Vaccin tegen kanker: ‘We kunnen het aantal sterfgevallen met 60 procent verminderen’

Ooit was een kankerdiagnose een doodvonnis, maar door baanbrekende wetenschappelijke ontwikkelingen is dat niet langer zo. Het Duitse biotechnologiebedrijf BioNTech, bekend van het coronavaccin, ontwikkelt nu een innovatief vaccin tegen kanker.

Michael Baumann staat al zo’n acht jaar aan het hoofd van het German Cancer Research Center (DKFZ) in Heidelberg, een van de bekendste kankeronderzoekscentra ter wereld. Daarvoor leidde Baumann onder andere de afdeling radiotherapie en radio-oncologie in het universitair ziekenhuis van Dresden.

Tegenwoordig horen we steeds vaker over nieuwe succesvolle kankerbehandelingen. Wat ligt aan de basis van dat recente succes?

Michael Baumann: Er zijn een aantal baanbrekende ontdekkingen geweest. Een van de belangrijkste was het feit dat kanker een ongelooflijk heterogeen karakter heeft. Niet alleen kan een tumor op dezelfde plaats bij twee patiënten compleet anders zijn, maar ook de kankercellen binnen individuele tumoren verschillen van elkaar. De nieuwe behandelingen zijn gebaseerd op die bevindingen.

Welke behandelingen zijn dat bijvoorbeeld?

Baumann: Gen sequencing van tumoren of tumorcellen is vandaag een gevestigde techniek. Ook proteomica wordt steeds belangrijker. Dat onderzoek is fundamenteel voor de ontwikkeling van doelgerichte medicatie en nieuwe methodes voor immuuntherapie.

Proteomica onderzoekt niet alleen het genoom van tumoren, zoals bij een DNA-analyse, maar brengt de cellulaire samenstelling in kaart tot op het niveau van individuele eiwitten. Dat is een enorme hoeveelheid data: helpen data-analyse en artificiële intelligentie daarbij?

Baumann: Ja, die data correct verwerken is de sleutel tot succes. We beschikken ondertussen over zeer goede algoritmes, die vaak door artificiële intelligentie gestuurd worden.

We zien de beste resultaten voor lymfeklierkankers en bloedkankers, maar ondertussen ook voor darmkanker, longkanker, prostaatkanker en borstkanker.

Een van de nieuwe behandelingen is immuuntherapie. Daarbij worden de lichaamseigen afweerkrachten van de patiënt geactiveerd om tumoren te bestrijden. Is dat een revolutionaire medische ontwikkeling?

Baumann: Immuuntherapie is inderdaad een van de baanbrekende ontwikkelingen. Ondertussen is het net als chemotherapie, bestraling en operaties een belangrijk onderdeel van de kankerbestrijding. Dat is te danken aan decennialang onderzoek en een kleine groep vorsers die altijd geloofde dat het immuunsysteem kanker kan tegengaan. Het leek lang hopeloos, maar opeens lijkt het te lukken. Een van de belangrijkste doorbraken was de ontdekking van checkpoint-inhibitoren.

Rond de eeuwwisseling waren onderzoekers na enkele tegenslagen heel pessimistisch: kanker leek onverslaanbaar.

Baumann: Ik was nooit een van de oncologen die geloofden dat kanker ongeneeslijk is. Maar het klopt dat er een tijdje gedacht werd dat kanker vanaf de beginfase uitzaait. Die hypothese werd intussen weerlegd. Bovendien was er toen ook hoop op nieuwe medicatie, maar die sloeg helaas niet aan. Dat leidde natuurlijk tot frustraties.

Overheerst vandaag het optimisme?

Baumann: Ja, hoewel immuuntherapie ook niet altijd aanslaat. Kanker is een uiterst heterogene ziekte, maar we vergaren steeds nieuwe inzichten en vinden steeds nieuwe uitgangspunten.

Hebben nieuwe ontwikkelingen invloed op de overlevingskansen? Twintig jaar geleden overleed nog meer dan de helft van de kankerpatiënten.

Baumann: Vandaag kan kanker in vele gevallen een chronische ziekte worden. Ook wanneer de ziekte terminaal is, kun je vaak nog jaren leven met een goede levenskwaliteit.

Bij welke tumoren is die verbetering bijzonder opvallend?

Baumann: We zien de beste resultaten voor lymfeklierkankers en bloedkankers, maar ondertussen ook voor darmkanker, longkanker, prostaatkanker en borstkanker. Zelfs als de kanker in een later stadium ontdekt wordt, zijn de levensverwachting en de levenskwaliteit toegenomen.

De nieuwe behandelingen lijken tot nu toe moeilijk aan te slaan bij agressieve kankers zoals pancreaskanker.

Baumann: Zelfs daar komt verandering in. Als pancreaskanker niet vroeg genoeg ontdekt wordt, is het in de regel een ongeneselijke kanker. In dat geval is de gemiddelde levensverwachting minder dan een jaar. Toch zijn er steeds meer succesverhalen. Sommige patiënten kunnen er nog 3 à 4 jaar mee leven. Dat was 15 jaar geleden ondenkbaar.

BioNtech ontwikkelt een nieuwe behandeling voor pancreaskanker op basis van de innovatieve mRNA-vaccins. Het effect is vergelijkbaar met het coronavaccin. Het immuunsysteem krijgt ‘wegwijzers’ die kankercellen kunnen herkennen. Het lichaam roeit de gemuteerde cellen dan zelf uit. Zijn zulke vaccins een hoopgevend toekomstperspectief?

Baumann: De studie van BioNtech is inderdaad veelbelovend. Het idee om vaccins in te zetten voor kankerbehandelingen heeft veel potentieel. We zien nu al resultaten, daarom is iedereen zo enthousiast. Maar het hoeven niet per se mRNA-vaccinaties te zijn. Hier aan het German Cancer Research Center onderzoeken we inentingen met peptiden, dat zijn kleine proteïnefragmenten. Het blijft belangrijk om verschillende sporen open te houden.

Is het zinvol om nieuwe behandelingen te combineren met klassieke methodes zoals chemotherapie? Kan kanker op meerdere manieren tegelijk aangevallen worden?

Baumann: Hoe kleiner de tumor, hoe hoger de slaagkansen van immuuntherapie zijn. Daarom is het verstandig om die behandelingen postoperatief uit te voeren of in combinatie met medicijnen of bestraling. We mogen ook niet vergeten dat klassieke methodes enorme vooruitgang boeken.

In welke mate?

Baumann: Chirurgie zal er over enkele jaren helemaal anders uitzien. Artsen worden tijdens operaties steeds meer ondersteund door intelligente systemen en data. Ook bestraling wordt door AI-systemen en preciezere technieken steeds beter afgestemd op de patiënt.

Chemotherapie lijkt momenteel de grootste sprongen te maken: de efficiëntie verhoogt wanneer de werkingsstoffen met een soort navigatiehulp naar de tumor gebracht worden. Zal die zogenaamde ADC-behandeling de klassieke chemotherapie vervangen?

Baumann: Het voordeel van klassieke chemotherapie is dat ze zeer breed werkt en dat we zo in twijfelgevallen ook ongedetecteerde kankercellen kunnen vernietigen. Maar die brede werking veroorzaakt veel bijwerkingen. Hoe ruimer de therapie, hoe meer gezond weefsel wordt aangetast. Daarom is het een goed idee om chemotherapeutica doelgericht naar de tumoren te leiden. De echte doorbraak, genezing dus, kan lukken als we met deze methode ook achtergebleven tumorcellen kunnen verwijderen. Daar zijn we nu nog niet.

De diagnosetechnieken lijken nog sneller te evolueren dan de behandelingen. Artificiële intelligentie en lerende algoritmes zijn zeer goed in het herkennen van patronen in MRI-scans. U bent zelf radio-oncoloog: merkt u dat er een nieuwe wind door uw onderzoeksveld blaast?

Baumann: Er kunnen veel meer beelden in kortere tijd geanalyseerd worden, vaak met goede resultaten. AI-systemen worden nu vooral gebruikt door jonge artsen, maar eerder als ondersteuning aangezien de systemen nog niet helemaal foutloos zijn. Het is essentieel dat de arts begrijpt wat het systeem precies doet.

Waarom is dat zo belangrijk?

Baumann: Een arts gebruikt niet graag een instrument waarvan hij niet weet wat het eigenlijk doet. Ik zou er ook moeite mee hebben, zelfs als het goede resultaten oplevert. Als arts heb ik een persoonlijke verantwoordelijkheid tegenover mijn patiënten. Daarom worden er nieuwe AI-systemen ontwikkeld die hun beslissingen uitleggen. Daar werken wij ook aan.

Hoe kan een machine de diagnose uitleggen?

Baumann: Een van onze onderzoeksgroepen heeft een AI-hulpsysteem ontwikkeld dat melanomen nog preciezer kan diagnosticeren dan ervaren artsen. Het systeem stelt niet alleen een diagnose maar verantwoordt ze ook door de structurele kenmerken van de huidverandering te benoemen en te beschrijven. Dat maakt het makkelijker voor de behandelende arts om de AI-analyse te begrijpen en te verifiëren.

Ook bestraling wordt door AI-systemen en preciezere technieken steeds beter afgestemd op de patiënt.

Tumoren die vroeg worden ontdekt, zijn vaak gemakkelijk te overwinnen. De overlevingskansen dalen pas in latere stadia. Moet er dan niet veel meer geïnvesteerd worden in vroegtijdige opsporing?

Baumann: In de meeste landen wordt slechts 10 procent van het onderzoeksbudget besteed aan preventie en vroegtijdige opsporing. Terwijl we nu weten dat tussen 55 en 60 procent van alle sterfgevallen door kanker in Duitsland voorkomen zou kunnen worden door preventie en vroegtijdige opsporing.

Meer dan de helft van alle sterfgevallen dus?

Baumann: Net daarom hebben we besloten een nieuwe start te maken. Op dit moment wordt hier in Heidelberg een nationaal centrum voor kankerpreventie opgericht, dat we samen met een Duitse stichting tegen kanker opzetten. Artsen, computerwetenschappers, biologen, datadeskundigen, psychologen en sociale wetenschappers zullen er kunnen samenwerken. Burgers kunnen laten controleren of ze een verhoogd risico lopen en deelnemen aan onderzoeken.

Er zijn nu al verschillende preventieprogramma’s. Wat moet er veranderen?

Baumann: Niet alle preventiemaatregelen werken even goed. Bij prostaatonderzoeken worden bijvoorbeeld alleen grote tumoren gevonden.

Er zijn toch ook de prostaatspecifieke antigeentesten?

Baumann: Die PSA-tests leveren helaas vaak foute resultaten op.

Zijn er betere alternatieven?

Baumann: We testen momenteel in grootschalige onderzoeken hoe risico-aangepaste PSA-tests in combinatie met MRI-onderzoeken kunnen helpen. Dat zal binnen afzienbare tijd standaard worden. Bloedtests voor alle mogelijke kankers zijn nog ver weg.

Die bloedtests zoeken tumormarkers die bijvoorbeeld vrijkomen bij verhoogde celdood. Er is veel onderzoek naar omdat kanker zo zeer vroeg opgespoord kan worden, lang voor de eerste symptomen. Is dat een veelbelovende aanpak?

Baumann: We vinden het een interessant denkspoor en doen er zelf ook onderzoek naar. Zoiets zal er zeker komen. Misschien wordt het zelfs mogelijk om te bepalen in welk orgaan de tumor zich bevindt, dankzij bepaalde genetische markers. Er moeten wel hoge eisen worden gesteld aan deze test: er mogen geen valspositieve resultaten opduiken die angst verspreiden. In het algemeen is het zinvol om eerst te kijken naar mensen die een verhoogd risico op kanker hebben.

De grootste risicofactoren zijn al lang bekend: roken, overgewicht en weinig beweging. Moeten we ons daar niet naar gedragen?

Baumann: Roken blijft helaas een groot probleem. Voeding is een grotere boosdoener dan gewicht. Slanke mensen kunnen ongezond eten en daardoor hun risico aanzienlijk verhogen. Daarnaast zijn er veel mensen met overgewicht die sporten en daardoor minder risico lopen op kanker dan slanke mensen die helemaal niet sporten. Als je ook rekening houdt met andere aandoeningen, alcoholgebruik en omgevingsfactoren, loopt dit cijfer op tot 40 procent van de kankergevallen. En dat is nog niet alles: wie meer beweegt na of tijdens een kankerbehandeling heeft een hogere overlevingskans. Beweging heeft voor kankerpatiënten een grote invloed op de werking van bepaalde medicijnen.

Waar ligt dat aan?

Baumann: Sporten heeft verschillende voordelen. Ten eerste verhoogt sport de circulatie van immuuncellen die kankercellen aanvallen. Verder hebben sporters een betere doorbloeding, wat belangrijk is voor de werking van medicijnen. Een getraind lichaam kan de gifstoffen van chemotherapie trouwens beter verdragen.

Er is dus hoop in de strijd tegen kanker?

Baumann: Absoluut. Ik ben echt heel optimistisch. We hebben al veel bereikt. En wat er ook uit het onderzoek komt, het zal niet langer op grote schaal mislukken. De innovaties zullen tot bij de patiënt komen.

Vertaling: Jana Verhaegen

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content