Weet u waarom u liegt? Evolutiebioloog Piet van den Berg onderzocht het fenomeen
Uit experimenten blijkt dat veel mensen geen moeite hebben met leugentjes om hun reputatie op te poetsen: het zou een universeel gegeven zijn.
De cijfers zijn ontnuchterend, verontrustend zelfs. Meer dan driekwart van de mensen is bereid om in sociale spelletjes minstens één keer een leugentje om bestwil te lanceren. Liefst 60 procent doet het in de helft van de gevallen, 19 procent altijd. En dat gaat op voor zowel Chinezen als voor Amerikanen, voor mensen uit collectivistische en uit individualistische culturen. ‘Ik vrees dat we moeten aannemen dat het iets universeels is’, zegt biologieprofessor Piet van den Berg (KU Leuven). Samen met collega Tom Wenseleers en twee Chinese vorsers onderzocht hij het fenomeen. De resultaten verschenen in het vakblad Scientific Reports.
U begon uw onderzoek met de studie van altruïsme. Hoe kwam u dan bij bedrog terecht?
Piet van den Berg: Ik was altijd al geïnteresseerd in de principes van menselijke samenwerking. Altruïsme is iets intrigerends: je moet een persoonlijke prijs betalen om anderen een voordeel te geven. We deden experimenten waarbij proefpersonen voortdurend hun eigen belangen moesten afwegen tegen die van een groep. We ontdekten een belangrijke factor die bepaalt of altruïsme een nuttig gedrag wordt: reputatiemechanismen.
Charles Darwin poneerde al dat liefdadigheid, een vorm van altruïsme, nuttig kan zijn om een goede reputatie te verwerven.
Van den Berg: Het is er een mooi voorbeeld van. Het is een van de mechanismen die ervoor zorgen dat samenwerking gunstig wordt in evolutionaire processen. Je zult je ook vooral altruïstisch gedragen als je gemerkt hebt dat de persoon die het voorwerp van je altruïsme is zich in het verleden ook altruïstisch heeft gedragen. Maar dat geeft ruimte voor manipulatie, want je kunt pretendéren dat je altruïstisch bent geweest zonder dat je iets deed, in de hoop dat anderen je zullen geloven. Zo kun je je eigen kosten drukken en toch de vruchten van sociale interactie plukken.
Vond u het verrassend dat zo veel mensen bereid zijn om zich beter voor te doen dan ze zijn?
Van den Berg: We vonden het inderdaad vrij veel. Er was wel variatie tussen mensen. Sommigen deden het nooit, anderen altijd. De meerderheid zat ertussenin.
Waarop steunen die individuele verschillen?
Van den Berg: We hebben het niet gemeten, maar er kan een link met persoonlijkheidskenmerken zijn. Zo lijkt het aannemelijk dat consciëntieuze mensen minder liegen.
Hoe deden jullie de experimenten?
Van den Berg: De basis was een online interactiespel. De proefpersonen kwamen op hun scherm in een groep terecht in verschillende omstandigheden. Ze konden een bijdrage leveren aan de groep, maar daar hing een persoonlijke kostprijs aan vast. De beste uitkomst voor het spel was dat iemand zich niet altruïstisch opstelde, maar alle anderen wel. In een van de settings hadden de proefpersonen de mogelijkheid om te liegen over hun bijdrage. En daar werd dus verrassend veel gebruik van gemaakt.
Wat was de bijdrage die ze moesten leveren?
Van den Berg: Ze hadden een budget van punten die ze konden inzetten. Wat ze aan het einde van het experiment overhielden, werd omgezet in geld. Ze hadden er dus belang bij te proberen zo veel mogelijk over te houden.
Je gaat alleen liegen als je ervan uitgaat dat anderen je zullen geloven.
U werkte met Amerikanen en Chinezen. Waarom geen Belgen?
Van den Berg: We maakten gebruik van een online instrument dat populair is in studies van menselijk gedrag: het platform Amazon Mechanical Turk. Daarop zijn mensen geregistreerd die tegen betaling meewerken aan enquêtes en experimenten. De deelnemers zijn vooral Amerikanen. De Chinezen hebben hun eigen platform.
Er waren opvallende verschillen tussen de resultaten voor Chinezen en Amerikanen.
Van den Berg: Er waren verschillen, maar wij vonden de overeenkomsten interessanter. De bereidheid om te liegen lijkt vrij universeel te zijn. Er logen wat meer Chinezen dan Amerikanen, maar de Amerikanen die logen deden het consequenter dan de Chinezen.
Is er een verklaring voor de verschillen?
Van den Berg: We kunnen er enkel over speculeren. In de individualistische Amerikaanse cultuur is het geen taboe om voor je eigen belang te gaan – dat aanvaardt iedereen. In een collectivistische cultuur, zoals de Chinese, is het belangrijk dat mensen zien dat iemand bereid is zich op te offeren voor de groep. Daarom verbaasde het niet dat reputatie-effecten sterker doorwogen in de Chinese groep.
Toch was ook de meerderheid van de Chinezen bereid om te liegen. Betekent dit dat individualisme collectivisme overrulet?
Van den Berg: Ik denk dat de mens beide kanten in zich heeft. Er is altijd de neiging om het eigenbelang te volgen, maar men is zich ook altijd bewust van de sociale regels. Dat speelt in alle culturen, ook collectivistische.
Hebt u een idee hoe Belgen of Nederlanders het ervanaf zouden hebben gebracht?
Van den Berg: Nee, maar gezien het feit dat de verschillen tussen beide culturen in onze studie klein waren, gaan we ervan uit dat de resultaten ook voor ons opgaan.
De Nederlandse cabaretiers Kees van Kooten en Wim de Bie lanceerden ooit de magische slogan ‘Samen Voor Ons Eigen’. Vat dat het goed samen?
Van den Berg: (grinnikend) Misschien is het toch een beetje beknopt als samenvatting van de spanning die er altijd is tussen het eigenbelang en het belang van de groep.
Er is een tendens om het succes van de moderne mens als soort toe te schrijven aan zijn grote sociale vaardigheden.
Van den Berg: Daar ben ik het mee eens. Ik heb nog gewerkt met het concept van de memes: de culturele tegenhanger van genen. Je kunt vertrekken van het idee dat culturele elementen zich op dezelfde manier in een populatie verspreiden als genen. Culturele informatie kan op dezelfde manier tussen mensen worden overgedragen als genetische informatie tussen ouders en hun kinderen. Mensen hebben een sterke capaciteit om van anderen te leren.
Gaf ons dat een evolutionair voordeel?
Van den Berg: Zeker. Als je heel eenvoudige intelligentietests doet, die niet gebaseerd zijn op taal of cijfers, scoren mensen niet veel hoger dan chimpansees. Het gaat dan om praktische taken die je moet uitvoeren om een beloning te krijgen. Uit onderzoek blijkt ook dat kinderen anderen gaan imiteren als ze een beloning uit een ingewikkelde machine moeten halen. Als je de resultaten van beide onderzoekslijnen combineert, kun je niet anders dan besluiten dat sociaal leren heel belangrijk is geworden voor de mens. De gave om te imiteren heeft geleid tot een accumulatie van culturele innovaties die finaal technologische ontwikkelingen mogelijk hebben gemaakt.
Nu u het over kinderen hebt: die liegen zonder schroom.
Van den Berg: Een mens wordt niet geboren met sociale normen. Hij moet ze leren. Kinderen tussen de vier en twaalf jaar oud ontwikkelen ze gradueel. Ze gaan zich steeds meer gedragen als leden van hun ‘stam’, van hun culturele omgeving. Daarom zie je dat kleuters vaak zonder problemen liegen en moeite hebben om dingen te delen.
We moeten liegen afleren in de loop van onze ontwikkeling?
Van den Berg: Een beetje. Sociale normen moeten we cultureel aanleren, dus we moeten leren dat we niet altijd ons eigen belang moeten nastreven.
Er zijn experimenten die illustreren dat de indruk gezien te worden mensen kan stimuleren om er niet de kantjes af te lopen. Een foto van een gezicht ophangen aan een koffietafel waar een vrije bijdrage wordt gevraagd, leidt ertoe dat mensen meer bijdragen.
Van den Berg: Wij hebben het niet na- gegaan maar het houdt steek, hoewel niet alle studies dezelfde resultaten opleveren. Er is gezegd dat godsdienst een manier is om mensen het gevoel te geven dat ze constant bekeken worden, een extra garantie dat ze zich sociaal gedragen.
Uit uw werk bleek dat liegen vooral nuttig is als weinigen het doen.
Van den Berg: Dat is een belangrijk aspect van alle vormen van misleiding. Er is zeker selectie voor misleiding, want als je het goed doet kun je er voordeel uit halen. Maar als misleiding te algemeen wordt, ontstaan er mechanismen om het te bestrijden. Er komt dan een soort wapenwedloop. Hoe meer misleiding er is, hoe sterker de druk voor tegenmaatregelen.
Er wordt gezegd dat een sociaal systeem maximaal 15 procent profiteurs verdraagt voor het in de problemen komt.
Van den Berg: Ik ken dat cijfer niet, maar ik vind het logisch dat er een maximaal niveau is van wat een populatie qua misleiding aankan.
Een populair boek van historicus Rutger Bregman heeft als titel ‘De meeste mensen deugen’. Bent u het daarmee eens?
Van den Berg: Ik zou dat niet helemaal onderschrijven, ook niet de andere kant trouwens, dat de meeste mensen niet deugen. Dat mensen ofwel deugen, ofwel niet, is een valse dichotomie. Zowel zelfzuchtigheid als sociaal gedrag zit in een mens. Wij leven in een niche waarin beide belangrijk zijn.
In jullie experiment was de schade die je anderen kon berokkenen bescheiden. Speelt dat een rol in de resultaten?
Van den Berg: Het speelt een grote rol. Belangrijk bij misleiding is of je je eigen gedrag kunt verantwoorden in de culturele context waarin je opereert, met de sociale normen die je hebt meegekregen. Als je dat kunt, wordt het makkelijker. Er zijn mensen die zeggen dat onze capaciteit tot redeneren vooral geëvolueerd is om jezelf te rechtvaardigen ten opzichte van anderen. Wat gezien wordt als de rationaliteit van de mens is vaak een drang om te zoeken naar redenen.
Het is makkelijker om fake news te verspreiden als je het zelf gelooft.
Er zijn experimenten bekend waarin mensen bereid waren anderen zware fysieke schade toe te brengen, zelfs met elektroshocks.
Van den Berg: Het zijn beroemde experimenten waar veel discussie over bestaat. Maar ik denk dat het een feit is dat je mensen ertoe kunt bewegen anderen zware schade toe te brengen. Dat hebben we overvloedig gezien in de geschiedenis, en we zien het vandaag opnieuw in Oekraïne.
Hoe komt het dat we er niet in slagen dat onder controle te krijgen?
Van den Berg: Het is blijkbaar een onderdeel van de mensheid. Zowel individualistische als collectivistische culturen zijn tot gruwelijke dingen in staat. Daar zit zeker een tragiek in.
Een televisieprogramma als De verraders speelt in op liegen en bedriegen. Het is erg populair.
Van den Berg: Zulke programma’s tonen hoe sterk de spanning tussen individu en groep in de menselijke natuur is. Mensen kijken er graag naar, omdat ze die spanning naar boven zien komen. Ze zien dat iedereen de twee kanten in zich heeft.
Er zijn theorieën die stellen dat liegen makkelijker wordt als je je eigen leugens gelooft.
Van den Berg: Een interessant idee. Het sluit aan bij wat ik zei over de ontwikkeling van de menselijke capaciteit tot redeneren als middel om anderen te overtuigen. Jezelf overtuigen is ook belangrijk.
Past de populariteit van fake news in het plaatje? Je kunt jezelf wijsmaken wat je wilt.
Van den Berg: Voor veel mensen is fake news heel belangrijk. Ze zijn niet intentioneel bezig met het misleiden van anderen als ze fake news propageren, ze creëren alleen hun eigen waarheid. Je krijgt wat wij ‘cognitieve dissonantie’ noemen: een onaangename spanning als je te veel uiteenlopende ideeën tegelijk in je hoofd moet houden. Het is makkelijker om fake news te verspreiden als je het zelf gelooft.
Gaan online media ten koste van klassieke sociale netwerken?
Van den Berg: Er is natuurlijk altijd propaganda geweest, maar mijn indruk is dat die in het verleden doelgerichter werd gestuurd door bepaalde actoren, zoals overheden. Fake news op sociale media lijkt meer een eigen dynamiek te hebben, zonder dat er een duidelijke actor achter zit. Het is een eigen leven gaan leiden als een ontspoord proces.
Een cruciaal element in uw studie was de kwestie ‘vertrouwen’.
Van den Berg: Het speelt een belangrijke rol. Je gaat alleen liegen als je ervan uitgaat dat anderen je zullen geloven. En ze zullen je alleen geloven als ze je vertrouwen. Als er te veel gelogen wordt, brokkelt het vertrouwen af. Dan heeft het geen zin om nog te liegen, want niemand zal je geloven.
Moet je er dan niet van uitgaan dat iemand niet te vertrouwen valt?
Van den Berg: Dat zou een heel naar wereldbeeld zijn. Je moet altijd wat op je hoede zijn, maar gelukkig zijn er genoeg betrouwbare mensen. In ons experiment waren er altijd mensen die nooit logen, ook al was het makkelijk.
Is het denkbaar dat onze samenleving zo georganiseerd raakt dat bedriegers eruit gaan?
Van den Berg: Dat is moeilijk, denk ik. Ik zou er ook niet echt voorstander van zijn, het ruikt snel naar een vorm van eugenetica. Anonimiteit is bijvoorbeeld een factor die ertoe leidt dat liegen voordeliger wordt. Het lijkt me moeilijk om daar controle over te krijgen.
Wat zijn uw plannen voor volgend onderzoek?
Van den Berg: Ik ben een beetje van koers veranderd. Ik onderzoek een model van sociaal leren bij de mens. Hoe groot is de flexibiliteit om te switchen tussen sociale informatie en individuele informatie? Als iemand verhuist naar een nieuwe omgeving waarvan hij de sociale normen niet kent, kan het nuttig zijn om anderen te imiteren. Maar in bepaalde omstandigheden zou het beter kunnen zijn zelf uit te vissen wat je het beste doet. Dat kan dan eventueel anderen inspireren.
Speelt dat een rol in het verhaal van migratie en integratie?
Van den Berg: Dat is een context waarin je het kunt bekijken. Als je in je vroege jeugd een bepaalde kant bent opgegaan, kan het zijn dat de menselijke gedragingen in een nieuwe context niet goed passen bij je culturele bagage. Dan is het misschien niet nuttig om anderen te imiteren. Maar het is te vroeg om er al veel over te zeggen.
Piet van den Berg
– 1984: geboren in Rotterdam
– 2006: bioloog (Universiteit Groningen)
– 2015: doctor in de Wetenschappen (Universiteit Groningen)
– 2016-21: postdoctoraal onderzoeker (KU Leuven)
– Sinds 2021: assistent-professor (KU Leuven)
– Deed onderzoek naar mensen, neushoorns en bacteriën
– Voornaamste expertise: genetische en culturele veranderingen in menselijk gedrag.