Wie is bronzen medaillewinnares Hanne Desmet? ‘Ik heb me laten meeslepen door Stijns enthousiasme’
Hanne Desmet heeft België een eerste medaille bezorgd op deze Winterspelen. Herlees hieronder het dubbelinterview in Knack met haar broer Stijn.
Dit stuk verscheen vorige week in Knack.
De Friese vlag wappert strak in de wind. Stervenskoud is het in Heerenveen, met smeltende sneeuw erbovenop. Sinds 2019 is deze stad, het mekka van de Nederlandse schaatssport, de uitvalsbasis van de Belgische shorttrackers Hanne en Stijn Desmet. Trainen doen ze in het mythische Thialfstadion. Volgende halte: de Olympische Winterspelen in Peking, die vrijdag van start gaan.
Shorttrack is een van oorsprong Britse sport, maar de Aziatische landen domineren. Het zijn doldwaze schaatsraces op een korte, ovalen baan, meestal op een ijshockeypiste. ‘Mario Kart, maar dan op ijs’, noemt Hanne Desmet het. ‘Er wordt voortdurend gevallen, gebotst en geduwd. Shorttrack is snel, spectaculair en vol onvoorspelbare wendingen. Fysiek veeleisend, maar geluk hebben en slim zijn is evenzeer belangrijk. Het is een spel van keuzes. Je kunt bijvoorbeeld beslissen om achteraan te rijden en je van het gewoel niks aan te trekken: de beste keuze als de tegenstand crasht of als de anderen buiten adem raken, want de achterblijver kon krachten sparen. Maar in een race zonder valpartijen of haperingen kom je waarschijnlijk te laat.’
Ik kan inhalen in de laatste bochten, zelfs wanneer ze de deur voor me dichtdoen en ik buitenom moet. Er zijn maar weinig schaatsers die daar de kracht voor hebben.
Hanne Desmet
Hoe zijn jullie in het shorttrack beland?
Stijn Desmet: We hebben familie die in Canada woonde. Zij praatten altijd met veel gloed over schaatsen, wat daar de typische gezinsuitstap is. Zo kwam het dat we onze vrije dagen vaak doorbrachten op de schaatsbaan in Leest, bij Mechelen. Ik hield enorm van schaatsen: die snelheid, dat klieven over het ijs… Mijn ma kwam te weten dat er in Wilrijk een shorttrackclub bestond. Ik kende de sport niet, maar het was liefde op het eerste gezicht.
Hanne Desmet: Ik deed aan turnen, maar heb me laten meeslepen door Stijns enthousiasme. Hij was tien toen hij begon te shorttracken, ik was al twaalf. Dat is héél laat. Hier in Heerenveen zien de kenners meteen dat wij niet zijn opgegroeid op het ijs, zoals de Friezen.
Stijn: In 2012 verzamelde Pieter Gysel (ex-shorttracker en huidig bondscoach, nvdr) een groep tieners rond zich met de hoop hen ooit op de Spelen te krijgen. Dat project kreeg een subsidie van Sport Vlaanderen. We verhuisden met z’n allen naar Hasselt. Bijna heel die groep is nog altijd actief, maar alleen Hanne en ik zijn op de Spelen geraakt.
Geert Blanchart, die begin jaren negentig zilver won op het WK shorttrack, omschrijft de sport zo: ‘Je steekt met een blinddoek de E40 over. Als je heelhuids aankomt, ben je zo blij als een kind.’
Stijn: Nee, zo extreem is het niet. Er wordt geduwd en getrokken en valpartijen zijn verre van ongewoon, maar je hebt nooit het gevoel dat je bij wijze van spreken met je leven speelt. In de bochten liggen zachte kussens en we dragen beschermende kledij die niet scheurt wanneer er een schaats over rijdt. Erger dan wat blauwe plekken maakt een shorttracker normaal gezien niet mee.
Wat mag en wat niet?
Hanne: Het voornaamste is dat je andere schaatsers niet mag aanraken met je handen. Dat is niet makkelijk wanneer je dicht opeen schaatst en je elkaar probeert te passeren.
Stijn: Iemand omverrijden mag natuurlijk ook niet, maar het is vaak zo’n geharrewar dat het voor de jury lastig te zien is wie in de fout ging, zelfs wanneer ze videobeelden gebruiken. De schaatser die vooroprijdt, mag van zijn lijn afwijken, de anderen moeten hem inhalen zonder hem te hinderen. Maar wie haalt precies wie in en vanaf wanneer kun je spreken over ‘afwijken van de lijn’? Vaak is het een kwestie van interpretatie.
Verloopt dat jureren eerlijk?
Stijn: Wanneer het in je nadeel is, vind je natuurlijk van niet. Een bedenkelijke jurybeslissing kan het verschil betekenen tussen een topresultaat en eindigen met lege handen. Ik ben er wel wat beducht voor. Op de vorige Winterspelen voelde China zich benadeeld, en terecht: bij elke discutabele fase kregen de Chinezen een straf. Maar misschien is het deze keer andersom.
Hanne: Dat er een grote grijze zone bestaat, aanvaard ik, maar het is lastig te slikken dat er inconsequent wordt gejureerd. In de ene wedstrijd mag er niks, een week later zijn de dolste manoeuvres toegelaten. Het wordt belangrijk dat we in Peking goed inschatten waar de jury de grens trekt.
Stijn: De jury is onvoorspelbaar, net als de sport zelf. Soms frustreert dat, maar dat oneerlijke hoort bij de charme van de sport. Er kunnen de gekste dingen gebeuren in een shorttrackrace.
Het strafste voorbeeld was de Australiër Steven Bradbury. Hij sukkelde op de Spelen van 2002 in de finale dankzij diskwalificaties en botsingen van tegenstanders. In de laatste bocht crashten de vier koplopers, de kansloze Bradbury won goud en werd een klassieker op sportquizzen.
Stijn: Je race kan om zeep zijn door een ander zijn schuld, maar het kan ook geweldig goed uitpakken. Dat is typisch shorttrack en je moet er een beetje nonchalant in staan. De beste kan verliezen en de slechtste kan zo veel geluk hebben dat de winst hem in de schoot valt. Dat vraagt een aparte mindset. Andere sporters zeggen vaak dat ze het niet helemaal vatten.
Een bedenkelijke jurybeslissing kan het verschil betekenen tussen een topresultaat en eindigen met lege handen.
Stijn Desmet
Alles kan in shorttrack. Jullie kunnen beiden goud pakken.
Stijn: Dat kan zeker, maar we moeten eerlijk zijn: sommige concurrenten staan verder. Wij zullen iets meer geluk nodig hebben dan een ander. Wij draaien al een tijd mee aan de top en je weet welke schaatsers doorgaans boven water komen. Maar op de Spelen start iedereen weer vanaf nul.
De Spelen zijn even belangrijk als alle andere toernooien opgeteld?
Stijn: Eigenlijk wel. Dat is eng, maar ook tof.
Hanne: Wij kijken al acht jaar uit naar de Winterspelen van 2022. We hadden ons graag nog beter kunnen voorbereiden, maar ja, het is wat het is.
Nu heb je het over jullie noodlottige stage in het Italiaanse Courmayeur, in augustus 2021. Wat is daar allemaal gebeurd?
Stijn: Een opstapeling van pech. Bij de allereerste training schepte een andere schaatser me onderuit in het midden van een bocht. Mijn knie draaide dubbel. Het kraakbeen bleek beschadigd en mijn meniscus werd geraakt.
Hanne: Bij mij was het mijn eigen schuld. Ik stapte op een blokje dat de rand van de baan aangeeft. Ik vloog in de matten en stootte mijn hoofd. Het leek niet ernstig, maar een paar weken later voelde ik me ellendig. Een hersenschudding is een onvoorspelbare, vervelende blessure. Afwachten en hopen dat het betert: meer kun je niet doen.
Hindert het jullie tijdens de wedstrijd?
Hanne: Dat valt mee, omdat je zo gefocust bent. De races zelf zijn eigenlijk de momenten waarop mijn hersenschudding me het minst stoort. Maar ik herstel wel slechter. Door de opeenvolging van wedstrijden kan dat een probleem worden. Ik heb geluk dat er, wegens covid, geen publiek is bij de Olympische Spelen. Lawaai en prikkels vermoeien me. Sowieso heb ik goeie dagen en slechte.
Stijn: In 2020 schaatste ik vier maanden met een gebroken pols. Dat was een fijnere blessure, als ik er nu op terugkijk. Een gevoelige knie hindert je bij alles wat je doet. De pijn valt mee, maar als ik te hard train, zwelt alles op. Ik moest snoeien in mijn programma, wat met het oog op de Spelen niet ideaal is.
In Peking rijden jullie de 500, de 1000 en de 1500 meter. Is er een voorkeur?
Hanne: De 500 meter betekent vlammen van start tot finish. Het is de hardste, minst tactische afstand van de drie. Crashes komen minder vaak voor. Met mijn verstoorde voorbereiding doe ik op de 500 meter waarschijnlijk niet mee voor de medailles. Ik maak meer kans in races waar het aankomt op de eindsprint, met name in de 1500 meter.
Stijn: De 1500 is met zes of zeven schaatsers, de 500 met vier of vijf, naargelang van de fase van het toernooi. Dat levert heel andere wedstrijden op, want hoe meer schaatsers, hoe nerveuzer. Normaal heb ik geen voorkeur, maar door mijn knie kon ik weinig trainen op het knallende schaatsen dat je nodig hebt voor de 500 meter. Ik verwacht er weinig van, dus op die afstand kan het alleen maar meevallen.
Hanne: We moeten het verschil maken met tactiek. Een halfuur voor de race overlopen we met de coach de andere deelnemers. Hoe zal de concurrentie schaatsen en waar willen we zitten met het oog op de sprint? Verwachten we een snelle race, dan positioneer ik me achterin: de schaatsers die de kop nemen, worden vroeg of laat moe.
Stijn: De tegenstanders proberen jou uiteraard ook te verstrikken in hun tactische plan. Vandaar dat er ook veel improvisatie en intuïtie bij komt kijken. De eerste rondes meet je de temperatuur. Wie voelt zich de sterkste, waar liggen de kansen? Ik ben er sterk in om het moment aan te voelen. Valt er een gat, dan profiteer ik daar meteen van. Sommige shorttrackers geloven niet in tactische plannetjes en rijden puur op buikgevoel. Ik zou me daar zelf niet comfortabel bij voelen, maar ik snap het idee.
Natuurlijk zullen we de andere Belgen volgen in Peking, maar een wedstrijd bekijken zit er jammer genoeg niet in.
Hanne Desmet
Wat ligt in jullie karakter? Wachten jullie af of nemen jullie de race in handen?
Hanne: Ik heb het allebei al gedaan, maar ik denk dat mijn concurrenten eerder zullen verwachten dat ik reken op mijn sprint. Ik kan inhalen in de laatste bochten, zelfs wanneer ze de deur voor me dichtdoen en ik buitenom moet. Er zijn maar weinig schaatsers die daar de kracht voor hebben.
Stijn: Ik val moeilijk te voorspellen. Ik ben niet de allersterkste en zal nooit de concurrentie murw schaatsen, maar ik zal ook niet gewoon maar afwachten. Ik sla toe wanneer de concurrenten denken dat het te vroeg is, of duik binnendoor wanneer ze menen dat de race al is beslist. Ik moet het hebben van mijn koersdoorzicht en mijn behendigheid.
Wat wordt het in Peking? Durven jullie een pronostiekje aan?
Hanne: Mijn doel is altijd geweest om minstens een finale te behalen en mee te doen voor de medailles. Mijn hersenschudding verandert niets aan die ambitie.
Stijn: Ik wil vooral tevreden zijn van mijn toernooi. Schaatsen op de top van mijn kunnen zou me meer voldoening geven dan goud halen met een gelukje, à la Steven Bradbury.
Meen je dat?
Stijn: In dat scenario sta je de rest van je leven bekend als een gelukzak, niet als een groot atleet. Dat is toch dubbel, hoor.
Hanne: Onze beste kans op een medaille is ons al door de vingers geglipt. We hadden ons gekwalificeerd met het gemengde estafetteteam, maar de internationale schaatsbond eiste dat alle leden zich ook individueel zouden plaatsen. Héél jammer. Er gebeurt veel in zo’n estafette, maar de Belgen slagen erin het hoofd koel te houden en met Stijn hebben we een geweldige afwerker. De allersterkste teams zijn bang voor ons.
Stijn: Met de estafetteploeg zijn we het afgelopen jaar twee keer vierde geëindigd op een internationaal toernooi. Het potentieel is enorm. Dat het team thuisblijft, was een flinke teleurstelling, maar als je het positief bekijkt: dat we er zo dicht bij waren, bewijst dat het Belgische shorttrack in opmars is. Er wordt goed gewerkt in het topsportcentrum van Hasselt.
Toch verhuisden jullie naar Heerenveen.
Hanne: De kans om te trainen met de Nederlandse nationale ploeg konden we niet laten liggen.
Wat hebben de Nederlanders aan die samenwerking? Ze leiden de concurrentie op.
Stijn: Onze coach, Pieter Gysel, helpt de Nederlanders met techniek en materiaal, en het levert hen ook een diverse, collegiale trainingsgroep op. Onder de Nederlanders woedt een felle strijd om de olympische tickets. Als de één goed traint, is dat eigenlijk slecht nieuws voor de ander. De Belgen staan daarbuiten en ik meen dat onze aanwezigheid de gemoederen een beetje bedaart.
En jullie blijven welkom als jullie de Nederlanders een medaille ontfutselen?
Stijn: Het is sowieso niet zeker of we mogen blijven, medaille of niet. De afspraak met de Nederlandse bond gold voor vier jaar, en Pieter heeft intussen een gezin in België. Ik denk niet dat hij wil blijven pendelen.
Staan jullie in contact met de andere Belgische atleten die meedoen aan de Winterspelen?
Hanne: Het BOIC organiseerde een gezamenlijke stage in Portugal, waar we elkaar hebben ontmoet. De snelschaatsers Bart Swings, Sandrine Tas en Mathias Vosté trainen ook in Heerenveen. Hen kennen we, maar in het afschermen van bubbels zijn ze in Thialf heel strikt. Sinds corona hebben we de schaatsers amper gesproken. Natuurlijk zullen we de andere Belgen volgen in Peking, maar een wedstrijd bekijken zit er jammer genoeg niet in.
Jullie trekken naar de Winterspelen tijdens een pandemie. Dat kan heftig worden. De Chinezen deinzen er niet voor terug om een hele stad in lockdown te zetten bij een besmetting of drie.
Hanne: De organisatie stuurde een filmpje rond met de maatregelen. Het lijkt erop dat we niet opgesloten zitten in ons hotel. In datzelfde filmpje werd gezegd dat de atleten moeten oppassen met wat ze over China zeggen, maar daar heb ik mijn bedenkingen bij.
Was je van plan de Communistische Partij te bekritiseren?
Hanne: Dat niet, maar ik vond het toch een raar statement. De Chinezen lachen er niet mee. Een Hongaarse schaatscoach stond lang in de rij op een Chinese luchthaven en postte toen ‘Fucking China!’ op Instagram. Hij mocht nadien een jaar lang het land niet in. Je kunt toch maar beter op je tellen passen.
Hanne Desmet
– 1996: geboren in Wilrijk
– 2019: zilver op het EK op de 3000m superfinale
– 2021: zilver op het WK op de 1000m
– 2022: neemt deel aan de Winterspelen op de 500, 1000 en 1500m
Stijn Desmet
– 1998: geboren in Duffel
– 2016: goud op de Jeugd Olympische Spelen in Lillehammer in de mixed relay
– 2020: zilver op het EK op de 3000m superfinale, zilver op 500m op de Wereldbeker van Dordrecht
– 2022: neemt deel aan de Winterspelen op de 500, 1000 en 1500m
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier