Worden profkoersen nog verkocht? ‘Wielrennen draait niet alleen om brute kracht of de grootste longinhoud’
De koers draait om flikken en geflikt worden, maar waar ligt de grens tussen tactiek en wedstrijdvervalsing? ‘Als je je niet top voelt, verdien je in ieder geval wat geld.’
Luik-Bastenaken-Luik 2010 lijkt een typische editie te worden: ‘la Doyenne’ is niet meteen een koers die aanvallers beloont. Dat merken ook Thomas De Gendt, Jens Voigt en Bram Tankink, die dappere pogingen ondernemen en daarmee hun kans op winst verkijken. Op 20 kilometer van de eindstreep klontert de verwachte elitegroep samen, met onder meer de favorieten Andy Schleck, Cadel Evans en Philippe Gilbert. In een warrige fase muizen de Kazach Aleksandr Vinokoerov en de Rus Aleksandr Kolobnev eruit. Op de Côte de Saint- Nicolas wil Vinokoerov zijn metgezel losgooien, maar Kolobnev zwicht niet. De Oostblokkers raken in gesprek, fans langs de kant zeggen dat ze Kolobnev zien knikken. Op vijfhonderd meter van de finish rijdt Vinokoerov zijn kompaan uit het wiel. Maar de laatste grote klassieke zege van Vino krijgt een vieze nasmaak. Eén jaar later publiceert het Zwitserse blad L’Illlustré e-mails tussen Vinokoerov en Kolobnev: het zou om een gekochte overwinning gaan. In de daaropvolgende rechtszaak blijkt er 150.000 euro te zijn overgeschreven. Vinokoerov beweert onbewogen dat de e-mails zijn vervalst en het gestorte geld een lening was. Bij gebrek aan bewijs wordt de zaak geseponeerd.
Philippe Gilbert gunde Greg Van Avermaet niks, en dat heeft Van Avermaet meerdere overwinningen gekost.’
Michel Wuyts
Koersen kopen en verkopen: gebeurt dat wel vaker? De onderzoeksgroep Sportmanagement van de Universiteit Gent publiceert deze week een onderzoek. De titel ervan kan tellen: De grijze zone tussen tactiek en manipulatie: de normalisering van matchfixing in de koers. Vijftien coureurs, van wie elf profs, werden anoniem bevraagd over wheelen en dealen in het wielrennen. Het goede nieuws, zegt onderzoeker Stef Van Der Hoeven, is dat gevallen zoals de zaak-Vinokoerov volgens de renners niet de norm zijn. ‘Wat toen in Luik-Bastenaken- Luik is gebeurd, kan volgens hen vandaag niet meer’, zegt hij. ‘Ze beschouwen het als een relict uit een andere tijd: het gaat tenslotte om een affaire van meer dan tien jaar geleden. Het lijkt hen onwaarschijnlijk dat profkoersen heden ten dage nog botweg worden verkocht.’ Eén verklaring die de renners daarvoor geven, en daarin hebben ze waarschijnlijk gelijk, is dat de gokmaffia in het wielrennen geen voet aan de grond heeft. In tegenstelling tot wat bij voetbal of tennis het geval is, wordt er amper op wielrennen gewed. De meeste gokkantoren bieden niet eens wielerweddenschappen aan. Dat een individuele renner zijn collega’s omkoopt, lijkt evenmin plausibel. ‘De ploegbelangen en de sportieve inzet van topkoersen lijken daar te groot voor’, zegt Van Der Hoeven.
Twee belangrijke nuances daarbij. Op lager niveau worden volgens de anonieme renners wel koersen verkocht. Zo is matchfixing niet ongewoon in wedstrijden voor eliterenners zonder contract. In kermiskoersen en criteriums gebeurt het zelfs openlijk, maar dat vinden de renners niet erg, want het publiek weet ook wel hoe de vork in de steel zit. In die wedstrijden draait het niet in de eerste plaats om de sport. Fans willen hun wielerhelden eens in levenden lijve aan het werk zien, en de populairste moet met de bloemen naar huis. Het lijkt wel de wielerversie van een Amerikaanse worstelwedstrijd.
Tweede nuance is dat renners een eerder nauw beeld hebben van wat matchfixing is: in hun optiek is een koers pas vervalst als er voor de start iets wordt bedisseld. Maar tijdens de race kan er eventueel worden gepraat. Een renner schetst hoe het er in een ontsnapping aan toe kan gaan: ‘Stel dat je je niet top voelt, en je weet dat je de sprint toch zult verliezen. Wanneer je medevluchter dan een aanbod doet, zul je geneigd zijn om daarmee in te stemmen, zodat je in ieder geval wat geld verdient.’
Is dat matchfixing? Michel Wuyts, die momenteel de Vuelta becommentarieert voor Sporza, aarzelt. Hoe dan ook betwijfelt de VRT-journalist of dergelijke hand-en-spandiensten veel voorkomen. ‘Een van de betere verwezenlijkingen van de passage van Marc Coucke in de wielersport, omstreeks 2005, is dat hij komaf maakte met de potjes voor de finale’, zegt Wuyts. ‘Vroeger zetten ploegen geldsommen opzij om te kunnen onderhandelen wanneer renners in een gunstige positie kwamen. Dat had niet onmiddellijk te maken met kopen en verkopen. Zie het als een aanmoedigingspremie opdat alle vluchters zich zouden inzetten, want de verliezer bleef niet met lege handen achter.’
Tot in de jaren negentig werden koersen wel geregeld gefixt, weet Wuyts. ‘Ik maakte een documentaire over de Ronde van Vlaanderen. Ik haalde de commentaarstem van de editie van 1997 en wat bleek? Je hoorde Rolf Sörensen, de latere winnaar, bevelen geven aan zijn medevluchter Franco Ballerini. Ballerini had geen sprint, men wist dat hij vatbaar was voor die zaken. Johan Museeuw beweert dat hij in de Ronde van Vlaanderen van 1994 in de slag zat met Ballerini. “Een professionele overeenkomst”, noemde Museeuw dat. Toch won Gianni Bugno. “Bugno zal mij hebben overboden”, was de verklaring van Museeuw, die dat blijkbaar de normale gang van zaken vond.’
Competitie en coöperatie
Samenwerken hoort uiteraard bij het wezen van de koers. Door in het zog van een andere renner te rijden spaar je 30 tot 40 procent energie. Je trekt je op aan je medevluchter, en wie het meest van de ander profiteert, is de slimste. ‘Het bord van de ander leegeten en dan aan dat van jezelf beginnen’, noemt José De Cauwer dat. ‘Die curieuze mix van competitie en coöperatie zorgt ervoor dat de grens tussen matchfixing en tactiek haast per definitie wazig blijft’, stelt Van Der Hoeven. ‘Uiteraard wordt er gepraat. Maar wie praat met wie en waarom? En krijgen alle renners de kans om aan de discussie deel te nemen?’
Het is voor een coureur cruciaal om vrienden te hebben in het peloton, blijkt uit de studie. Renners zeggen dat ze eerder zullen samenwerken met een collega met wie ze samen trainen dan met een concurrent die ze niet kennen. ‘Vandaag ga ik aanvallen (…) Doe je mee?’ stelt een van de ondervraagde renners voor aan zijn kennissen uit het peloton. Het werpt een ander licht op de vele vrienden- en trainingsgroepjes waar vooral in het Vlaamse peloton mee wordt gekoketteerd. Het tegenovergestelde bestaat ook: sommige renners worden tegengewerkt omdat ze zich al te vaak hebben misdragen in het peloton. ‘Zo iemand verdient het om eruitgepikt te worden’, zegt een renner .
In andere sporten werkt het zo niet. Zelfs zijn eigen ploegmaats vinden de stervoetballer Cristiano Ronaldo niet sympathiek, maar dat heeft zijn palmares nooit geschaad. In het wielrennen moet het peloton het je gunnen, moet je als het ware populair zijn om te winnen. Volgens Michel Wuyts is het des mensen. ‘Vaak gaat het over banale zaken die toch blijven hangen. Een schermutseling onderweg, een tegenstander die je een keer scheef heeft aangekeken. Er gebeurt veel in zo’n peloton voor de koers losbarst, en ik kan me voorstellen dat je op een zonnige zondag je gram haalt. Ik koppel dat niet aan matchfixing, eerder aan kleinmenselijke wrevel, die trouwens ook binnen één ploeg kan bestaan. Philippe Gilbert gunde Greg Van Avermaet niks, en dat heeft Van Avermaet meerdere overwinningen gekost. Is dat sportief of eerlijk? Nee, maar het gebeurt. Bovendien is vriendschap zeker niet oneindig. Van Avermaet en zijn boezemvriend Oliver Naesen reden samen voorop in de E3-prijs, en die twee hebben elkaar tot op het bot bekampt. Er bestaan renners die altijd rechtdoor rijden, en anderen die het persoonlijker spelen.’
Een winnaar worden is iets wat je opbouwt, leert het onderzoek van de UGent. Vol meewerken in een ontsnapping als je weinig kans maakt op de zege, creëert goodwill. Het helpt als je niet bekendstaat als een zweetdief maar als een conculega op wie men kan bouwen. Renners volgen daarbij de ongeschreven regels van het peloton. Niet aanvallen bij een valpartij of wanneer een tegenstander gaat plassen, bijvoorbeeld. ‘Dat is een vorm van sportiviteit, maar het discutabele is dat die sportieve reflex niet in alle omstandigheden en niet voor alle tegenstanders geldt’, zegt Stef Van Der Hoeven. ‘Primoz Roglic had Parijs-Nice dit jaar zo goed als op zak, tot hij in de laatste rit ten val kwam. Zijn concurrenten hebben aangevallen tot hij kraakte. Dat de leider zo wordt bestookt, is atypisch. Maar Roglic had in Parijs-Nice al drie ritten gewonnen en de tegenstand in feite belachelijk gemaakt. Een hypothese is: het peloton heeft de rekening vereffend.’
Michel Wuyts weet niet of je dat zomaar mag besluiten. ‘Er woeden ongetwijfeld tal van intriges in het peloton, maar als buitenstaander weet je daar nooit het fijne van. Roglic heeft die Parijs-Nice daadwerkelijk verloren: zijn concurrenten hadden dus overschot van gelijk dat ze hem de duvel aandeden. Bovendien is hij toen twee keer gevallen: bij de eerste tuimelperte werd er gewacht, pas bij de tweede val was er minder clementie. Mij valt op dat koersinsiders daar erg brutaal in zijn. Mijn cocommentator José De Cauwer roept bij valpartijen: ‘Doorrijden, pech hoort erbij!’ Ik ben eerder geneigd om te zeggen: waarom is het peloton niet solidair met de pechvogel? Ik neem aan dat het helpt als je op een goed blaadje staat bij de patrons van het peloton en dat het dan na verloop van tijd iets makkelijker wordt om voor de overwinning te mogen rijden. Maar wanneer je rot bent van talent, dan fiets je daar dwars doorheen. De jonge Peter Sagan lag allesbehalve goed bij Fabian Cancellara, de pelotonchef in die tijd. Sagan heeft er zich niks van aangetrokken en gewoon zijn koersen gewonnen.’
Jonge renners belanden in een milieu waarin ze hun sportieve kansen niet altijd ten volle kunnen verdedigen. Ze zijn daar niet gelukkig mee, maar ze praten het goed.’ Stef Van Der Hoeven (UGent)
Victory trading
Goed om te weten voor wie het wielrennen echt wil doorgronden: het gaat nooit om die ene koers. Er is een web van ploegbelangen en van eerdere vriendendiensten die een tegenprestatie verdienen. ‘Jij doet mij een plezier en ik geef je dat later terug’, vat een van de renners het samen. En ook: ‘Het is erg belangrijk om een goede naam te hebben in het peloton.’ Meerdere renners zeggen in de studie dat ‘wedstrijdafspraken weigeren of gemaakte afspraken breken’ ertoe leidt dat tegenstanders je in de toekomst zullen dwarszitten. Er ontstaat een ruilhandel die men in het onderzoek ‘victory trading’ noemt. Dat gebeurt vaak openlijk. Een klassementsrenner zit bijvoorbeeld in de vlucht met iemand die op de dagzege mikt. Als de twee het tot de finish volhouden, dan zal de klassementsrenner de ander de etappewinst gunnen. Is daar iets mis mee? Van Der Hoeven vindt het een moeilijke kwestie: ‘Aan de ene kant moet je besluiten dat het resultaat onderling wordt geregeld. We krijgen niet de open strijd die je van een sportwedstrijd verwacht. Maar wielrenners zien het probleem niet. En het publiek evenmin, is mijn indruk, al zou het interessant zijn om dat wetenschappelijk te onderzoeken.’
‘De cocommentatoren met wie ik werkte, zijn allen oud-coureurs, en zij vinden dergelijke praktijken inderdaad doodnormaal’, zegt Wuyts. ‘Ik zie dat anders: de beste in koers mag toch winnen? Ik heb de indruk dat het vaak vanuit de volgwagen wordt gestuurd: “Wij komen die renner en zijn ploeg in de rest van het seizoen nog tegen. Een cadeautje nu kan leiden tot een wederdienst.” Men denkt op lange termijn. Het moet hartverscheurend zijn als je zo’n consigne krijgt van je ploegleider. Vergeet niet: 80 procent van het peloton wint nooit.’ Soms spelen er zaken die ver van het sportieve staan. Zo schijnt Richard Carapaz te worden tegengewerkt door Movistar, het team dat hij verliet voor INEOS Grenadiers. Ondanks een getekend voorcontract, beweert men bij Movistar. Zonder een paar rare koersmanoeuvres van zijn vroegere ploeg had de Ecuadoraan vorig jaar wellicht de Vuelta gewonnen.
Je kunt betogen dat die intriges over openstaande rekeningen en dubbele agenda’s juist een aantrekkingspool zijn. De leek kan speculeren over hoe het zit tussen Movistar en Carapaz, want beide partijen zijn wel zo slim om niet over hun vete te communiceren. Misschien speelt die vete alleen in de hoofden van wie erin geloven wil, misschien beslist ze koers na koers. Van Der Hoeven kan er zich iets bij voorstellen. ‘Wielrennen wordt soms “schaken op wielen” genoemd. Het draait niet alleen om brute kracht of de grootste longinhoud. Je moet slim zijn, de ander inschatten, en verbonden sluiten hoort erbij. Ons onderzoek wil nagaan of er wel eerlijk geschaakt wordt. Het peloton komt in de studie naar voren als een hechte familie met eigen waarden en normen. Dat het zo’n gesloten milieu is, is niet zonder gevaar. Wantoestanden kunnen diep doordringen en lang etteren, bewijzen vroegere dopingzaken. Neem de affaire rond Lance Armstrong. Tot de buitenwereld van al zijn vergrijpen op de hoogte was, bleef Armstrong een held, terwijl de klokkenluiders, de mensen die de cultuur van stille afspraken schonden, uit de sport werden gedreven.’
Van Der Hoeven vindt dat wielerbond UCI duidelijkheid moet scheppen. In principe is afspraken maken niet toegestaan. Renners verdedigen hun kansen op een sportieve manier. Elke collusie of elk gedrag dat de koers vervalst of tegen de eerlijke competitie ingaat, is verboden, zegt artikel 1.2.081 van het UCI-reglement. ‘Die bepaling is zo breed dat je er alle kanten mee op kunt’, zegt Van Der Hoeven. ‘Van de internationale wielerbond mag je verwachten dat hij concreet maakt welke tactieken verboden zijn en welke niet. Dat controles of sancties in de praktijk moeilijk zijn, is geen excuus. Je moet renners houvast geven, zeker de jongeren. Zij belanden in een milieu waarin ze hun sportieve kansen niet altijd ten volle kunnen verdedigen. Ze zijn daar niet gelukkig mee, maar ze praten het goed. “Iedereen doet het” en “eigenlijk heb je geen keuze”, zeiden renners in ons onderzoek. Er bestaat een meldpunt voor matchfixing in de sport, maar dat is in het wielrennen weinig bekend. Omdat de problematiek binnen het wielrennen zo specifiek is en coureurs die zich tekortgedaan voelen weinig opties hebben, lijkt een apart meldpunt voor wielermatchfixing nodig.’
Het meldpunt voor matchfixing is 24/7 gratis bereikbaar op 0800/44 44 2 of via sportfraude@police.belgium.eu
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier