De Europese Habitatrichtlijn verplicht om het leefgebied van de wolf strikt te beschermen. ‘Hoe lang nog blijft de jacht buiten schot wanneer het voortbestaan van beschermde soorten op het spel staat?’, vraagt milieujurist Hendrik Schoukens zich af.
From hero to…
De komst van de Duitse wolvin Naya vorig jaar in Vlaanderen sloeg velen met verstomming. Wat Dirk Draulans ooit nog als verre droom lanceerde – de vorming van een Vlaamse wolvenroedel – werd plots realiteit. De rest van het droevige verhaal kent u. Naya werd zwanger, beviel van pupjes en verdween sinds juni van de radar.
Vlaanderen liet hiermee de kans schieten om onverwacht uit te groeien tot een voorbeeldregio inzake wolvenbescherming binnen Europa. Enkele maanden eerder was immers nog op een drafje het Vlaamse wolvenplan aangenomen, men had een vergoedingsregime voor veehouders die schade lijden door de wolf op poten gezet en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek volgde het reilen en zeilen van Naya nauwgezet op. De sterren leken gunstig te staan. Terwijl elders in Europa bepaalde vormen van wolvenjacht opnieuw oogluikend worden toegestaan, zoals recent nog in Duitsland, heette Vlaanderen de wolf quasi unisono welkom.
Men kan het recente, Vlaamse wolvendebacle dan ook afdoen als bad luck. Alle sporen wijzen richting enkele hardleerse jagers die het niet zo begrepen hadden op de komst van nieuwe wolven in hun jachtgebied. Zekerheid over de identiteit van de daders is er (vooralsnog) niet.
Wél zeker is dat de onmiddellijke nestsite van Naya druk bejaagd werd. De everzwijnen in het gebied werden herhaaldelijk via drukjachten bestreden. Bovendien werden er bij controles tevens tientallen jachtmisdrijven vastgesteld in het wolvengebied. Het leek wel alsof Naya een lastige pottenkijker was in een gebied waar de jacht voor een deel vrij spel had gekregen.
Vlaanderen schendt Europees recht door jacht te tolereren in wolvengebied.
Practice what you preach
Dat vzw Welkom Wolf het welletjes vindt, is de logica zelve. Men liep er de kantjes wel wat af. Het spagaat tussen de politieke steunbetuigingen ten voordele van de wolf en het gebrek aan de handhaving van de meest elementaire voorschriften uit het Europees natuurbehoudsrecht op het terrein werd bij wijlen schrijnend.
Het practice what you preach-mantra is niet uit de lucht gegrepen. Het vindt ook steun in de wet.
Artikel 12, lid 1, b) van de Europese Habitatrichtlijn verbiedt het opzettelijk verstoren van strikt beschermde soorten, vooral tijdens de perioden van voortplanting en afhankelijkheid van de jongen. Intensieve of andere verstorende jachtactiviteiten – en dat zijn ook ‘stille’ drukjachten op everzwijnen – tolereren wanneer een zwangere wolvin in een gebied aanwezig is, is niet wettig. Zelfs al zijn die jachtactiviteiten gericht op everzwijnen in plaats van wolven. Veel discussie is daarover niet mogelijk. Artikel 12, lid 1, d) verplicht de overheid bovendien om zowel opzettelijke als onopzettelijke beschadigingen van wolvenholen te vermijden. Het gaat niet enkel om directe beschadigingen, zoals het omploegen van een wolvennest, maar tevens om handelingen die de ‘ecologische functionaliteit’ ervan teniet doen. Opnieuw komen ook jachtactiviteiten in het vizier.
Het beschermingsregime uit de Habitatrichtlijn heeft een algemeen toepassingsbereik: alle handelingen die schade kunnen – het voorzorgsbeginsel speelt – aanrichten moeten preventief worden verboden. In weerwil met wat Hubertus Vereniging Vlaanderen recent nog beweerde, heeft het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) nooit eenduidig gesteld dat bijvoorbeeld drukjachten, zelfs onder supervisie, steeds moeten kunnen in wolvengebied. Die conclusie gold enkel voor jacht buiten de voortplantingsperiode van wolven. En dan ook nog eens onder voorbehoud, want er ligt géén eenduidig onderzoek voor inzake de verstoring van wolven door mens in drukke regio’s, zoals Vlaanderen. Terwijl conclusive science nodig is om potentieel schadelijke handelingen voor beschermde soorten toe te staan. Bij een eerdere drukjacht eind oktober 2018 was een wolf al ongewild op de Noord-Zuidverbinding ‘gepusht’. Deze kon zich ternauwernood redden tussen het drukke verkeer. Het INBO-advies waarmee men schermt, stelt verder letterlijk dat, mede gelet op het beperkt aantal wisselmogelijheden voor geschikte nestgebieden binnen Vlaanderen, het ‘in het voorplantingsseizoen (…), vanuit het voorzorgsbeginsel, dan ook af te raden (valt) om in of nabij de meest rustige zones in het wolvengebied jachtactiviteiten uit te voeren’. Dat laat aan duidelijk weinig te wensen over.
Jachtactiviteiten – en dus niet enkel drukjachten – uitsluiten in de buurt van actieve nestplaatsen van de wolf vormt dan ook een minimun minimorum. Een strikte eis van Europees recht. Door niet volledig thuis te geven op het punt van reglementering van jacht binnen wolvengebied, schendt Vlaanderen dan ook haar verplichtingen onder de Europese Habitatrichtlijn. Er liggen voor deze activiteiten overigens ook géén derogaties van de strikte beschermingsvoorschriften voor. Dat Vlaanderen consequent bespaart op het aantal natuurinspecteurs komt voor de wolf dubbel hard binnen. De voorbije tien jaar is hun aantal gedaald van 35 naar 27. Handhaving van de natuurwetgeving is en blijft een heikel thema in Vlaanderen. De straffen op het doden van een wolf zijn door een legistieke lapsus ook nog eens lager dan bij andere beschermde soorten.
Europese boetes?
Dat er altijd wel rotte appels zullen zijn, klopt. Ook onder jagers. Maar als het nu ook nog eens misloopt met het nieuwe wolvenpaartje – Noëlla en August zouden misschien al aan het daten zijn – dan is de kans wel heel groot dat het verhaal ook een Europees staartje krijgt. Een klacht bij de Europese Commissie is niet kansloos. Het Europees Hof van Justitie heeft onlangs nog geoordeeld dat wolvenbeleid gestoeld moet zijn op wetenschap en ratio, niet op emoties. De Europese Commissie benadrukt ook consistent dat de wolf een beschermde soort blijft.
Bovendien heeft datzelfde Hof al verschillende lidstaten op de vingers getikt wanneer zij net in de feiten tekort schoten om het leefgebied van een beschermde soort te vrijwaren voor schadelijke ingrepen. Zo werd Frankrijk veroordeeld omdat het te weinig deed om wilde hamsters te beschermen tegen schadelijke landbouwpraktijken. En Griekenland had dan wel zeeschildpadden beschermd in zijn wetgeving, het deed niets tegen de over-recreatie op de stranden waarop deze soorten broeden. Wat niet door de beugel kon. Het is moeilijk om géén parallellen te zien met de Vlaamse situatie. Ook Vlaanderen hangen bij verder verzuim Europese boetes boven het hoofd. Het Hof kijkt immers naar het resultaat op het terrein. Niet naar de intenties.
De tijd dat de jacht in splendid isolation leefde van de rest van het ruimere milieubeleid ligt al enige tijd achter ons. Enkele maanden terug floot de Raad van State de Waalse Regering al terug voor de jacht op de patrijs, die het strijdig achtte met Europees recht.De marsorder is duidelijk: Europees natuurbehoudsrecht primeert. Die ‘natuurlijke’ evolutie zou door de komst van de wolf alleen nog maar versnellen. Met het Nederlandse stikstofarrest is duidelijk geworden dat de landbouw zich moet richten naar de eisen van de EU Habitatrichtlijn, uit de saga’s rond de uitbreiding van de Antwerpse haven is gebleken dat zelfs de ‘machtige’ havenindustrie rekening dient te houden met Europees beschermde natuur. Maar de jachtsector zou zich blijvend kunnen onttrekken? Kom nou.
Is daarmee gezegd dat de wolf de ultieme ‘good guy’ is en de jacht altijd de ultieme ‘bad guy’ is? Neen. Er zijn vast heel wat jagers met goede bedoelingen. Er speelt in deze context dan ook géén verborgen anti-jachtagenda maar simpelweg een toepassing van de Europese natuurregels op de jachtsector. Iedereen gelijk voor de wet.
Net zozeer als de jachtsector zelf graag schermt met de idee alsof wolvenliefhebbers de natuur steevast benaderen als een Disney-speeltuin met ‘gevoelige’ of ‘rechtvaardige’ wolven, maken jagers zich vaak schuldig aan een gelijkaardige denkfout. Een recente illustratie is de reactie van de Hubertus Vereniging Vlaanderen op een eerder opiniestuk van mijn hand op VRTNWS. Te romantisch, te weinig oog voor het soms wrede karakter van de wolf, zo luidde het strenge oordeel. Bij monde van Maarten Goethals stelde de vzw dan ook nog eens dat ‘met de komst van de wolf (…) de jagers nog hard nodig (gaan) zijn. In gebieden in Duitsland waar de wolvenroedels hun territorium delen met everzwijnen, blijken de aantallen van die laatste soort zelfs omhoog te gaan.’ De jacht wordt plots afgeschilderd als een ‘noodzaak’, terwijl het is wat het is: een eeuwenoud tijdverdrijf dat het doodschieten van dieren omvat. Jacht brengt mensen terug in de natuur (een plus). Jagers leggen soms extra natuur aan in de vorm van kleine landschapselementen (evenzeer een plus). Maar het zet het voortbestaan van bepaalde soorten, die ook door andere activiteiten onder druk staan – denk maar aan de patrijs – nodeloos onder druk (een min). En, zoals allicht ook aangetoond door het debacle van Naya, zorgt de jacht in bepaalde gevallen ook voor collateral damage (evenzeer een min). Of hoe uiteindelijk ook de jachtlobby gebruik maakt van een romantische kijk op de natuur, waar jagers de goede herders van moeder Natuur zijn.
En ja, de klimaatverandering betreft een veel grotere uitdaging voor de biodiversiteit. Maar neen, het is heus geen revolutie om met het Europees recht in de hand een jachtverbod te bepleiten in de onmiddellijke omgeving van een actief wolvennest. Over hoeveel percent van het Vlaamse grondgebied gaat het hier feitelijk? Hoeveel jachtmisdrijven moeten nog vastgesteld worden vooraleer de common sense doordringt?
Een gerechtelijke procedure bij een Belgische rechter om de Vlaamse overheid aan te zetten tot de stopzetting van schadelijke jacht in wolvengebied als voorzorgsmaatregel, minstens tijdens het ruimere voorplantingsseizoen, heeft anno 2020 dan ook meer slaagkansen dan ooit. De beleidsmarge voor een overheid is uiterst beperkt wanneer het voortbestaan van een strikt beschermde soort in een hele regio op het spel staat.
Maar het hoeft niet noodzakelijk tot een proces te komen. Dat de wolf in Vlaanderen kwam, valt dan wel niet toeschrijven aan ons doordacht natuurbeleid, dat hij in Vlaanderen blijft, zal wel afhangen van duidelijke beleidskeuzes. Aan goede intenties alvast geen gebrek.
Minister Demir heeft een unieke buitenkans om de daad bij het woord te voegen. En zo meteen ook een aantal andere terugkerende obstakels voor een performant Vlaams natuurbeleid uit de weg te ruimen. Of waartoe de komst van een wolf al niet leiden kan.
Laat 2020 maar het jaar van de daden worden!
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier