld alleen toe te schrijven is aan een tijdelijk tekort aan chips en een grote vraag naar industriële producten. Dan riskeer je de economische groei te fnuiken. Met de renteverhoging die de ECB in het vooruitzicht stelt, riskeren we dat laatste, maar daar moeten we dan maar doorheen. Het komt erop aan de inflatie te nekken.’

Specialisten blijven elke dag de gegevens monitoren. ‘Want de onzekerheid over de richting die de inflatie de komende maanden uitgaat, is groot’, zegt De Grauwe. ‘De eerlijkheid gebied ons te zeggen: economen tasten in het duister. Ook al vanwege het coronavirus, dat ons telkens weer voor verrassingen plaatst.’

Toch gelooft hij dat het beter is om nu vroegtijdig de inflatie af te stoppen dan te lang te wachten, en nadien draconische maatregelen te moeten nemen. ‘Dat is de les die we hebben geleerd uit de jaren 1970, toen de loon-prijsspiraal op zijn beloop werd gelaten. We zaten toen boven de 10 procent inflatie. Om dat te breken, hebben we de economie in een diepe recessie moeten duwen.’

Landen als Hongarije en Polen hebben intussen niet alleen de prijzen van brandstof maar ook van een aantal voedingsproducten verlaagd of geblokkeerd. ‘Heel onverstandig,’ vindt De Grauwe, ‘want het gevolg is schaarste en lege winkelrekken. Ik was in de VS in de Nixon-jaren. Nixon, een conservatieve Republikein nota bene, heeft toen alle prijzen geblokkeerd. Plots kon je zelfs geen benzine meer krijgen aan de pomp. Ik herinner me een vakbondsman die op televisie kwam met een blikje frankfurterworstjes. Daarin hoorden, zeg maar, zes worstjes te zitten, maar sinds de prijsblokkering waren dat er nog maar vijf. Dat is dus een heilloos pad. Je zult bij inflatiebestrijding door de zure appel heen moeten. En dan kies je beter voor de korte pijn.’

Partner Content