Gert Jan Geling

‘Zet een hoofddoekenverbod in het bedrijfsleven de deur open voor legale discriminatie van moslima’s?’

Gert Jan Geling Kernlid van denktank Liberales en publicist.

‘Levensbeschouwelijke neutraliteit is absoluut van grote meerwaarde binnen bepaalde overheidssectoren. Maar de vraag is of dit ook geldt voor levensbeschouwelijke neutraliteit in het bedrijfsleven’, schrijft Gert Jan Geling. Hij waarschuwt voor de kwalijke gevolgen die een hoofddoekenverbod in de privé met zich kan meebrengen.

In een recentelijk advies aan het Europese Hof van Justitie stelde de advocaat-generaal van dit Hof, Juliane Kokott, dat het mogelijk zou moeten zijn voor bedrijven in de EU om een algemeen bedrijfsreglement in te voeren dat bepaalt dat zichtbare politieke, filosofisch en religieuze symbolen op het werk niet toegestaan zijn omdat het bedrijf een beleid van religieuze en levensbeschouwelijke neutraliteit voert. Dit advies was het resultaat van een zaak die een moslima, Samira Achbita, en het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding hadden aangespannen tegen G4S Secure Solutions, waar de dame in kwestie werd ontslagen als receptioniste omdat ze na drie jaar met een hoofddoek wild werken. Het bedrijf gaf aan dat het bij G4S verboden is op zichtbare religieuze, politieke en filosofische symbolen te dragen.

‘Zet een hoofddoekenverbod in het bedrijfsleven de deur open voor grootschalige discriminatie van moslima’s?’

Vooropgesteld, het belang van levensbeschouwelijke neutraliteit voor onze samenleving staat niet ter discussie. Met name binnen sommige takken van de overheid, waaronder de rechterlijke macht, justitie, de politie en het leger is volledige levensbeschouwelijke neutraliteit van groot belang. Dergelijke overheidsinstanties zouden alle schijn van bevooroordeeldheid moeten willen voorkomen, en de kernwaarden van het secularisme uit moeten dragen. Juist in een diverse samenleving is het van belang dat de grondslag van een overheid een seculiere is, en dat in bepaalde overheidssectoren absolute levensbeschouwelijke neutraliteit wordt gehandhaafd.

Wat zijn de gevolgen?

Maar het is zeer de vraag of dit ook voor het bedrijfsleven zou moeten gelden. Natuurlijk, in principe heeft elk bedrijf het recht om bijvoorbeeld kledingregels voor te schrijven, o.a. m.b.t. uniformen. We zouden kunnen beargumenteren dat dit advies van het de advocaat-generaal van het Europese Hof in die context gezien zou moeten worden. Maar evengoed zouden we kunnen stellen dat de implicaties van dit advies veel verder strekken en dat in de praktijk de mogelijkheid om een dergelijk bedrijfsreglement in te voeren de mogelijkheid opent tot grootschalige discriminatie van hoofddoekdragende moslima’s in de private sector.

Momenteel wordt er vaak en veel gediscussieerd over de islam, en de symbolen van die godsdienst. In sommige gevallen stralen de opvattingen die mensen hebben over bepaalde religeiuze symbolen zoals de hoofddoek, af op individuele burgers. Andere burgers bezien door deze bril dan ook hun islamitische medeburger, een bril die gekleurd is niet zozeer door de ervaring met de medeburger maar door de ideeën die de persoon in kwestie reeds had over moslims en de islam.

Een gevolg hiervan is dat er feitelijk op relatief grote schaal sprake is van discriminatie op de arbeidsmarkt. En veel moslima’s die een hoofddoek dragen zijn hier slachtoffer van. In veel bedrijfstakken is men bang voor een negatieve reactie wanneer een klant of zakenrelatie een hoofddoekdragende moslima’s aantreft in het bedrijf. De hoofddoek is dan ook iets wat veel bedrijven actief proberen buiten te houden.

‘De hoofddoek zegt heel weinig over de kwaliteiten of vaardigheden die vereist zijn om een job correct uit te voeren.’

Wat soms nog wel eens vergeten wordt is dat de draagster van de hoofddoek niet puur en alleen het symbool is wat zij draagt, of de religie die zij aanhangt, maar in de eerste plaats mens, burger van haar land en werknemer van haar bedrijf of organisatie. En haar hoofddoek zegt weinig over haar kwaliteiten en vaardigheden die nogie zijn om haar job goed uit te oefenen. Maar negatieve reacties op de hoofddoek zijn niet gebaseerd op merites, op de kwaliteiten en prestaties van de dame in kwestie, maar op vooroordelen over de dame en haar levensbeschouwelijke symbool. Dit lijdt tot slachtoffers, en tot het verlies van capabele arbeidskrachten die een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de maatschappij.

Bedrijfsreglement

Discriminatie op de arbeidsmarkt is dus iets wat we actief tegen zouden moeten gaan. Niet alleen vanuit het menselijke perspectief, maar ook omdat het van belang is voor onze economie en samenleving. Maatregelen die discriminatie op de arbeidsmarkt zouden kunnen faciliteren of zelfs institutionaliseren zouden we niet in moeten willen invoeren. De mogelijkheid tot het invoeren van bedrijfsreglement dat bepaalt dat zichtbare politieke, filosofisch en religieuze symbolen op het werk niet toegestaan zijn omdat het bedrijf een beleid van religieuze en levensbeschouwelijke neutraliteit voert is een dergelijke maatregel.

Gezien het huidige klimaat van discriminatie op de arbeidsmarkt is het niet geheel onwaarschijnlijk dat veel bedrijven dergelijke clausules zullen opnemen, niet gemotiveerd door het streven naar levensbeschouwelijke neutraliteit, maar door de wens om geen vrouwen die een hoofddoek dragen te hoeven aannemen. De mogelijkheid tot het implementeren van een levensbeschouwelijk neutraal beleid kan dus discriminatie op de arbeidsmarkt een legale basis geven.

Geschikte arbeidskrachten langs de zijlijn

En de gevolgen hiervan kunnen groot zijn. Allereerst kan dit de nodige gevolgen hebben voor de arbeidsparticipatie van vrouwen met hoofddoek. Op het moment dat veel bedrijven een dergelijk bedrijfsreglement invoeren kan dat leiden tot uitsluiting van vrouwen met hoofddoek uit een groot aantal beroepen, met als gevolg minder mogelijkheden tot deelname aan de arbeidsmarkt.

Dit heeft zowel grote gevolgen voor de arbeidsmarkt als voor het individu in kwestie. Zowel het mogelijke verlies van capabele arbeidskrachten als individuen die langs de zijlijn komen te staan -niet alleen op de arbeidsmarkt maar ook als mogelijk gevolg in de samenleving als geheel- is iets onwenselijks. Het streven zou dan ook moeten zijn om dergelijke ontwikkelingen te voorkomen.

Want naast de mogelijke gevolgen voor de arbeidsparticipatie van vrouwen met een hoofddoek kan een op grote schaal ingevoerd verbod op levensbeschouwelijke symbolen binnen de private sector ook een breed gedeeld gevoel van uitsluiting onder moslims tot gevolg hebben. Op het moment dat een deel van de moslims niet in staat is om met behoud van hun eigen identiteit fatsoenlijk te participeren op de arbeidsmarkt bestaat de kans dat men dit als uitsluiting zal ervaren, en zich als gevolg daarvan van de samenleving af zal keren, met weer grote gevolgen voor de onder meer de integratie en radicalisering. Ook dit zijn onwenselijke effecten. Ook dergelijke ontwikkelingen zouden we moeten willen voorkomen.

Geen meerwaarde

Levensbeschouwelijke neutraliteit is absoluut van grote meerwaarde binnen bepaalde overheidssectoren. Maar de vraag is of dit ook geldt voor levensbeschouwelijke neutraliteit in het bedrijfsleven. Gezien de in het huidige politieke en maatschappelijke klimaat grote bestaande kans op negatieve gevolgen aangaande de participatie van hoofddoekdragende vrouwen op de arbeidsmarkt en ervaren uitsluiting door moslims in de samenleving kunnen we stellen dat van dergelijke meerwaarde geen sprake is. Het is dan ook te hopen dat zowel vanuit het economische als het maatschappelijke belang het Europese Hof van Justitie het advies van haar advocaat-generaal in deze kwestie niet over zal nemen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content