Wie is er bang van de decumul? Waarom de Belgische politici van meerdere walletjes blijven eten
Met de bekendmaking van de nieuwe cumulstatistieken krijgen de ‘poen- en postenpakkers’ weer de wind van voren. Toch is niet iedereen ervan overtuigd dat mandaten combineren een probleem is. De Belgische politiek zelf heeft het nog steeds moeilijk met ‘één persoon, één mandaat’.
Elk jaar opnieuw rond half augustus publiceert het Rekenhof een lijst van politici en de mandaten die ze uitoefenen. In volle komkommertijd dus, zodat de lijstjes vlot de kranten halen. Dit jaar is dat niet anders. Zo weten we dat de gemiddelde Belgische politicus in 2015 6,6 mandaten uitoefent en dat dat een tikje meer is dan de 6,3 mandaten van vorig jaar. Gents gemeenteraadslid Bram Van Braeckevelt (Groen) is officieel de nieuwe mandatenkampioen met 58 stuks.
Ook in de politiek zelf is de cumul een soort monster van Loch Ness dat om de zoveel tijd weer opduikt. Zo stemde sp.a in juni dit jaar nog een decumul op het partijcongres. Geen enkele socialist mag nog burgemeester, schepen of OCMW-voorzitter zijn en tegelijk volksvertegenwoordiger.
Maar of geen enkele burgemeester of schepen nog naar het halfrond kan? Niet helemaal: wie burgemeester is van een gemeente met minder dan 20.000 inwoners, mag toch naar het parlement. Voor schepenen en OCMW-voorzitters ligt de lat dan weer op 30.000 bewoners. De uitzonderingen moeten goedgekeurd worden door het partijbureau. Onder andere Peter Vanvelthoven en Hans Bonte, burgemeesters van Lommel en Vilvoorde, zullen zo binnenkort moeten gaan kiezen tussen sjerp en parlementszetel, terwijl Steve Vandenberghe, die nu burgemeester van Bredene (17.000 inwoners) en Vlaams parlementslid is, perfect kan blijven cumuleren.
Sp.a staat niet alleen; bijna alle partijen hebben in hun statuten wel een of andere achterpoort opengelaten voor cumul. CD&V stelt de lat voor burgemeesters zelfs iets hoger, op 30.000 inwoners, en laat ruimte voor uitzonderingen op die regel, terwijl de christendemocratische jongeren in juli nog pleitten om alle uitzonderingen uit de partijstatuten te schrappen. Groen heeft dat al gedaan en staat geen enkele cumul toe, al kan een uitzondering ‘omwille van praktische noodwendigheden’ worden toegestaan. En Van Braeckevelt dan? Die heeft maar één politiek mandaat, namelijk dat van gemeenteraadslid in Gent. Daarnaast zit hij, beroepshalve actief bij vakbond ACLVB, in heel wat sociale fondsen en paritaire subcomités.
Bij Open VLD moet elke cumul dan weer worden aangevraagd en moet tweederde van de leden ermee akkoord gaan. Dat lukte Sas Van Rouveroij niet toen hij in 2009 Vlaams Parlementslid en Gents schepen wilde zijn. Matthias De Clercq speelde het drie jaar later wel klaar. Ook leden van N-VA moeten hun cumuls aanvragen. Dat is bijvoorbeeld zo gebeurd bij Theo Francken (foto), die naast staatssecretaris van Asiel en Migratie ook titelvoerend burgemeester van Lubbeek. Bij Vlaams Belang stelt het probleem zich dan weer niet, omdat niemand cumuleert door onder andere het cordon sanitaire.
‘Het is niet minder dan ironisch dat de Waalse regering qua cumul een pak verder staat dan de Vlaamse’
Dave Sinardet, politicoloog (VUB)
Een recente poging tot decumul kwam vanuit het zuidelijke landsdeel. De regering-Demotte met PS, cdH en Ecolo, die tussen 2009 en 2014 de lakens uitdeelde, besloot dat parlementairen vanaf 2018 hun mandaat niet mochten combineren met het burgemeesterschap, een schepenambt of het OCMW-voorzitterschap. Opnieuw is er een uitzondering, want elke partij mag 25 procent van haar verkozen leden buiten die regel stellen. Je mag je ook verhinderd verklaren voor je lokaal ambt, om dat dan later, als je je plekje in het parlement verlaat, weer op te nemen. Althans, als het verbod doorgaat, want de huidige Waalse regering, met Paul Magnette (PS) – naast minister-president van Wallonië ook burgemeester van Charleroi – aan het roer, maar zonder Ecolo, is van plan om het verbod terug te schroeven.
Decumul in het regeerakkoord
Het zou niet de enige poging om een cumulverbod in te voeren zijn die op een sisser afloopt. In 1997, onder de regering-Dehaene II, kwam er bijvoorbeeld een beperkt federaal cumulverbod als een van de speerpunten van de ‘nieuwe politieke cultuur’, die de kloof tussen burger en politiek moest dichten. Dat dat verbod niet compleet was, lag volgens de Vlaamse socialisten en christendemocraten aan hun Waalse evenknieën.
‘De Vlamingen hebben zich toen verstopt’, zegt politicoloog Dave Sinardet (VUB). ‘Ook zij wilden geen al te verregaand verbod. Zij vonden dat de regels over alle parlementen heen moesten gaan, terwijl ze de decennia daarvoor hadden gepleit voor almaar meer autonomie. Het is niet minder dan ironisch dat de Waalse regering, zolang het bestaande verbod niet wordt afgeschaft, een pak verder staat dan de Vlaamse.’
In 1999 probeerde Norbert De Batselier (foto), toenmalig voorzitter van het Vlaams Parlement, het erdoor te duwen. De sp.a’er, toen nog SP’er, moest twee jaar later in De Standaard vaststellen dat ‘de cumulatie van een parlementair mandaat en een burgemeesters- of schepenmandaat een discussie was van onze generatie, maar niet van degenen die na ons komen.’ Detail: De Batselier zou toen zelf moeten kiezen hebben tussen zijn parlementair mandaat en zijn functie als burgemeester van Dendermonde, maar dat wilde hij alleen maar doen als zijn collega’s dat deden, omdat hij anders ‘zijn partij in een nadelige positie zou brengen’. In 2003 probeerde zijn partijgenoot en toenmalig sp.a-voorzitter Steve Stevaert het nog eens, terwijl hij zelf Vlaams parlementslid en burgemeester van Hasselt was.
Door al die regels en pogingen lopen twee rode draden. De eerste is die van de cumulerende politicus die zichzelf in de eigen voet dreigt te schieten. De tweede, stevig verstrengeld met de eerste, is die van de uitzondering: geen enkel cumulverbod is waterdicht.
‘Ik was niet onverdeeld gelukkig met de beslissing van de sp.a om de cumul te verbieden’
Dries Deweer, politiek filosoof (KU Leuven)
Geen wonder, zegt Sinardet. ‘De mensen die de decumul kunnen veranderen, zijn de mensen die nu zelf cumuleren. Het zou helpen mocht zo’n verbod ooit in het regeerakkoord geraken, maar tot nu toe hecht geen enkele partij er zoveel belang aan dat ze er een breekpunt van maakt waarvan regeringsdeelname afhangt.’
En dus blijven de Belgische politici cumuleren. Overigens is dat heel ongebruikelijk in buurlanden als het Verenigd Koninkrijk en Nederland. In Frankrijk is het dan weer heel logisch dat iemand burgemeester en volksvertegenwoordiger tegelijk is. ‘Daar spreekt men van le deputé-bourgmestre‘, zegt Sinardet.
‘Decreten lokaal verankeren’
Maar je kan het ook anders bekijken dan lijntjes op een cv die elkaar beïnvloeden. Politiek filosoof Dries Deweer (KU Leuven/Tilburg University) vindt dat er wel wat te zeggen valt voor ambtencombinaties. ‘Politici hebben als eerste en belangrijkste taak om de burger te vertegenwoordigen bij het reguleren van de samenleving. Om dat goed te doen, moet je wel weten wat er leeft in die samenleving en bij die burger. Je kan afgaan op rapporten van allerlei instanties of praten met het middenveld, maar dat kan de eerstelijnservaring van extra mandaten niet vervangen. Onder andere in de bedrijfswereld, maar ook in het verenigingsleven.’
‘Daar komt nog bij dat veel decreten die in onze parlementen worden gestemd lokaal moeten worden verankerd. Daarom zijn burgemeesters en schepenen een goede zaak. Ik was dus niet onverdeeld gelukkig met de beslissing van de sp.a om de cumul te verbieden. Als je die mensen met een lokale machtsbasis niet hebt, worden politici ook meer afhankelijk van de politieke partijen. Die kunnen door hun lijstvorming dan heel gemakkelijk bepalen wie er wel en niet in het parlement zit.’
‘Waarom Bart De Wever in godsnaam nog in de Kamer moet zitten, dat is een complete aberratie’
Dave Sinardet, politicoloog (VUB)
‘We leven niet in een democratie, maar in een particratie’, beaamt Sinardet, maar net die vaststelling neemt volgens hem de wind uit de zeilen van de ‘cumulards’. ‘Waarom moest Patrick Janssens dan als burgemeester van Antwerpen in het parlement zitten? Als hij vond dat iets hem niet zinde, kon hij zo naar zijn partijvoorzitter bellen en zou dat wel in orde komen. Zijn opvolger Bart De Wever (N-VA) moet zelfs niet naar de partijvoorzitter bellen, want dat is hij zelf. Waarom dat die in godsnaam nog in de Kamer moet zitten, dat is een complete aberratie.’
Voor burgemeesters van kleine gemeenten, die vaak door de mazen van het cumulverbod glippen, heeft Sinardet ook een oplossing: ‘Je kan nog steeds het parlementslid uit je streek of provincie contacteren. Wie in het parlement zit, kan zo iets meer afstand nemen van een lokaal belang.’
Kortom, Sinardet is niet overtuigd van het belang van cumuls en vindt het zelfs nadelig. ‘Als het echt zo belangrijk is dat er voeling is met alle mogelijke situaties, zouden alle gemeenten vertegenwoordigd moeten zijn. Niet alle burgemeesters zitten in het parlement, zodat zij die er wel zitten, belangen naar zich kunnen toetrekken voor hun gemeente. Een parlement is geen aggregatie van lokale belangen.’
‘De kiezer oordeelt hoe ik mijn mandaten uitvoer’
‘Burgers liggen niet wakker van cumulerende politici. De bevolking vindt het belangrijk dat lokale politici iets kunnen ‘regelen’ in Brussel voor hun eigen gemeente of stad. En daar is niets mis mee.’ Aan het woord is Ludwig Vandenhove (foto, sp.a), gemeenteraadslid in Sint-Truiden en gedeputeerde voor de provincie Limburg. Het zijn maar 2 van de 58 mandaten die hij in 2014 cumuleerde, waardoor hij in 2014 de meeste functies combineerde.
Wie het lange lijstje wat dichterbij bekijkt, moet dat indrukwekkende getal toch nuanceren. ‘Een aantal mandaten zijn dubbel en zijn eigen aan de bevoegdheden die ik als gedeputeerde heb, zoals mijn functies bij de Limburgse Bosgroepen en de Limburgse Regionale Landschappen. Er kan nu eenmaal nog heel wat geknipt worden in structuren in Vlaanderen.’
Vandenhove was ook ooit burgemeester van Sint-Truiden en parlementslid, maar die cumul wil hij nooit meer doen. Vroeger werkte ik soms ’s nachts nog door. Een burgemeester moet nu eenmaal van alles op de hoogte zijn en overal aanwezig zijn. Dat tempo zou ik niet meer aankunnen, het huidige wel.’ Vandenhove begint zijn werkdag om halfacht – ‘als een van de eersten op de provincie’ en eindigt om acht uur ’s avonds. ‘Met een avondvergadering erbij kan dat uitlopen tot tien uur. Het is een kwestie van goed georganiseerd te zijn. De politiek is ook veranderd en neemt steeds minder zelf beslissingen.’
‘Het naakte cijfer zegt niet altijd iets. De ene blijft op de been met vier uur slaap en holt van de ene naar de andere vergadering, de andere houdt zo’n tempo geen twee dagen vol. Wie 58 mandaten heeft, daarvan kun je uitgaan dat hij die niet alle 58 voor de volle 100% kan uitvoeren’
Dries Deweer, politiek filosoof (KU Leuven)
Ook Deweer roept op kritisch naar de mandatenlijsten te kijken. ‘Het naakte cijfer zegt niet altijd iets. Zeven mandaten kunnen haalbaar zijn of niet, afhankelijk van de mandaten én de persoon. De ene blijft op de been met vier uur slaap en holt van de ene naar de andere vergadering, de andere houdt zo’n tempo geen twee dagen vol. Wie 58 mandaten heeft, daarvan kun je uitgaan dat hij die niet alle 58 voor de volle 100% kan uitvoeren.’ Vandenhove is duidelijk: ‘De kiezer oordeelt over hoe ik mijn mandaten uitvoer.’
Toch stelt ook Sinardet zich vragen bij de tijdsbesteding van ‘cumulards’. ‘Een voltijds parlementair mandaat is normaal gezien onmogelijk te combineren met een uitvoerend mandaat, laat staan in een grote stad. Maar daar komt de particratie weer om de hoek loeren. Veel parlementsleden doen niet veel meer dan de orders van de partij volgen, af en toe komen stemmen en genoeg vragen indienen om de lijstjes in de kranten te halen. Zij zouden hun taak misschien beter uitvoeren als ze meer tijd hadden.’
Beheersovereenkomst
Vandenhove waarschuwt vooral voor het schipperen tussen de politiek en de privésector. ‘Ik heb nooit gecumuleerd met mandaten in intercommunales of sociale huisvestingsmaatschappijen.’ De Limburgse politicus geeft wel aan dat een aantal vzw’s waar hij bestuurder is, subsidies krijgen van de gemeenteraad of provincieraad waar hij ook actief is. ‘Ik weet dat dat moeilijk is uit te leggen aan de publieke opinie, het is ook heel complex’, zegt Vandenhove. ‘Maar de reden dat ik daar zit, is om te weten waar onze subsidies naartoe gaan, niet om meer fondsen aan te trekken.’
‘Ik heb nooit gecumuleerd met mandaten in intercommunales of sociale huisvestingsmaatschappijen’
Ludwig Vandenhove, gedeputeerdde Sint-Truiden en Vlaams Parlementslid (sp.a)
Geen valabel argument volgens Sinardet, die dan vooral naar de raden van bestuur van onder andere culturele instellingen en de VRT kijkt. ‘Er is een beheersovereenkomst tussen de openbare omroep en de minister van Media. Waarom moet de raad van bestuur hebben nog gevormd worden door de partijen? De rol van de politieke partijen in maatschappelijke instellingen is veel te groot’, vindt hij.
Sommige politici voeren niet tegelijk een politiek en privémandaat uit, maar beoefenen ze vlak na elkaar. Zo heeft de oud-kabinetschef van minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA), Manuel Isenbaert, met een vroegere medewerker van de minister een advocatenkantoor opgericht, gespecialiseerd in fiscaal recht. De voornaamste expertise van het kantoor zijn ‘excess profit rulings’, een systeem voor multinationals dat de Europese Commissie beschouwt als illegale staatssteun. Daardoor moest België zo’n 700 miljoen terugeisen van bedrijven.
Voormalig Eurocommissaris voor Handel Karel De Gucht (Open Vld) werd dan weer benoemd werd in de Raad van Bestuur van Proximus. De Europese Commissie stond dat toe. Oud-Commissievoorzitter José Manuel Barroso kwam dan weer in opspraak door na zijn ambtstermijn samen te werken met Goldman Sachs, een bank die een belangrijke rol speelde in de financiële crisis.
Na die zaken pleitte Groen eerder deze maand voor een ontluizingsperiode, een periode van anderhalf jaar tussen een politiek ambt en een privéfunctie in dezelfde sector. Niet evident, zegt Sinardet. ‘Veel hangt af van de wettelijke regeling, hoe lang je nog uitbetaald wordt als je niet meer verkozen bent. Het helemaal verbieden is moeilijk, omdat een politicus wel de expertise heeft om in de sector te werken.’ De politicoloog pleit voor zelfregulering of een fatsoensnorm, al beseft hij dat dat moeilijk ligt. ‘Iemand volledig uitsluiten van een bepaalde job gaat mij te ver, vanuit het perspectief van persoonlijke vrijheid.’
Jasper Van Loy
Decumul
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier