‘Zolang er graan in onze brandstoftanks belandt, is de voedselcrisis ook onze crisis’
Er is genoeg voedsel in de wereld, maar het is fout verdeeld. Hoe kunnen we dat rechttrekken? Martin Frick (Wereldvoedselprogramma): ‘Meer dan een derde van het voedsel in rijke landen belandt bij het vuilnis.’
Voor Martin Frick zijn crisissen dagelijkse kost. Frick leidt de Duitse tak van het Wereldvoedselprogramma (WFP) van de Verenigde Naties en staat voor ongewone uitdagingen. De oorlog in Oekraïne komt bovenop de gevolgen van de coronapandemie en de klimaatcrisis. De voedselprijzen gaan door het dak, belangrijke transportroutes voor graanbevoorrading zijn afgesneden.
Is er te weinig voedsel op de wereld?
Martin Frick: ‘Nog niet. Tot nog toe hebben we geen productiecrisis, maar een distributiecrisis. Er is graan genoeg, maar het belandt in voederbakken, wordt in pakhuizen opgeslagen of raakt, zoals in Oekraïne het geval is, het land niet uit door een oorlog. Daardoor swingen de prijzen de pan uit en dat moedigt speculatie aan. Zo komen landen als Ethiopië, Jemen en Libanon nauwelijks meer aan hun trekken op de wereldmarkt. In zulke landen moeten gezinnen tot wel 80 procent van hun inkomen aan basisvoeding uitgeven.’
Het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties heeft als taak de honger in de wereld te bestrijden. Is het in deze tijden van crisis mogelijk om tegen te sturen?
Frick: ‘Het is niet makkelijk. De coronacrisis heeft 141 miljoen mensen tegelijkertijd in een precaire voedingssituatie gebracht. In Libanon zijn de prijzen door de inflatie verdrievoudigd: mensen doen er ’s ochtends boodschappen, want enkele uren later zijn de prijzen alweer sterk gestegen. We hebben nu graan ingekocht bij plaatselijke handelaars in Turkije en ondersteunen noodlijdende Libanese families gericht met betaalkaarten. Daar komt elke maand 27 dollar op, die kan worden uitgegeven aan basisvoeding bij winkels waar we mee samenwerken.’
Martin Frick (56) is doctor in de Rechten en heeft sinds november 2021 de leiding over de Duitse tak van het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties. Eerder bekleedde hij al leidinggevende functies in verschillende VN-organisaties en was hij in dienst bij het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken.
Jullie kopen ook graan op de beurs?
Frick: ‘De prijzen bij onze handelaars zijn natuurlijk marktprijzen. Voor ons is het probleem dat we niet echt op lange termijn kunnen inkopen, maar pas wanneer we van donorlanden geld toegewezen krijgen.’
Dus ondanks de hoge prijzen moeten jullie wel voedsel blijven bestellen. Spelen jullie zo de speculanten niet in de kaart?
Frick: ‘Jammer genoeg wel, ja. We proberen uiteraard op langere termijn te plannen en bijvoorbeeld de goedkope prijzen tijdens de oogstperiodes te benutten, maar dat lukt niet altijd. We geven 37 procent van ons geld rechtstreeks aan noodlijdende gezinnen. Bovendien proberen we zoveel mogelijk bij lokale producenten in te kopen. Daarnaast slaan we ook zelf graan op nabij Abidjan in Ivoorkust.’
Op dit moment ziet jullie budget er niet geweldig uit. Van de 20 miljard dollar die voor dit jaar voor noodhulp begroot zijn, is er nog maar 9 miljard toegezegd.
Frick: ‘Door de oorlog in Oekraïne zullen we zelfs 21,5 miljard dollar nodig hebben. Amper de helft daarvan krijgen we volgens onze schattingen bij elkaar, ondanks een acute stijging in het aantal mensen dat hongerlijdt. In Jemen moesten we de rantsoenen voor acht miljoen mensen al in december halveren. De wereld staat op meer plekken in brand dan wij het vuur kunnen gaan uittrappelen.’
Tot 80 procent van jullie graan kwam tot nog toe uit Oekraïne. Kunnen de Oekraïners nu nog leveren?
Frick: ‘Voor de oorlog voedde het Oekraïense graan wereldwijd tot 400 miljoen mensen. Het transport verloopt momenteel vooral over het spoor, omdat de havens aan de Zwarte Zee geblokkeerd zijn. Maar het treintransport vormt de flessenhals. Ik schets even de omvang: de Oostenrijkse spoorwegmaatschappij is erin geslaagd om sinds het begin van de oorlog 60.000 ton uit Oekraïne weg te krijgen. Voor de oorlog voeren in Odessa elke dag vier vrachtschepen uit, goed voor 200.000 ton in totaal. Het grootste probleem is dat de Oekraïense spoorwegen een andere spoorbreedte hebben dan de Europese. De goederen moeten dus overladen worden, als ze al bij de grens aankomen. De Russen bombarderen doelgericht de spoorwegen.’
Ook Rusland is een van de belangrijkste graanexporteurs ter wereld. De westerse sancties viseren nadrukkelijk de Russische leveringen aan bijvoorbeeld Afrikaanse landen. Kunnen en mogen jullie graan uit Rusland aankopen?
Frick: ‘We zouden nog steeds in Rusland kunnen inkopen, maar voor ons als organisatie speelde Rusland ook in het verleden geen sleutelrol. We zullen andere oplossingen vinden en zijn daar ook volop mee bezig.’
Volgens Amerikaanse berekeningen zit China op meer dan 50 procent van de wereldwijde graanreserve. Kort voor de oorlog zou China zich nog van grote hoeveelheden graan verzekerd hebben. Wat steekt daarachter?
Frick: ‘Ik kan hier alleen maar speculeren. China produceert het meeste voor de eigen markt, en bovendien leeft het diepgewortelde trauma van de hongersnoden uit de jaren 60 en 70 nog steeds in de Volksrepubliek. Veel landen hebben de neiging om te hamsteren, vooral in crisissituaties.’
India vaardigde recent een verregaande exportstop voor tarwe uit, die veelvuldig bekritiseerd werd. Terecht?
Frick: ‘Nee, want ook in India is het allerminst zeker dat de eigen bevolking gevoed kan worden. Daarnaast heeft de regering een uitzondering voor uitvoer voor humanitaire doeleinden in de ban opgenomen. Het hielp evenwel niet als signaal aan de nerveuze markt. Bovendien is het door de hittegolf onzeker of de aangekondigde recordoogst binnengehaald kan worden.’
Toch lijkt de halve wereld haar hoop uitgerekend op een opkomende economie gevestigd te hebben, die bovendien met acute droogte te kampen heeft. Waarom?
Frick: ‘India is een mooi voorbeeld van de deels absurde mondiale verstrengelingen. Tarwe wordt in India traditioneel helemaal niet geteeld. Men doet het daar om de westerse voedingspatronen te kopiëren die in de mode zijn. Linzen waren het basisvoedsel in India, waarvan de teelt echt weinig water vereist. Linzen bevatten meer vitaminen en mineralen dan de meeste tarweproducten, die vaak bijdragen aan diabetes en hart- en vaatziekten.’
Als we op dit moment niet op India en China kunnen rekenen, waar moet het graan voor noodlijdende landen dan vandaan komen?
Frick: ‘Het moet komen van waar er graan in overvloed is. Van bij ons dus. Meer dan een derde van het voedsel in rijke landen belandt bij het vuilnis. 60 procent van het graan belandt in de voederbak van dieren. Nog eens 16 procent wordt vermengd in brandstof. De gewoontes zullen hier moeten veranderen. Zolang graan in brandstoftanks en in zulke hoeveelheden in troggen belandt, is de voedselcrisis ook onze crisis.’
Nils Klawitter en Maria Marquart
©Der Spiegel
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier