Ignace Demaerel
Pasen, of: hoe het kruis hét symbool werd van het christendom
Op een of andere manier is het kruis hét symbool van het christendom geworden, en dit mag ons oprecht verbazen, schrijft Ignace Demaerel.
Pasen hangt tegenwoordig al in de lucht zodra de paaseitjes in de winkelrekken liggen, tenminste volgens de kalender van de commerce en de reclamefolders. Of mensen er nu in geloven of niet, feest is natuurlijk altijd leuk, hé? En een aanleiding om eens lekker te eten, wie zou dat nu afslaan? Toch is het leerrijk om te weten waar dit feest vandaan komt: er is namelijk méér dan een chocolade paashaas of een kriebelend lentegevoel. Als we eens wat dieper in ons geheugen gaan graven, weten de meesten van ons weer dat Pasen te maken heeft met Jezus die, volgens het christelijk geloof, na zijn kruisdood uit het graf is opgestaan. Dit verhaal is één van de grote inspiratiebronnen geweest voor schilderkunst, muziek, literatuur en film, zelfs een geestelijke pijler van onze westerse beschaving: ze verdient het om toch even onder het stof vandaan gehaald en opgefrist te worden.
Op een of andere manier is het kruis hét symbool van het christendom geworden, en dit mag ons oprecht verbazen
Velen kunnen hier vandaag niet meer mee uit de voeten: is dit geen anachronisme, een mythe uit de oude doos, waarvan iedereen weet dat het sowieso onmogelijk is? Staat het niet haaks op de moderne tijdsgeest en het wetenschappelijk wereldbeeld? Moderne theologen verklaren dan: je moet deze verrijzenis niet letterlijk opvatten, dit is alleen maar een manier om te zeggen dat Jezus’ ideeën voortleefden in zijn leerlingen. Dat kunnen we vandaag in onze rationalistische tijd al beter behappen. Maar klopt het wel met de feiten en de historische bronnen?
Op een of andere manier is het kruis hét symbool van het christendom geworden, en dit mag ons oprecht verbazen. Want het kruis was 2000 jaar geleden niets minder dan een foltertuig. Welke godsdienst kiest in ’s hemelsnaam een foltertuig tot zijn symbool? Om even te recapituleren: de kruisiging was een straf uitgevonden door de – zeer ‘beschaafde’ – Romeinen om moordenaars, weggelopen slaven en opstandelingen terecht te stellen. Ze was extreem pijnlijk, langdurig én schandelijk: een gekruisigde kon er 1 à 2 dagen aan hangen vooraleer hij totaal uitgeput bezweek, en het gebeurde langs de openbare weg zodat iedereen nog eens lekker kon komen spotten met leedvermaak.
Jezus was nog een vijftal dagen tevoren als een koning onthaald en toegejuicht in Jeruzalem, maar op Goede Vrijdag hing hij daar gebroken, bloedend en kronkelend van pijn: verworpen door de religieuze leiders, veroordeeld door de Romeinse overheid, uitgejouwd door de massa, verraden of verlaten door zijn eigen leerlingen. Een toppunt van machteloosheid, weerloosheid, eenzaamheid: fysisch kon hij zich niet meer verdedigen, het waren zijn laatste stuiptrekkingen. Zijn missie leek een totale flop: hij van wie duizenden tevoren gehoopt hadden dat hij de Messias van Israël zou zijn, hing daar nu als een hoopje ellende leeg te bloeden. De toeschouwers daagden hem uit nog een laatste wonder te doen en van het kruis af te komen, maar niets gebeurde. Samen met zijn laatste druppel bloed viel ook het laatste sprankeltje hoop van zijn volgelingen op de grond. Voor de meeste joden was de conclusie duidelijk: hij was dus níet de Messias, jammer genoeg, we wachten op de volgende kandidaat.
En toch is dat niet alles wat de kruisverhalen ons leren: fysisch was hij gebroken, maar psychisch en geestelijk absoluut niet! Hoe kon hij anders zeggen: ‘Vader, vergeef hen want ze weten niet wat ze doen’? Andere gekruisigden hingen misschien te tieren, brullen, kermen, smeken, vloeken… maar Jezus riep uit: ‘Het is volbracht!’ Het kan heel contradictorisch klinken, maar Jezus hing daar, volgens de getuigenissen, volkomen vrijwillig en bewust. Hij had tientallen gelegenheden gehad om eraan te ontsnappen, maar koos ervoor om door de zure appel heen te bijten. De gevangenneming en kruisiging waren geen vergissing, maar pasten perfect in het ‘master plan’ – wat toen trouwens niemand begreep behalve hijzelf. Geen enkel teken van zelfbeklag en zelfmedelijden, wrok of bitterheid kwam over zijn lippen, maar precies een overwinningskreet! ‘Het is volbracht’ betekent zoiets als ‘mission impossible, mission accomplished’.
Het kruis werd door de toenmalige tegenstanders gezien als bewijs van het ultieme falen van deze ‘valse Messias en zijn sekte’, maar werd later door zijn aanhangers omgedraaid tot een triomfteken. Toen de apostel Paulus enkele decennia later op de Areopagus in Athene deze boodschap aan de Grieken bracht, lachten ze hem vierkant uit: ‘Hoe kan een gekruisigde man nu de redder van de wereld zijn?’ (vrij naar Handelingen 17:16-34). Dit stond zo haaks op hun filosofische wereldvisie dat het hun absurd en hilarisch leek, zelfs afstotelijk, en heel begrijpelijk ook! Paulus, die ook een gestudeerd en intelligent man was en de Griekse denkers kende, besefte: “Wij prediken Christus, de gekruisigde, voor de Joden een struikelblok (of: aanstoot) en voor de Grieken een dwaasheid’ (1 Korinthe 1:22-23). Maar Paulus ging de boodschap niet aanpassen aan hun begripsvermogen, hij wou hun begripsvermogen openbreken. Later schreef hij hierover: “Ik zal mij volstrekt niet beroemen op iets anders dan op het kruis van onze Heer Jezus Christus, door wie de wereld voor mij gekruisigd is, en ik voor de wereld” (Galaten 6:14). De boodschap van het kruis snijdt diep in het vlees van een mens, in zijn trots en zelfgenoegzaamheid, maar is daarom op geestelijk vlak uitermate bevrijdend. Het heeft iets bitters, maar dat bittere is precies een genezend medicijn. Ook al is het niet iets populairs of gemakkelijk te verkopen in deze wereld, een christen mag fier zijn op het kruis!
Het kruis is niet alleen een teken van pijn en schande, maar ook een eeuwig teken van uiterste liefde: “Niemand heeft een grotere liefde dan deze, namelijk dat iemand zijn leven geeft voor zijn vrienden“, zei Jezus de avond tevoren nog (Joh 15:13). Bloedvergieten spreekt van wreedheid, maar tegelijk is het ook de radicaalste overgave: het is het allerlaatste, allerduurste wat iemand voor een ander kan geven. Het is in de meest letterlijke zin van het woord: zichzelf uitgieten voor die ander. Aan het kruis werd grondeloze haat overwonnen door bovenmenselijke liefde, wreedheid en onrecht beantwoord met vergevingsgezindheid, de schijnbaar onoverwinnelijke zelfzucht van de mens werd gecounterd door een “overdosis” zelfopoffering. Er is geen overwinning zonder strijd en zonder offers, maar de ultieme strijd vraagt het ultieme offer.
Zonder het kruis is het christendom enkel een bundel (op zijn best: inspirerende) verhalen, een wereldbeschouwing (op gelijke hoogte met de honderden andere), een stuk psychologie (dat niet slechter noch beter is dan “de concurrentie”), een verzameling morele wetten (weliswaar zeer hoogstaand, maar onhaalbaar)…, maar zonder kracht tot verandering. Het zou zijn zoals een dokter die zijn patiënt een diagnose geeft, en dan zegt “Voilà, succes, en genees jezelf nu maar”.
Het kruis is door zijn specifieke vorm ook een mooi symbool voor hoe het horizontale en het verticale elkaar raken, het menselijke en het goddelijke. Of beter gezegd: het punt waar het horizontale weer verbinding kan maken met het verticale, en het menselijke het goddelijke weer kan terugvinden.
In onze geseculariseerde cultuur zijn de kruisbeelden steeds meer uit het openbare leven verdwenen, OK, tot daar aan toe; maar als het uit de harten van gelovigen verdwijnt, is het hart van het opstandingsgeloof geamputeerd. In Griekenland begroeten mensen elkaar op deze dag feestelijk met “Christos anesti”: Christus is opgestaan!
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier