Vliegende taxi’s: Chinese en Amerikaanse bedrijven investeren in nieuwe vorm van luchtvaart
Slaagt het Chinese AutoFlight er als eerste in om luchttaxi’s te lanceren, al dan niet met piloot?
‘Dit is de volgende revolutie in de luchtvaart’, zegt Mark Henning, voormalig projectleider bij de Europese vliegtuigbouwer Airbus, met vijfentwintig jaar ervaring in de luchtvaartindustrie. Henning heeft het over de kleine, elektrisch aangedreven luchttaxi van het Chinese bedrijf AutoFlight, waarbij hij nu aan de slag is. Hij moet ervoor zorgen dat het nieuwe tuig door het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart wordt goedgekeurd.
Henning is niet de enige die gelooft in de toekomst van vliegtuigen die verticaal kunnen opstijgen en landen, zogenoemde eVTOLs. Wereldwijd scharen luchtvaartingenieurs zich achter de technologie met een tweehonderdtal soortgelijke projecten, die vorig jaar goed waren voor een investering van 5,1 miljoen dollar, zo stelt adviesbureau McKinsey. De meesten werken aan een versie die lijkt op een zwevende drone, met meerdere kleine rotors om op te stijgen en te landen als een helikopter. De toestellen zijn eenvoudiger, goedkoper, ecologischer en stiller dan de klassieke helikopters met een verbrandingsmotor. Ze lenen zich uitstekend voor passagiersvluchten over korte afstand in grote stedelijke omgevingen, bijvoorbeeld om mensen van een luchthaven naar het stadscentrum over te vliegen.
Uber, Google en Boeing behoren tot de grote investeerders in de luchttaxi.
In samenwerking met de betrokken bedrijven zijn luchtvaartautoriteiten nu bezig met het finaliseren van de veiligheidsnormen waaraan eVTOLs zullen moeten voldoen. Dat geeft de voornaamste mededingers een voorsprong in de race om als eerste in de lucht te raken.
Zonder piloot
Als nieuwe Europese directeur van AutoFlight werkt Henning in de luchthaven van het Duitse Augsburg aan de verdere ontwikkeling van de vliegtuigtaxi Prosperity I. De in Shangai gevestigde firma, met een achtergrond in de productie van cargodrones, heeft tot nog toe enkel een typeontwerp in de lucht gebracht. Prosperity I biedt plaats aan drie passagiers en een piloot. Het is een hybride tussen een helikopter en een vleugelvliegtuig. Het stijgt op en landt verticaal, met behulp van meerdere rotors, die uit worden gezet in horizontale vlucht. Op dat moment neemt een ‘duw’-propeller aan de achterkant het over, om voorwaartse druk en daarmee liftkracht te creëren via de vleugels. Met deze constellatie wordt de batterij efficiënter gebruikt, zodat Prosperity I een bereik van 250 kilometer haalt.
Een prototype zal een testvlucht maken in Duitsland om een zogenaamd typecertificaat te krijgen van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA). Dat geeft de luchtwaardigheid van een nieuw luchtvaartuig aan. Hoewel AutoFlight ook certificatie in China aanvraagt, gaat het bedrijf ervan uit dat de Europese goedkeuring de introductie op andere markten zal versnellen. Tegen 2025 hoopt het bedrijf het certificatieproces afgerond te hebben.
Andere bedrijven mikken op een veel vroegere lancering. EHang, een andere Chinese producent van eVTOLs, hoopt dat een van zijn luchttaxi’s, de EH216, dit jaar nog een typecertificaat zal ontvangen van de Civil Aviation Administration of China (CAAC). Het heeft met die instantie een programma opgestart dat meer dan 20.000 testvluchten omvat.
De EH216 oogt als een ouderwetse autoscooter met smalle rotors. Het toestel biedt plaats aan slechts twee passagiers en heeft geen piloot. Het vliegt autonoom maar wordt door een controlecenter op de grond gemonitord. Dat kan in een noodgeval de besturing overnemen om het toestel te laten landen. Het heeft een bereik van 35 kilometer tussen de laadbeurten, en een topsnelheid van 130 km per uur.
EHang heeft partnerschappen afgesloten voor het uitvoeren van testvluchten in verscheidene steden, inbegrepen Guangzhou in Zuid-China, waar het bedrijf is gevestigd. Zodra het een typecertificaat heeft, is het bedrijf van plan om commerciële luchttaxidiensten aan te bieden, naast toeristische vluchten en een besteldienst.
Betalende passagiers
Om commercieel en op grote schaal in vele landen te kunnen opereren, zullen drie soorten vergunningen nodig zijn, zegt Jennifer Trock, luchtvaartexpert voor het advocatenkantoor Baker McKenzie in Washington. Naast een typecertificaat zullen firma’s ook een productiecertificaat nodig hebben, om in massa te produceren. En om betalende passagiers te vervoeren, is een operationele licentie nodig voor een luchtvaartlijn.
Ook al zijn er bilaterale veiligheidsovereenkomsten tussen EASA, CAAC en de Amerikaanse Federale Luchtvaartadministratie (FAA), de drie instanties die wereldwijd de luchtvaart domineren, toch zijn hun certificaten niet automatisch overal geldig – in het bijzonder in het geval van nieuwe ontwerpen zoals de eVTOLs. Dat geeft producenten volgens Trock twee opties om hun toestel binnen een andere markt aan te bieden. Ze kunnen op lokaal niveau een bijkomend certificaat aanvragen, zoals AutoFlight doet. Of ze kunnen overgaan tot een volledige technische goedkeuring van het certificaat dat ze in een ander land hebben gekregen, wat weliswaar bijkomende testvluchten kan impliceren.
De vraag is bovendien ook in hoeverre de reglementering van land tot land zal kunnen verschillen. Na het onderzoek van een 150-tal ontwerpen, concludeerde de EASA dat eVTOLs geen vliegtuigen waren en ook geen helikopters. Daarom besloot het om er een ‘speciale categorie’ van luchtvaartuigen voor te maken, met een eigen reeks van voorschriften. De FAA daarentegen stelt dat ze kunnen worden gecertificeerd door de bestaande regels aan te passen waar nodig. Ze heeft de afdeling Centre for Emerging Concepts and Innovation opgericht om samen met eVTOL-producenten gedetailleerde veiligheidsvereisten op te stellen.
Maar er is dus genoeg vooruitgang geboekt op vlak van reglementering om als eVTOL-pionier optimistisch te blijven. In de VS hoopt Joby Aviation volgend jaar als eerste een typecertificaat te ontvangen van de FAA. Het ontwikkelt meer dan een dozijn luchtvaartuigen op een nieuwe productiesite in Marina, Californië, om zijn testprogramma te intensifiëren. De luchttaxi van Joby, die ruimte biedt aan vier personen en een piloot, maakt gebruik van meerdere rotors om op te stijgen en te landen. Vervolgens draaien de rotors in horizontale vlucht naar voren om als propellers dienst te doen. Een van de financiers van het bedrijf is Uber, dat momenteel zijn geld verdient met taxiritten op de grond.
Joby wordt op de hielen gezeten door het Californische Archer Aviation. Archer plant vanaf 2024 een commerciële deeldienst, met een ontwerp voor vier passagiers en een piloot. Een van zijn investeerders is United Airlines. In Europa test Volocopter, een Duits bedrijf, een eVTOL met meerdere rotors in zowel bemande als onbemande versie. Het hoopt taxidiensten te verlenen tijdens de Olympische Spelen van 2024 in Parijs. Een ander Duits bedrijf, Lilium, werkt aan een volledig elektrische versie voor zeven passagiers.
Het zijn niet enkel nieuwe bedrijven die in deze nieuwe markt opereren. Airbus is plannen aan het ontwikkelen voor eVTOLs, net zoals zijn Amerikaanse rivaal Boeing. Op 24 januari investeerde Boeing 450 miljoen dollar in Wisk Aero in San Francisco, dat bezig is met de ontwikkeling van een autonome eVTOL. Het bedrijf wordt ondersteund door Larry Page, medeoprichter van Google. Er wordt zo zwaar geïnvesteerd in de nieuwe vorm van luchtvaart, dat we wellicht spoedig de eerste taxi’s door de lucht zullen zien vliegen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier