Zorgberoepen worden zwaar onderschat: voor wie applaudisseren we eigenlijk?
Vlaamse zorgwerkers voelen zich nog altijd ondergewaardeerd. Omdat ze geen boter bij de vis krijgen, maar ook omdat al die applaudisserende Vlamingen geen flauw benul lijken te hebben van wat hun werk echt inhoudt. ‘Het intellectuele niveau dat nodig is om aan goede verpleegkunde te doen, wordt zwaar onderschat’, klinkt het.
Elke avond klokslag acht uur applaudisseren duizenden Vlamingen in hun voortuin, op hun balkon of gewoon op straat om het personeel van ziekenhuizen en woonzorgcentra te bedanken voor hun inzet tijdens de coronacrisis. Reageerden die zorgwerkers aanvankelijk nog opgetogen op zoveel lof, na verloop van tijd begonnen ze steeds luider te sakkeren. Twee weken geleden keerde het medisch personeel van het Brusselse ziekenhuis Sint-Pieter premier Sophie Wilmès (MR) zelfs letterlijk de rug toe. Met applaus en een heldenstatus koop je niet veel. Wat zorgwerkers dan wél willen? Meer middelen, meer collega’s, betere werkomstandigheden en meer waardering. Dezelfde eisen die meer dan dertig jaar geleden de allereerste Witte Woede deden oplaaien en waarvoor ook net voor de lockdown nog duizenden werknemers uit de zorgsector op straat kwamen.
Ondertussen klappen mensen elke avond onverstoorbaar in hun handen zonder echt te weten voor wie of wat. De doorsnee Vlaming heeft geen flauw benul van het verschil tussen al die zorgwerkers. In onze ogen is elke vrouw of – nog altijd veel minder vaak – man in een schort die een ziekenhuis- of rusthuiskamer binnenstapt een verpleegkundige. En wat doet zo iemand? Zich haasten naar patiënten die ze moeten wassen, een prik geven of aan een in- fuus leggen. Of de hele dag van het ene adres naar het andere rijden om zieke of oudere mensen uit bed te helpen, medicatie te geven en een gesmeerde boterham voor te zetten.
Van mensen die zich op latere leeftijd tot verpleegkundige omscholen, hoor ik geregeld dat ze dat altijd al wilden doen maar het niet mochten van hun ouders.
Lon Holtzer, Vlaams zorgambassadeur
‘Veel mensen denken dat verpleegkunde louter bestaat uit handelingen uitvoeren, zoals een inspuiting geven of iemands bloeddruk meten’, zegt Vlaams zorgambassadeur Lon Holtzer, die door de Vlaamse overheid is aangesteld om zorgberoepen te promoten. ‘Maar het is veel meer dan dat: als verpleegkundige moet je door een klinische bril naar je patiënten kunnen kijken. Klaagt iemand met acute leukemie bijvoorbeeld dat hij het ontzettend koud heeft, dan lijkt het logisch om hem een deken te brengen. Maar een goed opgeleide verpleegkundige doet dat niet. Hij of zij meet meteen zijn koorts, want die rillingen kunnen op een infectie wijzen en dan moet er meteen een dokter worden bijgehaald. Zo’n inzicht kan levens redden. Jammer genoeg wordt het intellectuele niveau dat noodzakelijk is om aan goede verpleegkunde te doen zwaar onderschat. Dát bedoelen mensen uit de zorg als ze zeggen dat ze liever waardering krijgen dan applaus.’
Teamverpleegkundigen
Wie verpleegkundige wil worden, kan in Vlaanderen tussen twee opleidingen kiezen: drie jaar hoger beroepsonderwijs (HBO5) of een professionele bachelor van vier jaar. ‘De instroom is heel verschillend’, zegt Lon Holtzer. ‘In het hoger beroepsonderwijs komt meer dan 80 procent van de studenten uit het bso, terwijl in sommige bacheloropleidingen tot 50 procent aso heeft gedaan. Nu kunnen jonge mensen uit het bso even goed een spuit leren zetten, maar door de band genomen is hun klinische redeneringsvermogen minder groot.’
De bacheloropleiding is ook moeilijker, studenten krijgen er meer theorie en er wordt hard aan hun klinisch en wetenschappelijk inzicht gewerkt. Bovendien voldoet ze, in tegenstelling tot de HBO5, aan de Europese normen rond stage-uren, waardoor afgestudeerden ook in andere lidstaten aan de slag kunnen. Dat is meteen de reden waarom de studie sinds 2016 vier in plaats van drie jaar duurt. ‘Dan klopt het toch niet dat studenten uit beide opleidingen uiteindelijk dezelfde titel krijgen?’ zegt Kathy Pletinckx, opleidingshoofd van de bachelor verpleegkunde aan de Odisee Hogeschool. ‘Ook het startloon verschilt niet eens zoveel – al hebben bachelors wel meer doorgroeimogelijkheden. Nochtans blijkt uit onderzoek dat de mortaliteit van patiënten daalt naarmate het opleidingsniveau van de verpleegkundigen stijgt.’
Er zou een duidelijker onderscheid gemaakt moeten worden tussen de twee soorten verpleegkundigen, daarover is zo goed als iedereen het ondertussen eens. ‘We hebben beide nodig’, zegt professor Anja Declercq van het Centrum voor Zorgonderzoek en Consultancy (LUCAS) van de KU Leuven. ‘Maar aangezien ze anders zijn opgeleid en andere vaardigheden hebben, zou het beter zijn om hen elk een andere naam te geven zodat het verschil voor iedereen duidelijk is. De bachelors blijven we dan verpleegkundigen noemen en de anderen worden bijvoorbeeld team- of zorgverpleegkundigen. Nu schrikt het geredetwist over de opleidingen sommige jongeren af om verpleegkunde te studeren. En dat terwijl we iedereen hard nodig hebben, want verpleegkunde is nog altijd een knelpuntberoep.’
Luisteren en troosten
Nu is degene die je ziekenhuis-, rust- of slaapkamer binnenkomt om je te verzorgen niet noodzakelijk een verpleegkundige. Sommige taken kunnen ook aan zorgkundigen worden toevertrouwd. Maar hun werk wordt danig onderschat en daar veranderde de coronacrisis niets aan. Integendeel, de voorbije weken werd er soms behoorlijk denigrerend over hen gedaan. Is het niet door hun gebrek aan kennis van hygiënevoorschriften en doordat zij niet weten hoe ze medisch beschermingsmateriaal moeten gebruiken, dat tachtigplussers massaal met het virus zijn besmet? Kiezen tieners niet vaak voor die studierichting omdat ze simpelweg geen alternatieven hebben? ‘Het klopt dat veel jonge mensen door het watervalsysteem van ons onderwijs in de richting personenzorg terechtkomen’, zegt Holtzer. ‘Sommigen kiezen er alleen maar voor omdat ze hun diploma middelbaar onderwijs willen behalen en gaan daarna bijvoorbeeld als caissière aan de slag.’
Tijdens infodagen komen jongeren ons vaak vragen of verpleegkunde echt zo slecht wordt betaald.
Kathy Pletinckx, Odisee Hogeschool
‘Maar dat neemt niet weg dat de mensen die wel in de zorg belanden, daar heel belangrijk werk doen. Het is ook positief dat zorgkundigen tegenwoordig een aantal verpleegkundige handelingen mogen uitvoeren. Als je een patiënt die je net hebt gewassen naakt moet laten wachten tot je een verpleegkundige hebt gehaald die wél een zetpil mag geven, is dat geen menswaardige zorg. Alleen is het niet goed dat instellingen heel veel zorgkundigen en te weinig duurdere verpleegkundigen in dienst nemen, zoals nu vaak gebeurt. Dan dreigt de klinische blik verloren te gaan en dat kost veel meer geld dan het loon van verpleegkundigen.’
Zorgkundigen in spe moeten een zevende jaar bso volgen, maar verzorgenden, die in de thuiszorg werken, zijn al na zes jaar klaar. ‘In de toekomst zullen ook verzorgenden een zevende jaar moeten doen. Terecht, want hun werk wordt zo mogelijk nog zwaarder onderschat dan dat van zorgkundigen’, vindt Holtzer. ‘Verzorgenden werken helemaal alleen en in vaak moeilijke omstandigheden bij mensen thuis. Zo ging ik eens met een verzorgende mee naar twee broers, van wie de ene verlamd was en in een rolstoel zat. Daar kwam nog bij dat geen van beiden ooit een woord sprak. Niet tegen de verzorgende en niet tegen elkaar. Dan moet je behoorlijk sterk in je schoenen staan om je werk daar telkens vier uur lang met flair te doen. Verzorgenden komen ook bij palliatieve en psychiatrische patiënten en bij mensen met kanker. Het volstaat dus niet dat ze hun taken goed uitvoeren, ze moeten ook kunnen luisteren en troosten.’
Spannende sector
In de zorg werken dus mensen met een verschillende opleiding, achtergrond en focus zij aan zij. Daarbij wordt geregeld gebakkeleid over wie bepaalde taken mag uitvoeren en wie niet. ‘Die discussie is allesbehalve productief’, vindt Anja Declercq. ‘Het is niet omdat de verschillende groepen andere capaciteiten en vaardigheden hebben dat ze niet gelijkwaardig zouden zijn. In plaats van ruzie te maken over wie wat niet mag doen, zouden we ons beter concentreren op wie waar goed in is. Dat zou niet alleen de efficiëntie ten goede komen, bachelors, HBO5’ers en zorgkundigen zouden zich ook meer erkend voelen. Als we er dan ook nog voor zorgen dat ze zich meer kunnen bijscholen en vlotter kunnen doorgroeien, zouden zorgberoepen al een pak aantrekkelijker worden.’
Blijft natuurlijk het beruchtste struikelblok: het loon. Uit een loonstudie van hr-specialist Hudson bleek onlangs dat het gemiddelde loon van een bediende in de zorgsector met 2382 euro bruto een pak lager ligt dan het gemiddelde Belgische bediendeloon van 2790 euro. ‘Tijdens infodagen komen jongeren ons vaak vragen of verpleegkunde echt zo slecht wordt betaald’, zegt Kathy Pletinckx van de Odisee Hogeschool. ‘Op zich valt dat mee, want een bachelor verpleegkunde start met ongeveer hetzelfde loon als een andere net afgestudeerde bachelor: 1600 à 1700 euro netto per maand. De vraag is alleen of dat billijk is voor iemand die een jaar langer moet studeren en vervolgens in een job terechtkomt die voor veel werkdruk zorgt en een grote flexibiliteit vereist.’
Scholen denken dat door de coronacrisis misschien wel meer studenten zich voor hun zorgopleidingen zullen inschrijven. Al blijft dat nog afwachten. ‘Het kan best dat een zorgberoep de voorbije maanden spannender is geworden in de ogen van veel jonge mensen’, zegt professor Declercq. ‘Maar het is evengoed mogelijk dat ze net bang geworden zijn door de beelden van oververmoeide verpleegkundigen die rode strepen op hun gezicht hebben door dagenlang een mondmasker te dragen.’
Veel ouders zullen hun zoon of dochter alvast niet stimuleren om verpleegkunde te gaan studeren. ‘Van zij-instromers die zich op latere leeftijd tot verpleegkundige omscholen, hoor ik geregeld dat ze dat eigenlijk altijd al wilden doen maar het niet mochten van hun ouders’, zegt Lon Holtzer. ‘Blijkbaar denken veel mensen dat de zorgsector weinig carrièreperspectieven biedt, terwijl dat echt niet klopt. Bovendien zien ze de grote maatschappelijke meerwaarde ervan nog niet genoeg in. Ik kan alleen maar hopen dat de coronacrisis daar toch iets aan heeft veranderd.’
WIE IS WIE?
1. Verzorgende
Opleiding: 6 jaar BSO
Werkplek: thuis bij mensen die zorg nodig hebben, zoals ouderen, psychisch zieken of patiënten die revalideren
Taken: onder meer de patiënt wassen en helpen bij het aankleden, met hem gaan wandelen, de kinderen van het gezin verzorgen, een luisterend oor bieden
Bruto startloon: gemiddeld 1900 euro
Mogelijke extra’s: een haardvergoeding van ongeveer 100 euro per maand voor wie samenwoont of getrouwd is en voor alleenstaande ouders, toelagen voor onregelmatige uren, onderbroken diensten (als er minstens vier uur zit tussen twee shifts op dezelfde dag) en weekendwerk
2. Zorgkundige
Opleiding: 7 jaar BSO (of 6 jaar TSO)
Werkplek: onder meer bij mensen thuis, in een woonzorgcentrum of een ziekenhuis
Taken: naast de taken van verzorgden ook nog 23 verpleegkundige handelingen, waaronder de pols en lichaamstemperatuur meten en medicatie toedienen (onder toezicht van een verpleegkundige)
Bruto startloon: gemiddeld 2120 euro
Mogelijke extra’s: toelagen voor weekend- en nachtwerk en voor onderbroken diensten, eventueel een maandelijkse haard- en standplaatsvergoeding
3. Verpleegkundige – HBO5
Opleiding: 3 jaar hoger beroepsonderwijs (HBO5)
Werkplek: onder meer in een woonzorgcentrum, een ziekenhuis of de thuisverpleging
Taken: algemene en gespecialiseerde geneeskundige zorgen zoals de ademhaling en de polsslag controleren, de lichaamstemperatuur opnemen, wonden verzorgen en verbanden aanbrengen, medicatie toedienen, inspuitingen geven, patiënten baden en eten geven
Bruto startloon: gemiddeld 2275 euro
Extra’s: toelagen voor weekend- en nachtwerk en voor onderbroken diensten
4. Verpleegkundige – bachelor
Opleiding: 4 jaar professionele bacheloropleiding
Werkplek: onder meer in een woonzorgcentrum, een ziekenhuis, een revalidatiecentrum, de thuisverpleging, in een voorziening voor mensen met een beperking, een bedrijf…
Taken: Algemene en gespecialiseerde geneeskundige zorgen, zoals de ademhaling en de polsslag controleren, de lichaamstemperatuur opnemen, wonden verzorgen en verbanden aanbrengen, medicatie toedienen, inspuitingen geven, patiënten baden en eten geven. Daarnaast onder meer een vertrouwensrelatie opbouwen met de patiënt en zijn familie, klinische inschattingen maken, pijn verlichten, preventie van ziekte en verwondingen, aan gezondheidsopvoeding doen,…
Bruto startloon: gemiddeld 2440 euro
Extra’s: toelagen voor weekend- en nachtwerk en voor onderbroken diensten
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier