Eva Sevrin
‘Wie adolescenten kan helpen, pakt het grootste deel van de psychische problemen aan’
Het hoger onderwijs heeft een cruciale rol in de aanpak van psychische problemen, schrijft Eva Sevrin, redacteur sociaal van studentenblad Veto. ‘Nooit heb je nog de mogelijkheid om jongeren zo doelgericht hulp aan te bieden.’
De studententijd is een overgangsperiode die altijd gepaard gaat met veranderingen op emotioneel vlak. Er ligt plots een nieuwe druk op je intellect, je sociale leven en je mogelijkheden. Een kleine kamer wordt plots je halftijdse thuis. Je toekomst loert om de hoek van elke beslissing.
Aan de KU Leuven geeft de helft (50,9%) van de eerstejaars aan dat ze psychische klachten heeft. 1 op 20 studenten heeft zelfs ernstige psychische problemen. Deze problemen komen meer voor bij 18- tot 24-jarigen dan bij eender welke leeftijdsgroep. Zelfdoding is zelfs de tweede grootste doodsoorzaak binnen deze leeftijdscategorie, na verkeersongevallen.
Net in deze periode kan (en moet) de universiteit een beslissende rol spelen. Studenten zijn in een groeiperiode. Veel psychische problemen bevinden zich nog in de ontwikkelingsfase. Daarnaast beginnen 75% van de psychische problemen zich te ontwikkelen voor de kaap van 24 jaar bereikt wordt. Wie adolescenten kan helpen, pakt een groot deel van alle psychische problemen aan.
‘Wie adolescenten kan helpen, pakt het grootste deel van de psychische problemen aan’
Het belangrijkste is dat psychische gezondheid tijdens de studententijd relatief efficiënt kan worden aangepakt. In het hoger onderwijs heb je een heel groot deel van de doelgroep gecentreerd rond psychische zorg. Universiteiten en hogescholen kunnen door middel van vragenlijsten rond psychische gezondheid perfect kwetsbare groepen opzoeken. Dat gebeurt reeds zeer effectief aan de KU Leuven. Dat vergt een relatief kleine investering met een groot resultaat. Na hun studies worden mensen op geen enkele manier nog zo doelgericht gemonitord. Nooit heb je dan nog de mogelijkheid om hun zo doelgericht hulp aan te bieden.
Helaas zoekt slechts een klein percentage van de studenten hulp. Dit fenomeen heet the treatment gap, en geldt ongeveer overal waar psychische zorg is. In de meeste bevolkingsgroepen wordt 30% van degenen die dat nodig hebben geholpen. Bij studenten is dat percentage zelfs kleiner: aan de KU Leuven zet maar 20% de stap naar hulp.
Aan de KU Leuven gaat het om de hoge drempel van het studentengezondheidscentrum, de plek waar de psychologen en psychiaters te vinden zijn. De laatste tien jaar is het aantal dossiers daar verdubbeld, een verdubbeling die niet vertaald werd in meer personeel. De werkdruk is momenteel zo groot, dat de ruimte voor een groei in dossiers maar beperkt is.
Dat capaciteitsgebrek is eigen aan de hele psychiatrische sector – overal staat geestelijke gezondheidszorg gelijk aan wachtrijen – maar voor die 20% moet zeker genoeg ruimte zijn. Hoe kan je anders verwachten dat mensen de weg vinden naar hulp?
‘Wanneer een student tijdens zijn examenperiode instort, betekent dat niet dat die een psychische ziekte heeft’
Daarnaast is het belangrijk om te evalueren waarom je slechts 20% kan overtuigen. Veel studenten willen de stap naar hulp ook niet zetten. Enerzijds is het stigma rond psychologische problemen uiteraard iets van de hele samenleving, maar anderzijds is het mogelijk dat je daar als instituut ook aan bijdraagt. Aan de KU Leuven zijn er initiatieven zoals MindMates, een project waar studenten workshops rond psychische gezondheid krijgen. Ook geeft het hoofd van het gezondheidscentrum, Anne Neyskens, aan dat ze graag naar een meer geïntegreerd beleid willen. Er is ook aandacht voor dit onderwerp, maar het bereikt nog weinig studenten. Momenteel ontbreekt het aan middelen om hier succesverhalen van te maken.
Het studentengezondheidscentrum, en psychiatrie in het algemeen, is nog steeds erg gefocust op het curatieve aspect. Hierdoor geef je de boodschap dat psychische gezondheid gelijk staat aan psychische ziekten. Dit is een foutief beeld, dat de veelzijdigheid en de nuances van het onderwerp overschaduwt. Als je aandacht op psychische gezondheid wil leggen, moet je dat ook uitstralen. Als de helft van de studenten psychische klachten heeft, betekent dat niet dat de helft therapie moet krijgen. Wanneer een student tijdens zijn examenperiode instort, betekent dat niet dat die een psychische ziekte heeft. Het betekent vooral dat er ook gewerkt moeten worden aan tools die studenten psychisch gezond kunnen houden. Studenten moeten niet enkel afstuderen met een diploma. Ze moeten manieren leren om met hun gevoelens en ervaringen om te gaan.
Universiteiten zitten in een bevoorrechte positie. Ze hebben de kans én de plicht dit potentieel te benutten. Dit probleem treft de helft van de studenten, het is de investering waard.
Eva Sevrin is redacteur bij het Leuvense studentenblad Veto. Dat brengt deze week een groot dossier over psychische gezondheid bij studenten.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier