Zuhal Demir
Zuhal Demir: ‘We werken in onze eigen democratie actief mee aan de groeiende invloed van Erdogan’
‘Het electoraal gewicht van de grootste gemene deler gaat altijd boven het democratisch gehalte van de boodschap. Van die houding moeten we af,’ vindt N-VA-Kamerlid Zuhal Demir. ‘Het is een houding die grenst aan racistisch gedrag’.
In zijn column van 24 juli schreef Jean-Marie Dedecker een open brief aan Zuhal Demir. ‘Het blijft oorverdovend stil bij onze verkozenen van Turkse origine om deauslösungvan de tegenstanders van Erdogan te veroordelen. Ik verwacht dat je in je nieuw kiesdistrict Genk op de barricades klimt om je Turkse achterban een geweten te schoppen.’ Wat hieronder volgt, is haar antwoord.
Beste Jean-Marie,
Maar ook beste John Crombez, Wouter Beke, Gwendolyn Rutten, Meyrem Almaci en Bart De Wever,
We werken in onze eigen democratie actief mee aan de groeiende invloed van Erdogan
Laten we het hebben over Turkije en Vlaanderen. Over de manier waarop sommige Turken met een Belgische identiteitskaart zich de voorbije weken gedragen hebben. Laten we het hebben over de grote aanhang die president Recep Tayyip Erdogan hier geniet, ook bij mensen van de derde generatie die Turkije nog steeds als hun thuisland zien en Vlaanderen als vreemd of tweederangs ervaren. Het zijn vaststellingen die niemand kan ontkennen. Ik wil ze in elk geval niet ontkennen. Het is een probleem. Niet van alle Turken, wel van te veel Turken.
Ik deel je bezorgdheid wanneer ramen van andersdenkenden sneuvelen en hun handelszaken worden aangevallen en geboycot. De staatsgreep in Turkije heeft genadeloos blootgelegd wat we allemaal wel al wisten: de integratie is een flop. Het lijf is hier, het hart aan de andere kant van de Bosporus. Nederlands praten, hier je hele leven gewoond hebben, Vlaamse buren, hier school lopen, werken, leven… Het is duidelijk allemaal geen garantie om Vlaming tussen de Vlaming te worden. Als puntje bij paaltje komt, worden problemen geïmporteerd.
Ik verenig zowat alles wat vandaag in de verdrukking zit in Erdogans Turkije
Wiens verantwoordelijkheid is dat? Die van de betrokkenen zelf. Ondubbelzinnig. Er is geen cultureel of politiek excuus denkbaar voor wie zich schuldig maakt aan geweld omwille van de coup in Turkije. Iedereen met de dubbele nationaliteit vult zijn identiteit, waarden en normen zelf in. Die dubbele pet maakt het leven niet makkelijker, maar het is niet onoverkomelijk. Ikzelf ben hier geboren en getogen, voel me op en top Vlaams en ben trots op mijn Koerdisch-Turkse roots. Je kan je niet voorstellen hoe blij en dankbaar ik de voorbije dagen ben geweest dat mijn vader destijds naar Genk kwam om in de mijnen te werken. Ik kies dan ook resoluut voor mijn Vlaamse identiteit. Als democraat, als vrouw, als Koerd en als aleviet. Heel verwonderlijk is dat niet. Ik verenig zowat alles wat vandaag in de verdrukking zit in Erdogans Turkije.
Moeten we aanvaarden dat het druppelt in België als het regent in Turkije? Nee, dat moeten we niet. En toch is het voor de Turkse minderheden in dit land een zeer moeilijke tijd. Wie als Turk geen aanhanger is van Erdogan, zal dat voelen. Het is pijnlijk vast te stellen dat mensen waarmee ik als kind gespeeld heb, me vandaag uitschelden voor ‘Koerdische hoer’ en landverraadster. Tijdens een lezing in Gent werd ik door een Turk uitgescholden en bedreigd omdat ik mezelf Koerdische noem. ‘Een volk dat niet bestaat’. Een behandeling die me te beurt valt, enkel en alleen omdat ik me consequent uitspreek tegen de politiek van Erdogan.
Ik heb daar nochtans objectieve argumenten voor. Argumenten die we in een democratie allemaal hoog in het vaandel horen te dragen: de dramatische evolutie van de persvrijheid, het toenemen van de invloed van de islam met alle nefaste gevolgen voor vrouwen en andersgelovigen, de uitzuivering van alle geledingen in de maatschappij tot er alleen nog Erdogan-getrouwen overblijven, de voortdurende discriminatie en het geweld tegen minderheden… Ik weiger een democratie louter te beoordelen op basis van stemmenaantal. Dat Erdogan die heeft, staat buiten kijf. Maar democratie is meer. Respect voor minderheden, persvrijheid, het functioneren van de rechtsstaat… Daar schort het aan.
En wie niet naar de feiten wil kijken, kan het met de woorden van de president zelf doen toen hij nog burgemeester van Istanbul was: ‘Democratie is als een trein. We stappen uit wanneer we aankomen op het station dat wij wensen’. Erdogan schat een islamitisch geïnspireerde staat hoger in dan de democratie. Dat is niet mijn interpretatie. Dat zijn zijn eigen woorden. Ik heb er weinig aan toe te voegen. Er is geen plaats voor het Turkije van Erdogan in de EU. Jean-Marie, ik zal samen met de N-VA op de barricade staan om iedere ondemocratische staat uit de unie te houden. Ik hoop je dan naast me te zien. Is dat duidelijk genoeg ? Breng jij broodjes mee?
Ondanks het feit dat ik voor alles sta waar Erdoganisten het – om het eufemistisch uit te drukken – ‘moeilijk’ mee hebben, dring jij Jean-Marie (en met je vele Vlamingen) er op aan dat ik me uitspreek over de situatie hier en in Turkije. Louter op basis van mijn achtergrond. Ik vind dat een tikje naïef, maar ik begrijp het wel.
Ik heb me overigens in het verleden meermaals uitgesproken tegen de politieke evolutie in Turkije. Ook lang voor de coup. Zo kloeg ik in april van dit jaar nog aan hoe Turkije steeds verder afglijdt naar een volledig door de overheid gestuurd perslandschap. Vandaag – en dit dateert van voor de coup – staat Turkije op plaats 151 van de 180 gecontroleerde landen in de ‘Press Freedom Index’. Daarmee doet Erdogan net één plaatsje beter dan president Kabila van Congo (op 152) maar beduidend slechter dan dictator Mugabe van Zimbabwe (op plaats 124). Na de coup zal hij ongetwijfeld ook Kabila achter zich laten.
In tegenstelling tot wat aangenomen wordt, zwijgen niet alle Turkse politici om electorale redenen
Nogmaals, ik heb geen enkel probleem om me uit te spreken over wat fout gaat in Turkije. Bij deze doe ik het opnieuw en zonder blad voor de mond. Maar ben ik bang? Is mijn familie bang? Ja, dat zijn we. En daar hebben we gegronde redenen voor. In tegenstelling tot wat aangenomen wordt, zwijgen niet alle Turkse politici om electorale redenen. Dit is geen politiek spel waarbij je als politicus het achterste van je tong niet laat zien om meer maneuvreerruimte te hebben. Dit gaat om vrees voor represailles tegen familie en vrienden. Hier en in Turkije. Het is van groot belang dat mensen dat beseffen voor ze oordelen. Ik ben me bewust van het feit dat zwijgen om veiligheidsredenen geen optie is in een democratie en op termijn de zaken alleen erger maakt. Maar voor mij is het misschien makkelijker dan voor anderen. Voor velen is mijn Koerdische afkomst al voldoende reden om haat te spuwen. De beledigingen via mijn mailbox en sociale media spreken voor zich.
We werken in onze eigen democratie actief mee aan de groeiende invloed van Erdogans partij
Maak je dus geen illusies. Mijn analyse van Turkije zal geen positieve weerklank vinden bij de overtuigde Erdoganisten. Er zal veel meer nodig zijn. De invloed van Erdogans partij groeit al jaren in de Turkse gemeenschap. Ze sijpelt door via allerlei kanalen die we geen strobreed in de weg leggen. Sterker nog, we werken er actief aan mee in onze eigen democratie. De keuze om een bepaalde ideologie te steunen, kan je niemand anders aanwrijven dan het individu die de keuze maakt.
Het vermijden dat dergelijke keuze gemaakt wordt, is daarentegen wel een kerntaak van de democratie. Door leiding en informatie te geven. En dan wil ik toch graag enkele voorbeelden geven van hoe we hiermee omgaan als politici. Al jaren wordt ‘de’ Turkse gemeenschap gezien als een makkelijk te benaderen politieke prooi. Partijen gaan op zoek naar de grootste gemene deler om ‘de gemeenschap’ te overtuigen. Die grootste gemene deler is vandaag ‘Erdoganist’. En dat merk je.
Een CD&V-schepen met Turkse roots uit mijn thuisstad Genk mag straffeloos beweren dat de persvrijheid onder Erdogan er met rasse schreden is op vooruit gegaan. Lokale en nationale voorzitters glimlachen daar minzaam bij. De Genkse burgemeester Wim Dries (CD&V) zag er geen graten in om op de eerste rij te gaan zitten toen Erdogan nauwelijks meer dan een jaar geleden op campagne was in de Ethias Arena in Hasselt. Erdogans propagandamachine maakte dankbaar gebruik van zijn aanwezigheid, maar ook Dries had zich getoond als ‘vriend van het huis’…
Net als toenmalig minister Ingrid Lieten (SP.A) die zich vandaag niet meer ‘herinnert’ van ooit op een Erdogan-meeting geweest te zijn. Wat verderop in Beringen liet SP.A Ahmet Koc jarenlang ongestraft de loftrompet steken over Erdogan. Pas toen hij vlak na de coup mogelijks ook opriep tot geweld, reageerde John Crombez door ‘een procedure’ tegen de man te starten. Ik blijf benieuwd naar de uitkomst.
Ben ik de enige die er zich aan stoort dat Koc zich niet zozeer ziet als vertegenwoordiger van zijn partij, maar wel als vertegenwoordiger van de Turkse gemeenschap? Gaat het nog wel om een gedeelde maatschappijvisie van gelijkgezinden in een partij? Of gaat het om de grootste gemene deler van een etnische vertegenwoordiging?
Ik daag u uit om een niet-Erdoganaanhanger – mezelf uitgezonderd – op een politieke lijst terug te vinden
Een ander voorbeeld. Op nationaal niveau was ik het enige – je leest het goed: het enige – parlementslid met Turkse roots dat aanwezig was in de kamer toen de Turkse genocide op de Armenen werd herdacht. Alle andere ‘Turkse’ collega’s waren al dan niet toevallig verhinderd. En alweer bleef het oorverdovend stil bij de voorzitters. Het is typerend voor hoe verschillende politieke partijen allochtone gemeenschappen stiefmoederlijk blijven behandelen en dissidente stemmen binnen die gemeenschap geen enkele kans geven in het politieke forum. Ik daag u uit om een niet-Erdoganaanhanger – mezelf uitgezonderd – op een politieke lijst terug te vinden. ‘Een stemmenpotentieel is wel een toegeving waard’, is steeds de jammerlijke conclusie. Nochtans is het ook aan niet-Turkse politici om zich uit te spreken.
Wordt het niet eens tijd om de dubbele nationaliteit ter discussie te stellen?
Het vertaalt zich ook in concreet beleid. Of het gebrek daar aan. Als overheid wenden we de blik af wanneer het moeilijk wordt. We aanvaarden dat landen zoals Turkije – maar ook Marokko – via allerlei methoden trouw blijven eisen van de achterkleinkinderen van eerstegeneratiemigranten. Wordt het niet eens tijd om de dubbele nationaliteit ter discussie te stellen? Door het handhaven van bilaterale akkoorden, geschreven op maat van gastarbeiders, geven we zelf geen duidelijke signaal over wat we als gemeenschap waardevol vinden.
Maandag verscheen er in de Volkskrant een opiniestuk van het Nederlandse PvdA-parlementslid Ahmed Marcouch. Marcouch durft vaak wel man en paard noemen en hij doet dat ook in dit stuk. “Wat moet dat worden, als over drie weken de Turkse Nederlandse vakantiegangers terugkomen uit het land waar zij vier weken lang geïndoctrineerd zijn met de beschuldigingen op de staatstelevisie? Die toont elke dag de vreugde over verbrande scholen en straten vol schreeuwende demonstranten die joelen over gemartelde soldaten, ontslagen rechters en gevangen journalisten, verdacht van sympathie voor Gülen. Hoe gaan de kinderen van de AKP-sympathisanten straks de schoolklas in met de kinderen van Gülensympathisanten?” Dat zijn vragen om over na te denken. Ook bij ons start binnen een kleine maand de school weer. Hebben wij een plan? Of laten we betijen in de hoop dat het allemaal weer voorbij waait?
Het electoraal gewicht van de grootste gemene deler gaat altijd boven het democratisch gehalte van de boodschap. Van die houding moeten we af. Het is een houding die grenst aan racistisch gedrag. Van een politicus of burger met een migratieachtergrond moet je dezelfde ethische en democratische standaarden eisen als van iedereen. Alleen zo maken we samen stappen voorwaarts.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier