Universiteit en privésector slaan handen in elkaar: is er nog plaats voor publiek belang?
De lijn tussen nauwe samenwerking en belangenvermenging tussen universiteit en bedrijf is soms flinterdun. Een voormalig wetenschapper aan de Universiteit Gent (UGent) getuigt: ‘Onvermijdelijk stap je mee in de onderzoeksagenda van een private onderneming die een winstoogmerk heeft. Je hebt dus niet het publieke belang voor ogen. Dat is een probleem.’
In mei 2022 verscheen Silvia Lenaerts, toen nog vicerector van de Universiteit Antwerpen (UAntwerpen), plots in een advertentie voor chemiegigant INEOS, dit in de vorm van een interview. Binnen de universiteit ontstond onrust. ‘Gaat het hier om een eenmalige uitschuiver dan wel om een symptoom van een onrustwekkende evolutie waarbij de (Antwerpse) industrie steeds meer greep krijgt op de universitaire instellingen?’ vroegen enkele onderzoekers zich af in een opiniestuk. Een petitie volgde.
Ook aan de faculteit bio-ingenieurswetenschappen van de UGent maken sommige ex-werknemers zich zorgen. Volgens een voormalig wetenschapper kon het geld uit de privésector oplopen tot wel 70 procent van het totale onderzoeksbudget aan de faculteit. ‘Het is oké als bedrijven hier en daar financieel bijspringen, maar die 70 procent neigt naar overwicht van commerciële belangen in het onderzoek’, zegt de anonieme wetenschapper. Patrick Van Damme, voormalig professor aan de faculteit, zegt dat partners uit de privésector op een bepaald moment zijn onderzoek volledig sponsorden.
Een goede 15 procent van alle uitgaven binnen onderzoek en ontwikkeling in het hoger onderwijs in Vlaanderen is afkomstig van bedrijven. Een ‘bijzonder hoog cijfer’, schreef voormalig minister van Wetenschapsbeleid, Innovatie en Economie Hilde Crevits (CD&V) in haar beleidsnota 2019-2024.
De Belgische ethische code voor wetenschappelijk onderzoek is echter duidelijk: onderzoek moet onafhankelijk en transparant zijn. De burger, die voor het hoger onderwijs belastingen betaalt, rekent er ook op dat de universiteit het publieke belang dient, en niet dat van de commerciële bedrijven waarmee ze samenwerkt. Maar is er voor dat belang nog wel plaats?
Industriële partners niet tegen de borst stoten
2018. De UGent wil tijdens haar jaarlijkse Fairtrade Week aan studenten een documentaire vertonen over kinderarbeid in de cacao-industrie. Werknemers en wetenschappers mailen heen en weer om het evenement op poten te zetten. Een onderzoeker wil aan het einde van de documentaire stellingen over kinderarbeid naar voren brengen. Die kunnen het debat bij de studenten aanwakkeren.
De UGent werkt voor onderzoek echter geregeld samen met bedrijven binnen de cacaosector, zoals Barry Callebaut. Uit een mailconversatie die Knack kon inkijken blijkt dat enkele medewerkers zich afvragen of ze die stellingen wel naar voren moeten brengen en wat ze wel of niet aan bod moeten laten komen. Een factor waar ze rekening mee houden: wat hun industriële partners ervan zullen denken.
Uit de mailconversatie: ‘Op vraag van Hans* en Eric* zijn er geen externen uitgenodigd voor het debat, maar ik vermoed dat dit event wel ter ore zal komen van onze industriële partners’, schrijft een academicus. ‘Ik denk dat het dan ook belangrijk is dat we een genuanceerd debat voeren en/of een debat voeren over onze corebusiness.’ Een andere onderzoeker reageert hierop: ‘De sector is zich ook bewust van het probleem. Ik ben ervan overtuigd dat een genuanceerd debat vertrouwen opbouwt, eerder dan onze industriële partners in het harnas jaagt.’
Andere voorbeelden uit verslagen van de faculteit bio-ingenieurswetenschappen aan de UGent tonen hoe flinterdun de lijn tussen samenwerking en beïnvloeding kan zijn. Een doctoraatsstudent diende een klacht in bij de ombudsdienst omdat die voor zijn project ‘verplicht werd samen te werken met bedrijven die sterk gelinkt waren met de promotor, ook al waren er betere alternatieven op de markt’. Bovendien werd een werknemer van chemiegigant INEOS Phenol opgenomen in de beoordelingscommissie van sollicitaties voor een van de hoogste onderzoeksfuncties aan de faculteit.
Daarnaast ontving een professor aan dezelfde faculteit voor enkele van zijn projecten financiering van Bayer Cropscience en Phytofar, de vroegere koepelorganisatie van de Vlaamse agro-industrie. Tegelijkertijd deed hij onderzoek naar de impact van pesticiden op gezondheid en milieu. Ook zat hij als expert in beleidsorganen zoals de Hoge Gezondheidsraad en de adviesraad voor het Federaal Reductieprogramma voor Pesticiden (2012).
In zijn boek Er middenin! (2016) vergelijkt wetenschapsfilosoof Hans Radder van de Vrije Universiteit Amsterdam wetenschap met politiek, recht en zelfs journalistiek, waar zulke mogelijke belangenverstrengeling als ‘doodzonde’ wordt gezien. In de Vlaamse media stelde Apache zich recent bijvoorbeeld nog de vraag of VRT-ankers nog kritisch kunnen zijn als bepaalde bedrijven hen betalen in bijberoep.
‘Onvermijdelijk stap je mee in de onderzoeksagenda van een private onderneming die een winstoogmerk heeft’, getuigt de voormalig onderzoeker aan de UGent. ‘Je hebt dus niet het publieke belang voor ogen. Dat is een probleem.’
Gebrek aan transparantie
Onderzoekers die samenwerken met bedrijven laten in hun wetenschappelijke artikels soms productnamen weg of zetten de artikels een tijdje niet publiek in afwachting van een patent of omdat bedrijven hun concurrentievoordeel niet willen verliezen. In de verslagen van de faculteit bio-ingenieurswetenschappen aan de UGent lezen we ook: ‘Een aantal commissieleden is het niet eens met de stelling dat masterproefscripties zo veel mogelijk publiek toegankelijk dienen te worden gemaakt. Zij zijn van mening dat dit een risico inhoudt voor het mogelijke latere patenteren van vindingen. Eenzelfde redenering geldt voor doctoraatsproefschriften.’
Knack vroeg ook meermaals de exacte cijfers rond de inkomsten van de faculteit uit de vierde geldstroom (onder andere de privé) op, maar kreeg altijd als antwoord dat die vraag nog bij de juridische dienst lag. Toen we via de wet op openbaarheid van bestuur de projecten opvroegen die de Bayer-leerstoel aan de faculteit financiert, wees de UGent ook dat verzoek af.
De Belgische ethische code voor wetenschappelijk onderzoek is hierover heel duidelijk: een andere wetenschapper moet op elk moment het onderzoek kunnen inkijken en zo nodig herhalen en dubbelchecken. Als het onderzoek openbaar staat, kunnen andere wetenschappers erop voortbouwen. Het is ook de belastingbetaler die de lonen van de wetenschappers en de infrastructuur volledig of deels betaalt, maar dan uiteindelijk geen toegang krijgt tot het eindresultaat.
Twee keer betalen
Als wetenschappers van de universiteit een techniek of product ontdekken, gaan ze vaak op zoek naar een bedrijf dat het verder ontwikkelt. Universiteiten verkopen aan bedrijven dan de ‘licentie’. Dat wil zeggen dat het bedrijf de techniek of het product mag uitwerken en op de markt brengen. Zo ontwikkelde de KU Leuven het anti-aidsmiddel Tenovir verder met het farmabedrijf Gilead Sciences. Het geneesmiddel redde ondertussen al duizenden levens, iets wat misschien nooit had gekund als de samenwerking er niet was geweest.
Julian Cockbain, consultant en advocaat in Europees patentenrecht, is kritisch: ‘Via belastingen heeft de burger het onderzoek mee gefinancierd. Als de technologie die eruit voortvloeit dan gepatenteerd wordt, wordt het product met winst verkocht, en die moet de burger ook mbetalen. We betalen dus twee keer.’ Cockbain maakt nog een andere bedenking: ‘De universiteit heeft weinig controle over wat de industrie doet met de licentie en de prijzen die ze vraagt. De prijs is vaak te hoog voor groepen met minder financiële middelen. Er is druk om licenties te verkopen zonder regels.’
‘Wij worden inderdaad gefinancierd met publieke middelen’, zegt An Van den broecke van het UGent TechTransfer Office, dat zich bezighoudt met de samenwerking tussen private partners en de universiteit. ‘Maar in veel gevallen is de kennis die wij hebben geen afgewerkt product. Als we willen dat het effectief op de markt komt, is er nog altijd een investering van een andere partij nodig. Een deel van de middelen die we krijgen gaat naar de uitvinders. Er is ook een stuk dat opnieuw geïnvesteerd wordt in onderzoek.’
Dat beaamt ook Paul Van Dun, algemeen directeur van KU Leuven Research & Development: ‘Als er iets ontdekt wordt en je vindt geen partner om het verder te ontwikkelen – en dat komen wij wekelijks tegen – dan blijft het op het schap liggen en gebeurt er niets.’
‘Alle contracten die afgesloten worden, worden van A tot Z gescreend, zodanig dat er ook garanties instaan voor publicatievrijheid, en een heel aantal andere zaken’, vult Van Dun aan. ‘Als er niet aan die criteria voldaan wordt, wordt het niet getekend.’
Bestaat dan niet het risico dat universiteiten vooral gaan focussen op onderwerpen die commercieel interessant zijn? ‘Het vooruitzicht om geld te verdienen met onderzoek bepaalt de richting ervan, daar is geen twijfel over mogelijk’, zegt Cockbain. ‘Als je onderzoek doet in een niet-commercieel thema, zal het departement misschien niet voor jou kiezen als nieuwe professor, maar wel voor iemand die contacten heeft met de industrie en onderzoek doet dat de industrie wil kopen.’
‘Uiteraard heeft dat een invloed op welke topics gekozen worden’, zegt Van Dun. Hij meent dat ook overheden bepalen welke onderwerpen aan bod komen. ‘Als de Europese Unie morgen een call openstelt, en die call gaat over stamcelonderzoek, is dat een beleidskeuze. Dan gaat het om euro’s die niet ter beschikking gesteld worden van ander onderzoek. Die budgetten hebben invloed op welke topics wetenschappers kiezen, dat klopt. Maar die invloed (van financiering vanuit de overheid, nvdr) is pakken groter dan de invloed van een contract met de industrie.’
Wetenschappers in overlevingsmodus
Dat de Vlaamse universiteiten op zoek gaan naar externe financiers zoals bedrijven, hoeft niet te verbazen. Hun hoofdfinancier, de Vlaamse overheid , voorzag de voorbije jaren meer budget voor het hoger onderwijs, maar tegelijkertijd steeg ook het aantal studenten. De instellingen kregen dus niet genoeg. ‘Heel veel onderzoekers, onder wie ikzelf, zitten in overlevingsmodus’, zegt de anonieme wetenschapper van de UGent. ‘Je gaat op zoek naar andere financieringsmiddelen. En dan merk je dat er vanuit de private sfeer veel vraag is naar academische ondersteuning van een aantal zaken die zij ook willen doen.’
Daarnaast stimuleert de Vlaamse overheid zelf de samenwerking tussen universiteiten en bedrijven. Dat schrijft ook minister Crevits in haar beleidsnota 2019-2024. De overheid reikt bijvoorbeeld geregeld beurzen uit zoals de Baekelandtbeurs, waarbij een student zijn of haar doctoraat kan doen in samenwerking met een bedrijf. Zo kan de student ervaring opdoen met één voet in de praktijk en het bedrijf beschikt over extra onderzoek: een win-winsituatie.
Onbewust stukje meestappen in agenda
In zijn boek pleit Radder voor ‘een wetenschap in het algemeen belang’. ‘Je kunt voorzichtig duiden dat de samenwerking tussen bedrijf en universiteit voordelen heeft, maar dan moet je je wel afvragen: voordelen voor wie?’ zegt Radder.
Volgens Herman Van Goethem, rector van de UAntwerpen, heeft INEOS met haar advertentie de vicerector misleid. Toch heeft het voorval een vuurtje bij sommige universiteitsmedewerkers aangewakkerd. In hun petitie vragen ze onder meer dat de universiteit al haar financieringsbronnen en partnerschappen vanuit de bedrijfswereld grondig screent op belangenverstrengeling. Ze vragen ook dat de universiteit haar deontologische code rond onderzoeksprojecten samen met de industrie updatet. Tot nu toe telt de petitie 180 handtekeningen, waaronder ook die van heel wat universiteitswerknemers.
‘Alle academici die je hierover zult bevragen zullen zeggen dat ze hun academische vrijheid bewaren en niet meestappen in een commercieel verhaal’, concludeert de anonieme voormalige onderzoeker aan de UGent. ‘Maar onbewust doe je dat toch wel voor een stukje.’
Reactie UGent:
We werken samen met de bedrijven om kennis en expertise uit te wisselen, wetenschappelijk talent te stimuleren en innovaties sneller te kunnen inbedden in de maatschappij. Meer informatie over bijvoorbeeld onze leerstoelen vind je op de website van de UGent. Bedrijven kloppen veelal bij de UGent aan om een onderzoeksvraag te beantwoorden. Die vragen kunnen van zeer uiteenlopende aard zijn, zoals het streven naar een beter begrip van het werkingsmechanisme van een bepaald product of de vraag naar de creatie van nieuwe technieken et cetera.
Universiteiten hebben vanuit de overheid een driedelige opdracht gekregen: onderwijs, onderzoek en dienstverlening. Samenwerkingen met bedrijven sluiten aan bij de twee laatste opdrachten van de universiteit: wij stellen onze kennis en expertise ter beschikking van de maatschappij, met de expliciete doelstelling om bij te dragen tot maatschappelijke impact. De maatschappij omvat ook bedrijven, als belangrijke actoren voor innovatie en welvaart.
De UGent besteedt jaarlijks in totaal ongeveer 350 miljoen euro aan onderzoek. Van dit bedrag komt minder dan 10 procent van bedrijven, over alle expertisedomeinen heen. Er is geen enkel bedrijf dat 1 procent of meer bijdraagt tot onze onderzoeksfinanciering. Financiering vanuit bedrijven vormt dus slechts een klein aandeel van de totale onderzoeksfinanciering van de universiteit. Dit conform onze missie: we hebben een dienstverlenende opdracht naar de maatschappij, inclusief de bedrijven die er deel van uitmaken, maar we wensen geen al te sterke band met één specifiek bedrijf, net om onze onafhankelijkheid te borgen. Intern wordt ook steeds een vierogenprincipe gehanteerd. Elke samenwerking tussen een bedrijf en een onderzoeksgroep wordt geformaliseerd en mee opgevolgd door onze centrale diensten. Onder meer de bescherming van intellectuele eigendom en het algemene publicatiebeleid van de UGent, dat sterk inzet op toegankelijkheid en openheid (‘Open Science’), vormen daarbij belangrijke leidraden.
Er kan niet genoeg benadrukt worden dat de Universiteit Gent een universiteit is die in de maatschappij wil staan en die mee vorm wil geven. Samenwerking met andere kennisinstellingen én bedrijven, in tal van sectoren, vormt een belangrijk aspect van onze werking. Dergelijke samenwerking komt de universiteit ten goede, ze komt onze onderzoekspartners ten goede en ze komt bovenal de maatschappij als geheel ten goede.
Dit artikel kwam tot stand met de steun van het Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek. Info: www.fondspascaldecroos.org
- Silvia Lenaerts
- Universiteit Antwerpen
- UGent
- Patrick Van Damme
- Hilde Crevits
- CDV
- Barry Callebaut
- Knack
- INEOS Phenol
- Bayer Cropscience
- Phytofar
- Hoge Gezondheidsraad
- Federaal Reductieprogramma voor Pesticiden
- Hans Radder
- Vrije Universiteit Amsterdam
- Apache
- KU Leuven
- Gilead Sciences
- Julian Cockbain
- Cockbain
- An Van den broecke
- UGent TechTransfer Office
- Paul Van Dun
- KU Leuven Research & Development
- Europese Unie
- Herman Van Goethem
- Fonds Pascal Decroos voor Bijzondere Journalistiek
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier