Guido Lauwaert

Wonderlijk hoe Peter Buggenhout afval uit de dood opwekt

Guido Lauwaert Opiniemaker

‘Bij beeldend kunstenaar Peter Buggenhout zie je de sculptuur met al zijn binnen- en buitenwerk. De confrontatie bevordert het aparte en unieke. Dat is prachtig’, schrijft Guido Lauwaert.

In M – Leuven is er een overzichtstentoonstelling van het werk van beeldend kunstenaar Peter Buggenhout. Beeldend moet letterlijk genomen worden, hij maakt namelijk… beelden. Grote… en nog grotere. Van hun volume sta je paf. Je vraagt je af hoe men ze in de zaal heeft gekregen. Dat was een vraag van een journalist op de perspresentatie. Peter [ik mag je toch bij je voornaam noemen?] gaf geduldig tekst en uitleg. Hij kroop er voor op en in het beeld. Die gymnastiek stoorde mij allerminst maar wel de uitleg. Waarom? Even de boel opschudden.

De vijzen en moeren

Bij Peter Buggenhout zie je de sculptuur met al zijn binnen- en buitenwerk. De confrontatie bevordert het aparte en unieke. Dat is prachtig. Legt hij echter uit waar de vijzen en de moeren van de meccano zitten, verliest de montage zijn waanzinnig spiegelpaleis. Bovendien heeft hij de Ziekte van de Apostel. Hij wil nader verklaren. In interviews. Het lijkt algauw op een verantwoording. Kunstenaars moeten zich nooit en nergens voor verantwoorden. Doen ze het toch moeten ze er een farce van maken. Zoals Hugo Claus deed. Zijn antwoord op vragen waren boordevol gevuld met leugens. Hij haatte interviews en maakte ze daarom belachelijk.

De sleutel en het slot

Curatoren geilen op interviews waarin de kunstenaar de plaats van de speld in de hooiberg aanwijst. Hij moet er zijn gat aan vegen. Hitchcock, Polanski, Picasso, Chaplin, Magritte, Kubrick… ze zeiden niet waarom ze die lens gebruikten, dát penseel, waarom een doek kamerbreed was. Voorbeeld: Guernica. De goede kijker beseft de keuzes van de artiest zelf wel, en de slechte… euh… die is er niet. Hij zit thuis te zappen en te zuipen, tot dat bakje ontploft, en hij erbij.

Peter Buggenhout is in de val getrapt en liet zich overhalen tot een breed, hoog en diep interview. Hij haalt zelfs Georges Bataille vanonder het stof. Het interview [We zijn allemaal passanten] met als beul Eva Wittocx, by the way, curator van de tentoonstelling, werd opgenomen in het boek We did it before, dat verscheen naar aanleiding van de Leuvense expo. Voor Peter is een uitspraak van Bataille de sleutel op zijn manier van werken: ‘Abject en amorf materiaal dient om te de-catalogiseren.’

Wel, ik wil de sleutel niet, evenmin als het slot. Door dat interview ga ik juist doen wat hij niet wilt: catalogiseren. Wat sleutel en slot oplevert is enkel jeuk en irritatie. Om mijn afkeer met de beul en de bijl te verdrijven roep ik om hulp bij onze vriend Georges Bataille. Hij wijst me op een andere uitspraak. Hij staat in zijn prachtige korte roman Le Bleu du ciel: ‘Het is een ramp voor alle hoeders van de intelligentie juist nu te leven.’

De criticus als promotor

Waarmee Bataille een teveel aan informatie bedoelt. Peter wil met zijn beelden alle vrijheid van verbeelding gunnen aan de kijker, maar door zijn bekentenis, zijn benaderingswijze verkracht hij zijn eigen standpunt.

U zegt? – Wat heb ik aan de benaderingswijze van ú? – Goeie vraag. Antwoord: Zolang de criticus het houdt bij zijn mening, hij zich enkel ziet als een promotor, en zich niet gedraagt als een schoolfrik, is zijn benadering nodig en noodzakelijk.

Wanneer ik het vermoeden bij u heb gewekt dat door bovenstaande oprisping ik het werk van Peter Buggenhout niet waardeer, dan vist u in de verkeerde vijver. Juist omdat ik zijn beelden zo schitterend vind, is de oprisping ontstaan.

Van foetus tot kind

Het is wonderlijk hoe Peter Buggenhout afval uit de dood opwekt. Wat de ene ziet als een gecrasht ruimtetuig, kan de andere zien als het wrak van een geëxplodeerde U-boot. Terwijl een derde aan een platschuit moet denken, glijdend over de Amsterdamse gracht, gevuld met fietsen, banden, kasten et cetera. Zijn creaties werken creatief op de verbeelding, zoals de afval werkt op zijn verbeelding. Punt, contrapunt. Ze staan daar, zijn beelden, en toch walsen ze in het luchtledige.

Bij zijn readymades, zijn objets trouvés kan de kijker blijven fantaseren als een kind. En als die toestand de kijker in zijn greep heeft begint zijn fantasie hoe langer hoe sneller te kloppen, slaat op hol, zoekt naar bloed, dat opraakt. Met een sprong spat zij uiteen. Wat rest er in het opvangcentrum? Verwarring en verpletterende ontroering.

Gedeelde verantwoordelijkheid

Mijn enthousiasme is met me op de loop gegaan. Voor de helft is Peter Buggenhout hiervoor verantwoordelijk. Het zou meer dan de helft zijn, ware er dat interview niet geweest. Enfin, ondanks de handicap is deze expositie een absolute aanrader.

Peter Buggenhout – Overzichtstentoonstelling M Leuven – nog tot 31 mei 2015 – www.mleuven.be

We did it before – monografie Peter Buggenhout – Éditions de l’Amateur, i.s.m. M – Leuven – www.editionsdelamateur.fr – te koop in de museumshop

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content