Dirk Draulans
‘Orgie van consumeren: Globale gedragsverandering even ongrijpbaar als ster boven het stalletje’
‘We kunnen er niet genoeg van krijgen: kerstshoppen. De nefaste gevolgen van ongeremd consumptiegedrag zijn voor de volgende generatie, die helaas ook wordt klaargestoomd voor ongebreideld consumeren’, schrijft Dirk Draulans.
Het middagnieuws van zondag 21 december, het begin van de winter en van de kerstvakantie, had twee binnenlandse hoogtepunten. Het is nu al zeker dat 2014 het warmste jaar wordt sinds het begin van de reguliere temperatuurmetingen van het KMI in 1833. Maar we haalden zaterdag net niet het record in het aantal online betaalverrichtingen op een dag (bijna 5 miljoen!), iets wat als een mislukking werd gepresenteerd, te wijten aan een tijdelijke storing van het betaalverkeer.
Slechts weinigen zullen de reflex hebben gehad om een verband tussen beide berichten te zien. Ons ongeremd consumptiegedrag – in de breedste betekenis van de term, inbegrepen de productie en distributie van de goederen die we kopen – is een belangrijke factor in de stuwing van de hoeveelheid broeikasgassen in de atmosfeer die de globale temperatuursopwarming veroorzaakt. We worden keer op keer gewezen op de nefaste gevolgen van ongebreidelde economische groei, van overdreven consumeren. Keer op keer worden we aangemaand om te streven naar een duurzamer leven en ons gedrag zo aan te passen dat de gigantische invloed van de mens op de aardse systemen kan verminderen. Maar het is vruchteloos.
Naïeve optimisten
Het werkt niet, op geen enkel niveau. Op internationale klimaatconferenties worden zelden doortastende maatregelen genomen – meestal geraken de duizenden vergaderaars niet verder dan een vage tekst die als enige verdienste heeft dat hij niet belet dat er verder vergaderd wordt. Het doorduwen van individuele gedragsveranderingen zet evenmin zoden aan de dijk. Shoppingcenters zijn haarden van hersenloos vertier die massa’s aanspreken. Tijdens de kerstorgie van consumeren moest de politie in Antwerpen de toegangswegen tot het centrum afsluiten, omdat te veel wagens de stad in wilden. De park-and-rides aan de stadsrand bleven onderbenut.
Naïeve optimisten blijven er op rekenen dat een grootschalige gedragsverandering mogelijk is, dat het gedrag van voldoende individuen kan worden bijgestuurd om een meetbaar globaal effect te genereren. Sommigen verwijzen daarbij graag naar het succes van antirookcampagnes, die maakten dat er nu bijna geen openbare plaatsen meer zijn waar je anderen nog kunt belasten met de rook die je veroorzaakt. Maar stoppen met roken is in de meeste gevallen een eenvoudige stap in vergelijking met wat er nodig is om duurzamer te gaan leven. Daarenboven zijn de gezondheidseffecten van tabak aantoonbaar hoog, niet alleen voor de roker overigens. Het is in feite absurd dat het zo lang geduurd heeft – een halve eeuw – voor het hameren op de nefaste effecten van tabaksgebruik bij ons geleid heeft tot een merkbare afname van de tolerantie ten opzichte van tabak.
Burgers krijgen verwijt dat ze teveel sparen
De nu-al-overtuigden in het concept van duurzamer leven schermen graag met de vele initiatieven van burgers om het tij te keren. Voedselteams, autodelen, groepsaankopen van groene stroom… er worden inderdaad inspanningen geleverd om het roer om te gooien. Maar zullen die volstaan? Want voor elk lovenswaardig burgerinitiatief staat een massa niet-gemotiveerden die niet willen veranderen, die per se met de wagen van de ene winkel naar de andere willen rijden, die willen blijven consumeren, omdat het zo moet en omdat ze niet willen dat iemand zich met hun leventje moeit.
In de overheid speelt dezelfde dubbelzinnigheid. Enerzijds zet ze haar burgers aan tot een groter gebruik van het openbaar vervoer en een verhoogde aandacht voor alle vormen van recyclage. Anderzijds bespaart ze op datzelfde openbaar vervoer en blijft ze hameren op het belang van economische groei om onze maatschappij leefbaar te houden. Burgers krijgen zelfs het verwijt dat ze te veel sparen, dat ze het geld niet laten rollen – dat sommige burgers minder willen uitgeven, wat niet hetzelfde is als sparen, dringt blijkbaar niet zo goed door.
Overheid moet lef hebben
Je ziet het in vele duurzaamheidsdisciplines: de overtuigden zijn een minderheid in vergelijking met de massa die wil blijven doen wat ze al jaren doet. Overal in de wereld vind je vooral jonge mensen die streven naar een milieuvriendelijker aanpak, die grote inspanningen leveren om neushoorns of zeeschildpadden te beschermen, maar je vindt overal eveneens onverlaten die meestal met veel meer middelen diezelfde dieren naar het leven staan omdat ze geld kunnen opbrengen in een op ongebreidelde consumptie gerichte markt. Het is zo’n moeilijke strijd, omdat hij zo weinig mensen écht mobiliseert.
Je mag niet wachten op de massa om maatregelen te implementeren die essentieel zijn om de klimaatopwarming en andere milieuproblemen te counteren. Je moet, als overheid, als economische actor, het lef hebben om tegen de trend in te gaan en maatregelen door te duwen die de consument geen keuze meer laten, maar verplichten zich duurzamer te gedragen. Helaas zullen ook de meeste ambtenaren en industriëlen zich deze dagen overgeven aan overvloedige kerstaankopen in door wagens onbereikbaar gemaakte stadskernen. Globale gedragsverandering is even ongrijpbaar als de ster boven dat stalletje dat centraal is komen te staan in een jaarlijkse orgie van consumeren.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier