Paleoklimatologe Valerie Trouet: ‘Tegen de klimaatverandering kun je helaas geen vaccin ontwikkelen’
Wist u dat een Stradivarius ons iets kan vertellen over het klimaat in 1700? In haar indrukwekkende boek Wat bomen ons vertellen neemt professor paleoklimatologie Valerie Trouet ons mee op een even wonderlijke als zorgelijke ontdekkingstocht. ‘Door de coronacrisis ligt de wereld grotendeels stil en toch is de uitstoot maar met 8 procent gedaald. Dat is bedroevend weinig.’
Normaal was Valerie Trouet nu in België geweest, haar geboorteland, om haar boek voor te stellen. Corona stak er een stokje voor. Sinds de lockdown verblijft ze in Florida bij haar geliefde, maar doorgaans woont ze in Tucson in Arizona, tussen saguarocactussen en kolibries die zich nestelen in haar tuin. Helaas is het ook een plek die volgens studies waaraan ze zelf meewerkte, dreigt te veranderen in een onbewoonbare woestijn.
Tucson, waar Trouet hoogleraar is aan de University of Arizona, herbergt ook het eerste dendrochronologisch laboratorium ter wereld. Dat ze zélf wetenschapper zou worden, stond in de sterren geschreven – ze was thuis omringd door academici – al zag haar moeder het aanvankelijk niet zitten dat ze zich met jaarringen zou bezighouden. ‘Ik heb mama toen uitgelegd dat ze jaarringen moest vergelijken met de muizen die papa beneden in de kelder hield’, herinnert ze het zich als we haar videobellen via WhatsApp. ‘Hij was kankeronderzoeker, hij gebruikte muizen om zijn medicatie te testen.’
Het klimaatprobleem ontkennen zoals Trump, is extreem. Maar het wél erkennen en toch niets ondernemen, is bijna even erg.
En kijk, twintig jaar later is Trouets onderzoek in topbladen als Science en Nature gepubliceerd. Begin dit jaar mocht ze de openingslezing aan de KU Leuven geven en nu verschijnt haar eerste boek, Wat bomen ons vertellen. De Engelse versie werd meteen getipt in The New York Times. En dat allemaal door de geheimen te lezen die bomen opslaan in hun hout.
‘Iedereen heeft als kind weleens de jaarringen geteld in een boomstronk. De meeste bomen in gematigde streken maken elk jaar zo’n ring. Afhankelijk van het klimaat zijn die breed bij een nat jaar, of smal bij een droog jaar. Alle bomen in dezelfde streek maken in hetzelfde jaar een brede of een smalle ring omdat ze in hetzelfde klimaat groeien. Als je een staal neemt van erg oude bomen van meer dan vijfhonderd jaar oud, kun je via die unieke morsecode van opeenvolgende ringen heel exact per jaar reconstrueren wanneer het die voorbije eeuwen nat of droog was.’
Naast zulke klimaatdendrochronologie heb je ook nog dendro-ecologie, waarmee je de geschiedenis van bossen reconstrueert. Dendroarcheologie ten slotte bestudeert hout verwerkt in oude voorwerpen, zoals een Stradivarius of historische gebouwen. Door de unieke morsecode van dat hout te achterhalen – bij een Stradivarius zijn dat zeer smalle ringen ten gevolge van de extreem koude zomers ten tijde van de kleine ijstijd – kun je exact dateren wanneer de boom groeide waarvan een voorwerp is gemaakt.
Zo werd een discussie over een drieluik van de Vlaamse Primitief Rogier van der Weyden door jaarringen beslecht.
Valerie Trouet: Ja, er bestonden twee kopieën, het rechterpaneel van de eerste kopij bevond zich in het Metropolitan Museum of Art in New York en de twee andere in de Capilla Real in Granada in Spanje. En een tweede kopij van het geheel in de Gemäldegalerie Dahlem in Berlijn. Experts gingen er altijd van uit dat het originele werk zich in New York en Granada bevond en dat het werk in Berlijn een latere kopie was. Maar met dendrochronologisch onderzoek konden ze achterhalen dat de boom waarvan het houten paneel in New York en Granada gemaakt was nog groeide in 1482, twee decennia na de dood van Vanderweyden. Dat werk kon dus onmogelijk gemaakt zijn door de kunstenaar zelf. Dus het origineel hing in Berlijn, niet in New York of Granada.
Dendrochronologen zoeken op de meest desolate plekken ter wereld naar stokoude bomen. U vond mogelijk het oudste nog levende wezen van Europa.
Trouet: Daarvoor zijn we naar de Griekse berg Smolikas getrokken met onderzoeker Paul Krusic van de University of Cambridge. Bij eerder veldwerk had hij in één staal 900 jaarringen geteld, maar hij wist dat hij nog niet tot de kern van de boom was doorgedrongen omdat zijn houtboor te kort was. In 2016 namen we de grootste boor mee. Na analyse bleek de boom 1075 jaar oud. Minstens, want we hadden nog steeds niet het hart bereikt. De boom is Adonis genoemd, naar de Griekse god van schoonheid en verlangen.
Uit zulke houtmonsters leiden jullie vervolgens af wat bomen vertellen. Dat blijkt ontzettend veel. Wanneer besefte u zelf hoeveel?
Trouet: Op verschillende momenten, maar misschien pas ten volle toen ik de jaarringen van de oeroude Atlasceders in Marokko onderzocht en ontdekte dat die erg goed overeenkwamen met de jaarlijkse lagen die stalagmieten in grotten in Schotland vormden, zoveel duizenden kilometers verderop. Wetend dat het belangrijkste mechanisme achter het Europese klimaat de Noord-Atlantische windmachine is, besefte ik plots dat ik via die jaarringen niet alleen de droogte in Marokko in het verleden kon reconstrueren, maar ook de duizendjarige geschiedenis van de belangrijkste motor achter het Europese klimaat.
Daardoor konden we voor het eerst zover terugkijken in de tijd. We wisten uit geschriften dat Centraal-Europa enkele eeuwen erg zachte winters heeft gekend, de zogenoemde warme middeleeuwen, maar we wisten niet waarom. Wij ontdekten dat die windmachine net in die periode in een positieve fase zat, waardoor het warmer dan gemiddeld was. Na 1450 werd het systeem wispelturiger en kregen we de kleine ijstijd.
Daarmee weerlegde u ook het foute argument van klimaatontkenners dat de huidige opwarming slechts een ‘natuurlijke variatie’ zou zijn, zoals de warme middeleeuwen.
Trouet: Ja, want nu maken we zo’n positieve fase niet mee. Al vind ik dat ze nooit een argument hadden. Hun stelling is zoals beweren dat roken niet dodelijk is omdat je een roker van 89 kent. Maar goed, dat onderzoek heeft ook de basis gevormd voor mijn latere denken als wetenschapper.
De grootste vooruitgang boek je als je je comfortzone verlaat, blijkt herhaaldelijk uit uw boek.
Trouet: Als je out-of-the-box durft te denken, ontdek je soms nieuwe verbanden, zoals bij ons laatste onderzoek over de straalstroom. Dat zijn winden die op grote hoogte boven de aarde waaien, ze zorgen ervoor dat je een uur sneller vliegt van New York naar Brussel dan andersom. Je kunt de straalstroom zien als de grens tussen de koude lucht van de noordpool en de warme lucht van de tropen, die kronkelt over de aardbol. Klimatologen discussieerden al even of de straalstroom vertraagt of niet. Sinds de jaren tachtig begon de straalstroom immers grotere kronkels te maken, wat extremer weer met zich meebrengt. Maar er waren onvoldoende gegevens om zeker te weten of dat uitzonderlijk was.
Ik had al via jaarringen ontdekt dat de zomer van 1976 in de Balkan de koudste zomer van de voorbije 850 jaar was geweest. Dat vond ik vreemd, want ik herinnerde me dat België in 1976 kreunde onder een hittegolf, die bekend stond als de vorige heetste zomer ooit. Maar het duurde tot 2012 voor ik het belang ervan inzag. Toen was ik op bezoek bij mijn ouders in Leuven. Het was een rotzomer, het bleef maar regenen. In de krant zag ik op de weerkaart hoe koud het was in België in vergelijking met normale zomers en plots viel mijn oog op de Balkan. Die regio werd geteisterd door een hittegolf en hevige bosbranden. Alweer dat omgekeerde patroon. Toen ik op BBC-radio hoorde dat de positie van de straalstroom die dipool kon verklaren, vielen alle puzzelstukjes op hun plaats: via onze jaarringen konden we de geschiedenis van de straalstroom reconstrueren van de voorbije 300 jaar! Dat lukte: we konden aantonen dat het grillige patroon van de straalstroom van de laatste jaren uitzonderlijk was in drie eeuwen tijd en vermoedelijk is gekoppeld aan de door de mens veroorzaakte opwarming.
Wat betekent dat voor de toekomst?
Trouet: Dat je meer klimaatextremen krijgt in gematigde gebieden en minder gemiddelden. Dus zowel meer hittegolven als meer extreme koudefronten, zowel meer overstromingen als meer droogteperiodes. Dat is slecht nieuws.
U probeert ook te achterhalen welke impact klimaatveranderingen hadden op vroegere samenlevingen. Waarom?
Trouet: Met jaarringanalyse kun je het klimaat tot op het jaar precies dateren, waardoor je die informatie perfect kunt vergelijken met historische bronnen. Je kunt een breed publiek zo ook tonen wat klimaatverandering kan veroorzaken. Al is het zelden de enige factor bij de opkomst of de neergang van een beschaving.
Bij de val van het Romeinse Rijk, bijvoorbeeld, speelde een grilliger klimaat zeker een rol, maar de socio-economische structuur bepaalde dat de samenleving minder bestand was tegen die verandering en ten onder ging.
In die tijd was de Romeinse samenleving erg decadent geworden, met 1 procent superrijken en daarnaast een heel grote arme bevolking. Iedereen teerde op het arme platteland, terwijl Rome met zijn rijkdom praalde. De beste gronden waren gereserveerd voor luxeproducten zoals wijn en olijven, de basisproducten werden geteeld op arme gronden. Als je weinig marge hebt en daar komt een ingrijpende klimaatsverandering bovenop, komt het niet goed.
Herbebossen is goed, maar als klimaatoplossing is het véél complexer en minder onschuldig dan veel mensen laten uitschijnen.
Er zijn ook samenlevingen die net floreerden bij klimaatsveranderingen.
Trouet: De Mongoolse krijger Dzjengis Khan (1162-1227) bouwde zijn rijk uit tijdens de natste decennia van de afgelopen duizend jaar in Mongolië. Nat weer is goed voor weidegronden, wat weer voer leverde voor zijn uitdijende cavalerie. De Mongoolse paarden vormden het hart van zijn militaire tactiek.
Het Oeigoerse rijk (744 – 840) is ook een goed voorbeeld. Dat nomadische steppevolk kreeg te kampen met een droogte van achtenzestig jaar. Helemaal aan het einde werd het ook hen te veel, maar ze realiseerden zelfs in die omstandigheden een tijdlang groei door meer samen te werken en hun economie en landbouw meer te diversifiëren dan andere volkeren.
U beschrijft megadroogtes waarbij mensen elkaar zelfs opaten. En dat was dan nog het gevolg van natuurlijke klimaatverandering, waar nu de antropogene opwarming nog bovenop komt. Wat een verschrikking.
Trouet: Dat laatste is een nadeel, maar je mag niet vergeten dat wij ook allerlei voordelen hebben tegenover vroeger: wij wéten wat ons te wachten staat, we kennen de oorzaak, kunnen voorspellingen maken en we hebben technologie om ons aan te passen. Vroeger werd de mens plots geconfronteerd met droogte, maar had hij geen idee waarom en of het snel voorbij zou zijn of nog dertig jaar kon duren. Wij weten erg goed dat deze klimaatopwarming eraan komt en niet meer omkeerbaar is. We weten veel meer, helaas gebruiken we die kennis nog niet optimaal.
Welke ingreep is volgens u nu de meest haalbare?
Trouet: De uitstoot van broeikasgassen naar beneden halen blijft sowieso het belangrijkste. In dat opzicht is het interessant om te zien dat nu de wereld grotendeels stil ligt door de pandemie de uitstoot toch maar met 8 procent is gedaald. Dat is wat we eigenlijk sowieso élk jaar zouden moeten realiseren om onder 1,5 graad opwarming te blijven.
Eigenlijk zegt u: dat is peanuts?
Trouet: Niet peanuts, maar wel bedroevend weinig, veel minder dan ik had verwacht. Dat betekent ook dat we er met transportmaatregelen en individuele aanpassingen niet gaan komen. Het is duidelijk dat heel wat industrieën – die nu nog wel draaien – nog verregaande inspanningen kunnen en moeten leveren om hun uitstoot naar beneden te halen. De discussie of de individuele burger nu wel of niet op citytrip mag gaan met het vliegtuig is belangrijk, maar daarmee gaan we er niet komen. Er is veel meer nodig.
Soms wordt climate engineering, zoals het nabootsen van de afkoeling na een vulkaanuitbarsting, als oplossing geopperd. U noemt dat erg gevaarlijk.
Trouet: Het idee is om met aerosols een soort sluier over het aardoppervlak te leggen, waardoor je zonlicht deels weerkaatst en het kouder wordt, zoals na een vulkaanuitbarsting. Als je de impact wilt kennen, moet je kijken naar het verleden. Uit ons onderzoek blijkt dat het na grote uitbarstingen inderdaad één tot vijf jaar kouder was, wat op zich oké is, maar we ontdekten dat het ook de neerslagpatronen beïnvloedt. Daardoor wordt het in bepaalde regio’s veel droger dan normaal en in andere natter. Dat is niet goed. Zulke geo-engineering werkt ook niet lokaal, maar treft het hele aardoppervlak. En wat als één land misschien net wil dat het droger wordt in een ander land en dat expres gaat doen? Dat is niet ondenkbaar, want het systeem is relatief goedkoop.
Zijn er dan signalen dat landen dat overwegen? Nu spreekt u over klimaatoorlogsvoering.
Trouet: De wetgeving is niet mijn expertise, maar volgens een collega is de best toepasselijke huidige wetgeving die van de internationale wapenwetgeving die stelt dat het niet is toegestaan om een ander land met opzet te schaden. Er bestaat heel weinig internationale wetgeving over. Eén land kan gewoon beslissen om het eens uit te proberen – of miljardairs zoals Warren Buffett of Elon Musk mochten die daartoe geneigd zijn. Het lijkt me dus erg belangrijk om dit te onderzoeken én wetgeving te voorzien. Nu wordt dit systeem soms geopperd als tijdelijke oplossing omdat het nog even kan duren voor we naar een CO2-neutrale samenleving overschakelen. Maar ook dan neem je onverantwoorde risico’s. Als je dit systeem toepast, bouw je de uitstoot van CO2 al die tijd niet af. Als je dan na jaren ophoudt met die sluier, krijg je alle broeikasgassen waarvan je het effect hebt tegengehouden plots allemaal tegelijk binnen. We hebben geen idee wat de gevolgen daarvan zijn.
Geen enkel ander land heeft salariswagens en toch slagen wij er niet in om zelfs dat probleem aan te pakken.
Wat is dan wel een oplossing zolang we niet CO2-neutraal leven: herbebossing?
Trouet: Herbebossen is goed, maar als klimaatoplossing is het véél complexer en minder onschuldig dan veel mensen laten uitschijnen. Daarmee sla je inderdaad CO2 op in bomen, maar enkel zolang ze leven. Er is maar één bosbrand nodig en alle CO2 gaat weer de lucht in. Zonder duurzaam plan wat je met de CO2 in dat hout gaat doen, is het een klimaatneutrale ingreep: je doet er niets slechts mee, maar je wint er ook niets bij. Dan moet je ook nog beslissen welke bomen je kiest: snelgroeiende die ook snel hun CO2 weer afgeven of traaggroeiende die niet snel CO2 opnemen. Het is dus niet zo dat als we allemaal een boom planten, het probleem zichzelf wel zal oplossen.
Wordt u er zelf soms niet moedeloos van? In uw boek schrijft u hoe gefrustreerd u in 2017 was.
Trouet: Soms wel. Ik ben nog altijd gefrustreerd. Ik onderzoek de klimaatverandering nu twintig jaar, wetenschappers begrijpen het probleem zoveel beter, maar er gebeurt niets mee. Het klimaatprobleem ontkennen zoals Trump is extreem. Maar het wél erkennen en toch niets ondernemen, is bijna even erg.
Door de huidige coronacrisis verdwijnt de klimaatcrisis ook naar de achtergrond.
Trouet: Corona is verschrikkelijk, maar we kijken allemaal uit naar een vaccin waardoor we hieruit raken. Helaas kun je tegen de klimaatopwarming geen vaccin ontwikkelen. Dat vind ik het akeligst. Zelfs als Trump of alle regeringen de klimaatcrisis plots wél zouden willen aanpakken, kunnen we alleen voorkomen dat het nog erger wordt. Het proces is onomkeerbaar, het beste wat we nu nog kunnen doen, is de opwarming binnen de perken houden.
Ons land toonde zich al vaker weinig ambitieus.
Trouet: Inderdaad, we verliezen niet alleen het grote plaatje uit het oog, we blijven vitten over kleinigheden. Neem nu de discussie over de salariswagens. Geen enkel ander land heeft salariswagens en toch slagen wij er niet in om zelfs dat probleem aan te pakken. Dat is alsof je discussieert over de plaats van de stoelen op het dek terwijl de Titanic zinkt.
Het ontbreekt aan politieke moed, maar ook aan goodwill. 18 van de 27 Europese landen hebben net een voorstel onderschreven om de Green Deal tot het hart te maken van de heropstart na corona. Duitsland en Frankrijk, maar ook Roemenië heeft dat onderschreven. Wie niet? België. Hoe komt dat? Door de N-VA. Dat is echt tegenwerken en ondertussen publiek beweren dat je het klimaat wel belangrijk vindt. Nee, Vlaanderen is niet goed bezig.
Intussen kreunde België vorige zomer onder twee hittegolven en waarschuwen experts nu al voor een watertekort vanwege de droogte.
Trouet: Toch hoor je telkens het excuus dat het te duur is om in te grijpen. Het moment waarop maatregelen mogelijk waren die niemand zouden schaden is helaas voorbij. Het beste moment om te investeren was gisteren. Het tweede beste moment is nu.
Misschien leren we dat wel uit deze crisis: dat je soms onpopulaire maatregelen moet durven te treffen om erger te voorkomen.
Trouet: Ja, maar dat vergt politieke moed. Het verschil met deze crisis is dat maatregelen voor de klimaatverandering niet tijdelijk zijn. Er komt geen moment waarop je de teugels weer mag lossen en je weer volle bak CO2 mag uitstoten.
Uw boek eindigt met een positieve droom. Bent u dan optimistisch?
Trouet: Ik vind het makkelijker om te blijven vechten. Je mag niet vergeten dat er een enorm verschil is tussen één graad opwarming en zes graden. Elke graad opwarming die we kunnen vermijden, is belangrijk genoeg om voor te vechten.
Valerie Trouet
– °1974, Heverlee
– 1999: bio-ingenieur (UGent)
– 2004: Doctor in de bio-ingenieurwetenschappen (KU Leuven)
– 2007-2010: Verbonden aan het Zwitserse Federale Instituut voor Bos-, Sneeuw- en Landschapsonderzoek, het meest prominente jaarringlab van Europa
– 2011: Assistent professor aan University of Arizona. Haar reconstructie van 2500 jaar Europese klimaatvariabiliteit verschijnt in Science
– 2016: Medeontdekker van Adonis, oudste levende boom van Europa
– 2020: Gewoon hoogleraar paleoklimatologie aan de University of Arizona
– 2020: Publiceert het boek Tree Story bij Johns Hopkins University. Nederlandse vertaling Wat bomen ons vertellen bij Lannoo
Up-to-date overzicht: alles wat u moet weten over de coronacrisis
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier