Wordt de Belgische diplomatie de speelbal van de politiek?
De federale regering keurde begin juli een Koninklijk Besluit goed dat bepaalt dat Belgische ambassadeurs voortaan geen diplomatieke carrière meer moeten doorlopen. In het korps wordt er verontrust gereageerd.
Eind december 2017 raakte bekend dat voormalig hoofdredacteur van De Standaard en topman van het Directiecomité van het Ministerie van Buitenlandse Zaken Dirk Achten zijn carrière zou vervolgen als Belgisch ambassadeur in Den Haag. Omdat de voormalige kabinetschef van Karel De Gucht (Open VLD) de conventionele diplomatieke carrière niet heeft doorlopen, werden de wenkbrauwen in het diplomatieke korps danig gefronst.
Aangezien de regelgeving voor zo’n aanstelling niet helemaal op zulke benoemingen was afgestemd, wachtte minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders (MR) nog op advies van de Raad van State. Die aanpassingen zijn intussen doorgevoerd en op 19 juli werd het Koninklijk Besluit (KB) gepubliceerd. Dat moet het pad voor Achtens benoeming effenen. Dat meldt Le Soir vandaag.
Het KB stelt dat het Directiecomité van de FOD Buitenlandse Zaken (FOD BZ) aan de minister onder bepaalde voorwaarden personen kan voordragen voor de functie van posthoofd, ook al maken die personen op dat moment geen deel uit van de buitencarrière. Zo’n kandidaat moet wel een managements- of staffunctie uitoefenen in de FOD BZ, zes jaar ervaring op de teller hebben en van hetzelfde dienstniveau zijn als een posthoofd.
Goede werking garanderen
Binnen het diplomatieke korps gaat de wrevel niet zozeer om de persoon van Dirk Achten zelf. Die wordt doorgaans zowel inhoudelijk als organisatorisch als erg competent beschouwd. Bovendien onderhoudt quasi elke ambassadeur of diplomaat wel contacten met bepaalde politieke partijen. Dat is op zich geen probleem, wetende dat de verschillende politieke voorkeuren relatief evenwichtig in het diplomatieke korps worden vertegenwoordigd.
Waar wel voor wordt gevreesd, is dat dit de deur openzet voor politieke benoemingen. Deze regeling zou ertoe kunnen leiden dat zulke posthoofden zich in de toekomst te veel met partijpolitieke belangen zouden bezighouden. Het sturen van de ambassade en het verdedigen van de Belgische belangen zouden daardoor in het gedrang kunnen komen. Dat betekent dat de tweede in rang de taken van het posthoofd zou moeten overnemen.
Er wordt gefluisterd dat dit vooral de N-VA ten goede komt. De relatief jonge partij heeft haar diplomatieke tentakels nog niet tot op het hoogste niveau kunnen spreiden.
Zo’n scenario zien diplomaten met lede ogen aan. Door de besparingen van de afgelopen jaren zijn ambassades het met een pak minder personeel en werkingsmiddelen moeten doen, wat in 2016 werd overeengekomen in de bestuursovereenkomst van de FOD Buitenlandse Zaken. Daarnaast worden de lonen van het lokaal aangeworven personeel niet altijd geïndexeerd en laat de vernieuwing van de verouderde ICT-systemen nog steeds op zich wachten. Dat een politieke benoeming de werking van een ambassade nog verder onder druk kan zetten, baart het diplomatieke korps zorgen.
Een ander element is de carrière van de diplomaten zelf. Om überhaupt aan de buitenlandse carrière te kunnen beginnen moeten aspirant-diplomaten een zware examenronde en stageperiode doorlopen. Vervolgens wordt van hen een lange en degelijke staat van dienst verwacht alvorens ze het tot ambassadeur kunnen schoppen, laat staan op een voor België belangrijke post. Dat deze procedure via politieke benoemingen kan worden omzeild, valt niet in goede aarde. ‘Al is dat van ondergeschikt belang’, zegt een diplomaat. ‘We willen vooral dat de ambassades goed werk kunnen blijven leveren’, klinkt het.
Regel of uitzondering?
Nochtans is een benoeming van een niet-diplomaat tot posthoofd geen primeur. In 2009 werd wijlen Philippe Bostem tot consul-generaal – wat ook een posthoofd is – in Marseille benoemd. De man had een MR-signatuur en was eerder een hoge functionaris op het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Toch wordt er gevreesd dat zulke benoemingen vroeger eerder de uitzonderingen waren, en dat het Koninklijk Besluit zulke benoemingen eerder tot regel zal verheffen.
Er wordt gefluisterd dat deze regelgeving vooral de N-VA ten goede uitkomt. Omdat de partij nog relatief jong is en het federale niveau vanzelfsprekend minder genegen is, heeft het haar tentakels tot in de hoogste kringen van de Belgische diplomatie nog niet kunnen spreiden. Zoals eerder vermeld, moeten diplomaten namelijk eerst een relatief lange staat van dienst op de teller hebben staan.
Binnen de Vereniging van Belgische diplomaten, De Vriendenkring genaamd, is er heel wat onbegrip ontstaan over de het nieuwe Koninklijk Besluit. Een aanzienlijk deel zou nog steeds overwegen om toch nog actie tegen de genomen beslissing te ondernemen.
Volgens het ministerie van Buitenlandse Zaken is dit vooral een storm in een glas water. ‘De bepaling is net restrictiever dan voordien. De voorwaarden die worden gevraagd zijn enorm specifiek. Je moet voldoende ervaring hebben en nauw betrokken zijn bij de werking van Buitenlandse Zaken’, aldus de woordvoerder.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier