Yves Leterme over de christendemocratie: ‘De CD&V heeft nog altijd een potentieel van 40 procent’
Bij de verkiezingen van 10 juni 2007 leidde Yves Leterme het CD&V/N-VA-kartel naar een historische zege: 29,3 procent in de Kamer. Tien jaar later bengelt de CD&V rond de 15 procent. In één decennium tijd verloor de christendemocratie de helft van haar kiezers. Leterme: ‘De CD&V heeft de ambitie losgelaten om de leidende volkspartij te zijn.’
Zelfs toen Yves Leterme nog een jonge veertiger was, zag hij er al uit als a man for all seasons, en ook zes jaar na zijn afscheid van de Wetstraat lijkt de tijd amper vat te hebben gekregen op de man die meer stemmen behaalde dan Jean-Luc Dehaene (CD&V) en in Wallonië haast net zo gehaat werd als Bart De Wever (N-VA). ‘Ik ben 56 jaar en ik leef heel intens’, laat Leterme zich ergens in het interview ontvallen. Hij ziet er inderdaad gezonder en zelfs gelukkiger uit dan in de jaren dat hij veruit de belangrijkste politicus van het land was – al blijven er dezer dagen de zorgen en het verdriet bij de zeer verslechterde gezondheid van zijn oude vader.
Vandaar dat de ex-premier Knack in ‘zijn’ Ieper te woord staat, op een steenworp van het appartement van zijn moeder. Doorgaans hopt de wel erg bezige Leterme Europa rond. In Stockholm werkt hij als secretaris-generaal van IDEA, het Internationaal Instituut voor Democratie en Electorale Assistentie. Twee weken geleden vergaderde hij in Stockholm en Lissabon met de top van de Europese voetbalbond UEFA. Intussen woont hij eigenlijk in Vincennes, nabij Parijs, samen met zijn nieuwe partner. Hij trekt ook vaak naar Duitsland, waar hij deel uitmaakt van de ‘Internationale Duurzaamheidsraad’ van Volkswagen, en hij is ook nog bestuurder en aandeelhouder van Tele Columbus, de derde grootste telecomoperator van het land. De voormalige premier van België is een voltijdse Europeeër geworden. Dat blijkt ook uit zijn discours: de Belgische politiek volgt hij niet meer van nabij, de grote debatten van deze tijd boeien hem des te meer.
Ik voelde in 2007 al dat Bart De Wever de handigaard uithing. Zodra het wat moeilijker wordt, heeft hij zijn excuses klaar
Yves Leterme: Europeanen denken nog altijd dat ze het centrum van de wereld zijn, maar in werkelijkheid is Europa niet veel meer dan een schiereiland van het Euraziatische continent, een uitstulpsel van een gigantisch gebied met miljarden mensen. De Kaukasische republieken zijn de draaideur van Azië. Europa is er totaal onbeschermd, en moet leren leven met een structurele dreiging van daaruit en vanuit de Arabische wereld. En dan is er nog de Afrikaanse bevolkingsgroei. We worden slechts gescheiden door een kleine zee. Die is te diep en te breed om er veilig over te raken, maar het is ook geen oceaan die ons toelaat om veilig afgeschermd te leven.
Dat fenomeen doet zich niet alleen bij ons voor. Namens de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) heb ik nog gesproken met de Japanse regering. Japan heeft dezelfde problemen als Europa, maar dan veel erger. De vergrijzing is er nog frappanter, en Japan sluit zich helemáál af voor migranten. Economisch heeft dat een zware impact. In Europa hebben alleen landen die zich durfden open te stellen voor migratie nog een gezonde demografische basis. Het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk zijn de beste voorbeelden. Duitsland niet. Pas sinds ‘Wir schaffen das’ is daar enig soelaas gekomen.
Wat vond u ten gronde van ‘Wir schaffen das’?
Leterme: Het was een van die momenten waarop bondskanselier Angela Merkel intuïtief een beslissing nam die juist is en ethisch te verdedigen valt. Maar de logistieke, organisatorische onderbouw van haar land was er nog niet klaar voor. Merkel neemt wel vaker de vlucht vooruit. Ze deed het ook toen ze aankondigde dat Duitsland zou stoppen met kernenergie. Ineens kregen wij een telefoon vanuit Berlijn om te melden dat de Duitse regering diezelfde dag het nieuws bekend zou maken. Terwijl je zulke beslissingen vooraf beter doorpraat met je buren, denk ik dan, zeker omdat we voor onze energiebevoorrading allemaal afhankelijk zijn van elkaar.
Of kijk hoe ze vorige week de Verenigde Staten de wacht aanzegde. Natuurlijk heeft ze inhoudelijk 100 procent gelijk. Alleen vraag ik me af of Duitsland en Europa nu al in staat zijn om de taken van de Amerikanen over te nemen. Stel dat er zich nog eens een Srebrenica voordoet. Zal Europa dan de moed hebben om de zaken zelf op te lossen? Maar het moet gezegd, Angela Merkel neemt haar leidersrol op.
Als Bart De Wever meewarig doet over Merkel, volgt u hem niet?
Leterme: Het is altijd makkelijk om aan de kant te staan roepen. Angela Merkel is een monument. Al tien, vijftien jaar lang bestuurt ze Duitsland, en ze doet dat goed. Ik heb heel veel waardering voor haar.
In 2007 was Bart De Wever de voorzitter van uw kleine kartelpartner. Had u toen al een vermoeden dat hij qua aantal stemmen ‘een tweede Yves Leterme’ zou worden, en dat de N-VA in haar eentje nog groter zou worden dan het kartel CD&V/N-VA van toen?
Leterme: Nee. Maar toen voelde ik wel al dat hij een sterke neiging heeft om de handigaard uit te hangen. Zodra het wat moeilijker wordt, heeft Bart De Wever zijn excuses klaar. En die zijn altijd dezelfde: ‘Ik krijg dit of dat nooit door mijn congres. Ik kan toch niet tegen mijn eigen mensen ingaan?’ De Wever leidt de N-VA door voortdurend zijn leden te volgen.
Intussen is de N-VA wel de leidende partij van het land, en verkeert de uwe in ademnood. Een volkspartij van amper 15 procent, dat werkt niet.
Leterme: De CD&V kan inderdaad geen breed vertakte volkspartij zijn als ze electoraal niet een stuk boven de 20 procent uitkomt. Ik hoop dat ik me vergis, maar ik zie dat niet meteen gebeuren. Ik werp daarvoor geen steen. Onze mensen werken keihard, Wouter Beke is een uitstekende voorzitter. Maar de christendemocratie zoals die na de Tweede Wereldoorlog is uitgedacht, had een bredere ambitie dan de CD&V vandaag.
Is de nieuwe brede middenpartij van Vlaanderen niet de N-VA?
Leterme: Nee. Je vindt dat alleen bij ons. De N-VA is geen middenpartij, ze is zelfs geen volkspartij. Het is toch eigen aan een brede middenpartij dat ze de synthese wil maken van de belangen en verzuchtingen van de werkgevers én van de werknemers? Ziet iemand de N-VA dat al doen? Een middenpartij betrekt ook rijk en arm in haar verhaal, individuen maar ook sociale organisaties. Alleen de christendemocraten maken vanuit hun ideologie al die koppeltekens. De N-VA is geen echte volkspartij, ze is het verzamelpunt van de brede Vlaamse rechterzijde.
Bent u eigenlijk zelf een geboren christendemocraat?
Leterme: Niet echt. Ik ben pas christendemocraat geworden toen ik aan de universiteit van Gent studeerde. Ik was een buitenbeentje. Mijn kandidaturen deed ik aan de KULAK in Kortrijk. Mijn ouders vertrouwden mij wellicht maar half en lieten mij nog niet op kot gaan. Terecht, trouwens. Toch koos ik ervoor om de licenties niet in Leuven af te leggen, maar in Gent. Daar frappeerde het mij hoe ideologisch vooringenomen heel wat professoren waren. Ze kwamen openlijk uit voor hun vrijzinnige gezindte, en ze deden uit de hoogte tegenover christendemocraten. Mijn keuze voor de christendemocratie was een reactie tegen de liberalen en socialisten van Gent die anti-CVP-taal spraken. Ik ben wel pas lid geworden van de CVP toen het mij duidelijk werd dat je geen praktiserend katholiek hoefde te zijn om christendemocraat te worden. Dat was mijn openbaring. (lacht)
U trad toe tot een machtspartij. De CVP trok mensen aan die wilden besturen, die het voor het zeggen wilden hebben.
Leterme: U klinkt veel te negatief. De CVP was de partij van mensen die zin hadden om zaken te realiseren. Ik ben politiek actief geworden in Ieper uit protest tegen wat hier fout liep. Tot de CVP-bestuurders van toen mij zeiden: ‘Als jij het op je twintigste zelf zo goed weet, kom dan bij ons.’ Ik was verbaasd over de openheid waarmee men mij op het eerste partijbestuur bejegende: ‘Zeg eens, wat ligt er op je hart?’ Die kritiek werd prompt vertaald in programmapunten voor de gemeenteraadsverkiezingen van 1982, en nadien werden ze ook nog gerealiseerd. Het ging dus niet alleen om macht, maar vooral om beleid, om het opbouwen en leiden van een samenleving.
Waarom is Angela Merkel zo succesvol? Omdat ze politiek terugbrengt tot de essentie: ze leidt het land
U looft de christendemocratie als de politieke stroming die mensen verbindt, maar Bart De Wever heeft bewezen dat hij een grote massapartij kan leiden door de helft van Vlaanderen bewust op de kast te jagen.
Leterme: Toch denk ik dat er weer gezocht wordt naar nieuwe verbindende verhalen. Zuiver liberale en socialistische partijen, met hun wortels in de achttiende en negentiende eeuw, hebben afgedaan. De Franse president Emmanuel Macron heeft dat goed begrepen. Hij kiest voor een postmodern eclecticisme, dat het beste uit alle programma’s combineert. Wat Macron in Frankrijk doet, verschilt in wezen niet veel van de christendemocratische opzet. Waarom is Angela Merkel zo succesvol? Omdat ze politiek terugbrengt tot de essentie: ze leidt het land. Politici die daarin slagen, hebben veel kans om een stevige aanhang te krijgen. Macron doet hetzelfde. Hij begint niet te zeuren over politique politicienne, hij heeft het wel over de arbeidsmarkt. Hij is nog maar drie weken aan de macht, maar hij heeft al een plan uitgewerkt voor de zware beroepen. Je voelt bij hem de drang om de problemen aan te pakken.
Toen u CD&V-voorzitter werd, had u de ambitie om terug aan te knopen bij de electorale successen van de oude CVP. Tegelijk had u ook iets wat je bij Macron ziet: inhoudelijk stelde u zich toen al haast postideologisch op.
Leterme: Dat hoeft toch geen paradox te zijn? Macron doet iets wat niet ver afstaat van de christendemocratische gedachte: het land weer samenbrengen. Hij probeert partijpolitiek te vertolken wat een brede groep mensen aanbelangt. Ik stond in het begin sceptisch tegenover hem, maar zijn idee dat het tijd is om voorbij de clichématige links-rechtstegenstellingen te kijken, zijn wil om vanuit het centrum te regeren, daarin herken ik mij. Ik heb altijd geloofd in een christendemocratie die vertrekt vanuit het centrum, maar die zich vervolgens verbreedt en nieuwe mensen en andere groepen wil aantrekken. Ik heb nooit geloofd in een christendemocratie die zich helemaal terugplooit op haar eigen principes, hoe juist die ook zouden zijn.
U werd partijvoorzitter in 2003, kort na Kamerverkiezingen waarin de christendemocraten voor het eerst onder de 20 procent zakten.
Leterme: Toen de vertrekkende generatie mij in 2003 vroeg om partijvoorzitter te worden, zei men eigenlijk: ‘Yves, doe wat je wilt. Wij zien het niet meer zitten. Niets lukt ons nog.’ Alle commentaren waren negatief.
Wat was uw strategie om uw partij weer op de kaart te zetten?
Leterme: Ik wist ideologisch wat ik wilde: een programma met een goed evenwicht tussen rechten en plichten. Ik vatte het samen als ‘aanmoedigen wie vooruit kan en meetrekken wie het moeilijk heeft’. Al snel bleek dat een partij zoals de CD&V beantwoordt aan wat de Vlamingen toen wilden, en wat ze nu nog willen. Ik ben ervan overtuigd dat er hier nog altijd een potentieel is van 35 à 40 procent voor een christendemocratische partij zoals ik ze voor ogen had. Kijk maar naar de prestaties van de CDU in Duitsland of de CSU in Beieren – al wil ik Vlaanderen niet vergelijken met Beieren of Duitsland.
Er speelden nog twee elementen mee in uw succes. Eén: vanaf 2003 reed Paars zichzelf in de vernieling.
Leterme: Ik hoorde toen dat mensen zich niet meer herkenden in het taalgebruik en de agendasetting van de paarse toppolitici. Er waren natuurlijk wel gadgets, zoals het gratis openbaar vervoer of de afschaffing van het kijk- en luistergeld. Dat was leuk, maar niet voldoende om de brede grondstroom van allerlei onrust te kanaliseren. Weet u dat ik hier in West-Vlaanderen aangesproken werd door ABVV’ers? Als ze SP.A’ers zoals Steve Stevaert, Patrick Janssens of Freya Van den Bossche hoorden spreken, wisten die niet waarover ze het hadden.
Ik heb moeten leren leven met de verbittering van de beide Van Rompuys
En twee: onder uw voorzitterschap werd de CD&V Vlaamser dan Vlaams, ook om het kartel met de N-VA te kunnen smeden.
Leterme: We móésten iets doen. De CD&V moest weer bewegen, ze moest opnieuw relevant worden. We hadden dag en nacht oppositie gevoerd tegen Paars-Groen, maar we slaagden er niet in om indruk te maken, om impact te hebben.
Weet u, een partij die verliest, wordt snel defensief. Ook in de sport is dat zo. Zelfs als je 3-0 achterstaat, probeer je nog altijd een vierde tegendoelpunt te vermijden. Ik wilde een offensieve strategie voeren, nieuwe kiezers aantrekken. ‘Maar Yves,’ zei men dan, ‘we moeten er toch voor zorgen dat we niet nog meer van onze eigen kiezers afstoten?’ Mijn antwoord was: ‘In dat geval zal de CD&V hoogstens voor het status-quo kunnen gaan.’ De kartelonderhandelingen waren een kans om de hele partij eindelijk weer in beweging te krijgen.
Met alle respect, was u ook geen proto-N-VA’er? U had het over ‘vijf minuten politieke moed’, en ‘veel Franstaligen zijn intellectueel niet in staat om Nederlands te leren’: dat is geen christendemocratische taal, maar de voorbode van de betere oneliners van De Wever.
Leterme: Die uitspraken moet je zien in de context van die tijd. Neem die over de Franstaligen. Ik zat op mijn fiets in Zuid-Frankrijk en kreeg van journalist Jean Quatremer van Libération vragen over de Franstalige burgemeesters in de Rand. Ik zei hem op een ironische manier: ‘Het is het een of het ander: ofwel willen ze geen Nederlands spreken, ofwel kunnen ze het niet.’ Dat is trouwens de realiteit: een burgemeester in de Rand die geen Nederlands spreekt, kan het niet of wil het niet. Maar de tekst van Quatremer gaf er een licht andere betekenis aan.
Uw verruiming leidde ook tot een breuk in het hart van uw partij. Volgens VRT-journalist Mark Van de Looverbosch hebben de Van Rompuys u nooit vergeven dat u in 2004 nieuwkomers als Inge Vervotte en Kris Peeters tot Vlaams minister benoemde, en Erik Van Rompuy aan de kant liet staan.
Leterme: Ik heb voor Vervotte en Peeters gekozen in het belang van de partij. Ik wilde verbreden: Peeters was een topman van Unizo, Inge Vervotte kwam uit het ACV en bleek meteen een stemmenkanon.
Het lijkt wel een andere tijd, waarin ook Antwerpse CD&V’ers in staat waren honderdduizend voorkeurstemmen te halen.
Leterme:(trots) Ik haalde er ook zoveel in West-Vlaanderen, Jo Vandeurzen deed het uitstekend in Limburg, Pieter De Crem in Oost-Vlaanderen … Het kartel wérkte. Dat kwam niet alleen door de extra stemmen die de N-VA aanbracht, het hele plaatje klopte. Waarom zou ik in 2004 bij de vorming van de Vlaamse regering dus niet voor nieuwkomers als Peeters en Vervotte hebben mogen kiezen? In de CD&V bestonden bij mijn weten geen stelsels van verworven rechten, voor geen enkele familie. Maar ik ging daarmee blijkbaar tegen alle tradities en machtsevenwichten in. Ik heb het partijbureau dat daarover moest beslissen, laten duren tot voorbij middernacht. Er zijn toen harde woorden gevallen. Maar ik was niet van plan een ander voorstel in te dienen: de partij zou míjn ministers aanvaarden. Ik begreep de teleurstelling van Erik. Ik heb later zelf moeten leren leven met de verbittering van de beide Van Rompuys, maar dat is verleden tijd. Die bladzijde is omgedraaid.
Wanneer begon u te merken dat de nieuwe N-VA een radicalere en ook rechtsere partij was dan de oude Volksunie? Toen ze in november 2016 Jean-Marie Dedecker aan boord probeerde te krijgen?
Leterme: Nee, dat probleem was al na een goede week opgelost. De N-VA is natuurlijk de erfgenaam van de Volksunie, en dat was een geboren ’tegenpartij’: tegen België, tegen de zuilen, tegen de vakbonden en ziekenfondsen. Al snel werden wij CD&V’ers geconfronteerd met het groeiende onvermogen bij de N-VA om welk compromis dan ook te aanvaarden. Vanaf 2006 liep het al niet meer echt vlot in de Vlaamse regering. De achterban van de N-VA lag hoe langer hoe meer dwars, zeker als het over communautaire dossiers ging. De N-VA was en is niet in staat om een institutioneel akkoord te sluiten. Het hek was helemaal van de dam toen het CD&V/N-VA-kartel in 2007 veruit de grootste politieke formatie werd bij de federale regeringsonderhandelingen. Natuurlijk zouden we met de Franstaligen moeten onderhandelen tot we tot een vergelijk zouden komen. Met de N-VA ging dat gewoon niet.
De klad zat erin. Tijdens de regeringsonderhandelingen van 2007 probeerde ik uit te leggen wat wij als CD&V-onderhandelaars allemaal hadden binnengehaald, en dat was in onze ogen niet gering. Jongerenvoorzitter Bert De Brabandere was niet onder de indruk: ‘Dat zijn hoogstens borrelnootjes.’ Dat De Brabandere dat zei, tot daaraan toe: hij speelde nu eenmaal zijn rol van jongerenvoorzitter. Maar dat niemand van de zogenaamde andere ‘leiders’ van de partij het woord nam om mij te verdedigen, deed me beseffen dat de CD&V eigenlijk niet meer in mijn project geloofde.
Op 23 september 2008 was het definitief voorbij. Uitgerekend uw eigen dauphin, uw opvolger als minister-president ook, namelijk Kris Peeters, trok die dag de stekker uit het kartel CD&V/N-VA. Uit úw project.
Leterme: Kris heeft op een interne CD&V-bijeenkomst inderdaad die beslissing geforceerd. Goed, de N-VA was toen al maanden niet meer tot compromissen bereid. Men heeft mij nog gevraagd naar argumenten om toch door te gaan met het kartel. Maar ik kon geen geloofwaardig antwoord meer geven. Ik bleef mij vastklampen aan wat ik beschouwde als mijn levenswerk: aan een brede middenpartij, die mensen en groepen bijeenbrengt in plaats van ze te verdelen.
Kris Peeters en anderen hebben toen gezegd: ‘We koppelen de CD&V weer los van de N-VA en we gaan zelfstandig verder.’ Ik heb dat trouwens de zaterdag daarna op het congres loyaal mee verdedigd. Maar het resultaat was natuurlijk dat de CD&V zich terugtrok in haar eigen ‘christendemocratische identiteit’. Kwantitatief kunnen we nog een beetje de schijn hooghouden, ook al omdat we nog altijd een goede lokale verankering hebben. Maar vroeg of laat beland je in situaties zoals in Nederland: ook daar valt de christendemocratie terug op haar kernpubliek, en dat is tien tot vijftien procent. Zoals we nu in Vlaanderen ontdekken.
U hebt die septemberdag bittere tranen gehuild.
Leterme: Ik weet niet of ik daadwerkelijk gehuild heb, maar ik was er wel kapot van. Ik ben en blijf een christendemocraat, maar de keuze die mijn partij toen maakte, was niet de mijne. Ik heb dus mijn conclusies getrokken. Ik bleef wel premier, ja. Het was in september 2008 geen optie om de handdoek in de ring te gooien: de bankencrisis begon zich al te laten voelen en zou ons al snel in volle kracht treffen.
Maar toen is mijn positie binnen de partij fundamenteel veranderd. Tussen 2003 en 2008 is er in de CD&V niets gebeurd waarover men niet eerst mijn mening vroeg. Vanaf 2008 was dat minder het geval. De mensen die vanaf toen de lijnen van de partij gingen uitzetten (Jo Vandeurzen, Etienne Schouppe, Marianne Thyssen, nvdr), vonden het minder nodig om mij nog te horen. En ik hield ook afstand, want ik herkende mij toch niet meer in de nieuwe koers. Ik heb mij wel altijd loyaal opgesteld. En bij elke verkiezing waarbij ik de CD&V kon helpen, ben ik mee op de lijst gaan staan.
Ik heb nooit geloofd in een christendemocratie die zich helemaal terugplooit op haar eigen principes
U kreeg ook de zwartepiet toegespeeld voor de verkiezingsnederlaag in 2010. Jean-Luc Dehaene schrijft dat letterlijk in zijn Memoires: ‘Yves achtte men verantwoordelijk, al kwam dat vooral tot uiting op vergaderingen waar hij zelf niet aanwezig was.’
Leterme: Ik had voldoende ervaring om te beseffen dat dit zou gebeuren. Als adjunct-partijsecretaris heb ik in 1991 het partijbureau meegemaakt waarop na de verkiezingsnederlaag van Zwarte Zondag de maat werd genomen van mensen voor wie ik enorm veel respect had, zoals Wilfried Martens. Wilfried werd daar afgemaakt, niet toevallig door de mensen die later de leiding van de partij mee in handen kregen.
Het leven begint met vijftig, heet het. Dat overkwam u in het verkiezingsjaar 2010. U werd toen nog premier van lopende zaken en anderhalf jaar later was uw politieke carrière voorbij. Hoe verteerde u dat?
Leterme: Hoe noem je dat, cold turkey? Ik wist al een hele tijd dat ik terechtkon bij de OESO. Ik heb de banden met de Wetstraat meteen doorgeknipt. Op 5 december 2011 heb ik de Wetstraat 16 verlaten, op 8 december liep ik met een stratenplan door Parijs, op zoek naar de hoofdzetel van de OESO. In de eerste maanden was het leven er niet zo makkelijk. Ik was een politiek beest, iemand die moeilijk zonder adrenaline kan. En eerlijk: ik miste ook het comfort dat bij het premierschap hoort. Opeens zat ik elke avond dossiers in te studeren op een klein appartement in Parijs. Het zijn drie, vier harde maanden geweest. Maar ik ben er wel trots op dat ik erin geslaagd ben om mezelf opnieuw uit te vinden, buiten de politiek om.
Hebt u echt geen politieke ambities meer?
Leterme: Zeker vandaag nog niet. Toen ik premier af was, zou het niet verstandig zijn geweest om nog een politieke functie te ambiëren. Wouter Beke heeft me nog even gepolst als minister van Financiën, maar daar ben ik niet op ingegaan. Ik had in de Belgische politiek alles gedaan wat een politicus met ambitie kon doen. Had ik toen beslist om in de politiek te blijven, dan was ik wellicht in het Europees Parlement beland. In plaats daarvan heb ik gekozen voor bezigheden waarvan ik altijd heb gedroomd: een leidende rol in een internationale organisatie, een job in het bedrijfsleven en een functie in de sportwereld.
Ik jeun mij dus heel erg, zoals ze in West-Vlaanderen zeggen. Ik wil dit leven zeker nog drie jaar voortzetten. Wat daarna komt, zullen we wel zien, maar ik heb niet meer de ambitie om nog politiek actief te zijn. Als ik dat echt had gewild, zou ik nu burgemeester van Ieper zijn. Het was vorig jaar trouwens best moeilijk om afscheid te nemen van deze stad, in het besef: ‘Ik word nooit echt burgemeester.’ Maar leven is kiezen, en dus soms ook verliezen.
Stel dat uw partij u nodig zou hebben?
Leterme: Ze hebben mijn nummer. Maar ik ben geen vragende partij.
Hoe dan ook had u liever gezien dat het in september 2008 anders was gelopen.
Leterme: Natuurlijk! Misschien had het kartel een zeker Don Quichote-gehalte. Was het wel mogelijk om samen te bouwen aan een stabiele centrumpartij? Hoewel, stel dat de N-VA een leider had gekend die het wel had aangedurfd om zijn partij te overtuigen. Ik heb het De Wever destijds vaak gezegd: ‘Wij gaan pas nuttig zijn voor Vlaanderen als we effectief stappen zullen zetten, eerder dan aan de kant te blijven met ons groot gelijk.’ Dan was er veel meer mogelijk geweest.
Bart De Wever wordt reeds bij leven en welzijn geroemd als de meest getalenteerde en succesvolle politicus van zijn generatie. Maar volgens u heeft hij grote kansen laten liggen?
Leterme: Bart De Wever is hypergetalenteerd. Hij is intellectueel zeer sterk en beheerst zijn generatie. Maar is hij zo goed als het beeld dat van hem bestaat? Wouter Beke is een jongere generatiegenoot van Bart De Wever, ze waren op hetzelfde ogenblik assistent aan de KU Leuven. Maar terwijl Bart De Wever op cruciale ogenblikken aan de zijlijn bleef staan, heeft Wouter Beke op de moeilijkste momenten zijn verantwoordelijkheid wel genomen. Niet Bart De Wever heeft B-H-V gesplitst: die pluim mag Beke op zijn hoed steken. Hij heeft in één moeite door ook de zesde staatshervorming mogelijk gemaakt. Die is niet perfect, maar er zijn opnieuw belangrijke stappen gezet. Bart De Wever heeft het politieke discours bepaald, Wouter Beke heeft zaken gerealiseerd die Vlaanderen hebben vooruitgeholpen.
Hebt u nog veel contact met Wouter Beke?
Leterme: We bellen elkaar weleens, maar ook niet zo vaak.
U zou hem raad kunnen geven, bij zijn strijd om de CD&V weer omhoog te stuwen.
Leterme: Wouter Beke weet prima hoe hij de CD&V moet leiden. Ik ben en blijf een christendemocraat, maar in september 2008 heeft de partij een andere koers gekozen. De ideologie van de CD&V is niet veranderd, maar de partij heeft toen de ambitie losgelaten om een leidende volkspartij te zijn. Waarom eigenlijk? Volgens mij is er in Vlaanderen nog altijd een publiek voor zo’n brede, verbindende centrumpartij. Ik ben er ook van overtuigd dat dit potentiële publiek véél groter is dan de 15 procent die de peilingen de CD&V nu geven. Dat zal ook nodig zijn: om de ideeën van die 15 procent overtuigde CD&V’ers te realiseren, hebben die een breder draagvlak nodig dan vandaag het geval is. En een pak meer stemmen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier