Jan Cornillie (SP.A)
‘Wilders tegen Varoufakis, willen we dat echt in 2019?’
‘Het lot van de EU dreigt in volgende jaren de bestuurders te ontglippen’, schrijft Jan Cornillie (SP.A) naar aanleiding van de onderhandelingen over het TTIP-vrijhandelsakkoord. ‘Het probleem is dat de Europese bestuurselite de kleine nationale regeringen wantrouwt en de globale marktspelers te veel gelooft.’
Toen voormalig minister van Economie Johan Vande Lanotte de elektriciteitsprijzen bevroor, tikte de Europese Commissie ons onmiddellijk op de vingers. Volgens de Commissie was dat een ongeoorloofde inmenging in de prijsvorming op de vrije markt voor elektriciteit. En dus mocht ik het – als toenmalig kabinetschef – gaan uitleggen. Eerst en vooral zei ik dat de maatregel tijdelijk was en dat met 1 doel: intussen een nieuwe prijsregeling uitdokteren die de band tussen hoge olieprijs en lage gasprijs doormidden knipt.
‘Wilders tegen Varoufakis, willen we dat echt in 2019?’
“Oui mais, il n’y a que le temporaire qui dure“, was het antwoord van de Commissie-ambtenaar die tegenover me zat. Die Belgische politici gaan nooit durven stoppen met die bevriezing. En over de band tussen olie en gas: dat is nu eenmaal de markt. De prijs die grote Europese energiegroepen aan Gazprom en dergelijke betalen, is ook gekoppeld. “Juist daarom”, zei ik dan weer. “Aan de contracten tussen pakweg Engie en Gazprom kunnen we niets doen. Dat is uw job als Europese Commissie. In plaats van ons op de vingers te tikken, zou u ons beter steunen door de prijszetting van internationale energiereuzen aan banden te leggen.”
Interne markt met kleine m
Ik rakel deze anekdote op, omdat ze symptomatisch is voor de EU die we zijn geworden. Een interne markt met kleine m. Lidstaten mogen niet ingrijpen op de markt om consumenten, werknemers en KMO’s te beschermen, terwijl de EU verzuimt om – in het belang van ons allemaal – tussenbeide te komen op de wereldmarkt. Het probleem daarbij is niet zozeer dat de interne markt centraal staat in het Europese project. Het probleem is dat de Europese bestuurselite de kleine nationale regeringen wantrouwt en de globale marktspelers te veel gelooft. Het nieuwe vrijhandelsakkoord tussen de EU en de VS, het intussen beruchte TTIP, staat daar symbool voor.
‘TTIP is een economisch eliteproject op het moment dat de Europese en Amerikaanse burgers om sociaal-economische bescherming vragen.’
Los van de calculus van winst en verlies, is TTIP de verkeerde prioriteit op het verkeerde moment. Mocht dit vrijhandelsakkoord de erfenis van een mislukte verkiezingscampagne van ex-commissaris Karel De Gucht blijven, zou Europa nog goed weg raken. Maar het probleem is veel fundamenteler. TTIP is een economisch eliteproject op het moment dat de Europese en Amerikaanse burgers om sociaal-economische bescherming vragen. Om de strategische positie van de EU en de VS in de wereld te versterken zijn de bestuurders bereid risico’s te nemen op de kap van jobs, inkomens en welzijn van burgers die al angstig over hun toekomst zijn. Op een moment dat populisten in de EU en in de VS – om Donald Trump niet te noemen – het ene verkiezingssucces na het andere scoren, is dat gewoon waanzin.
De manier waarop TTIP traag maar zeker voortgang maakt in de besluitvorming leert ons nog iets anders. Met name dat we allicht niet meer kunnen rekenen op dit Europees bestuur om het nodige tegengif te bieden tegen dat populisme tegen de Europese verkiezingen van 2019. Hoe verdienstelijk de beleidscorrectie van deze Commissie ook is tegenover de catastrofale post-crisis jaren: het lot van de EU dreigt in volgende jaren de bestuurders te ontglippen.
Behoefte aan bescherming
Ik zou het anders willen, maar het is zeer twijfelachtig dat er met de huidige bestuurscapaciteit van de EU een politiek afdoend antwoord kan worden geformuleerd op de behoefte aan bescherming in een meer onzeker, onstabiel en onveilig Europa. Doe met mij de test. Zal de EU er volgens u in slagen om in de volgende twee jaar tegelijkertijd de volgende vijf beleidssuccessen te realiseren: het handelsbeleid genre TTIP stoppen en industriejobs terugbrengen, een serieuze versnelling in jobs- en inkomensgroei in de hele eurozone realiseren, de deloyale fiscale concurrentie stoppen en Europees geld uit de belastingsparadijzen terughalen, de vluchtelingenstromen humaan onder controle brengen aan Europees bewaakte grenzen én minstens een brandhaard aan die grenzen blussen met Europese diplomatieke en militaire macht? Het is helaas weinig waarschijnlijk.
Maar indien de Europese leiders daar niet in slagen, met welk verhaal gaan ze dan vermijden dat de Europese verkiezingen van 2019 een strijd worden tussen Geert Wilders en Yanis Varoufakis, als de Europese versies van de campagnes van Donald Trump en Bernie Sanders? Noch Trump noch Sanders worden misschien ooit president van de VS, maar Wilders en Varoufakis en hun kompanen kunnen het raderwerk van de EU wel serieus doen haperen. Als men het tij wil keren, moet het nu stilaan gebeuren.
Het Schaduwparlement van Knack.be
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier