Bert Bultinck
‘Niemand was het afgelopen jaar een betere gids dan de klimaatwetenschappers’
‘Niets kan vandaag hun verschrikkelijke voorspellingen weerleggen’, schrijft Knack-hoofdredacteur Bert Bultinck. ‘Integendeel, het lijkt erop dat de klimaatwetenschappers, die door volksmenners ‘alarmisten’ worden genoemd, nog te voorzichtig zijn geweest.’
Interstellar, de verbijsterende sciencefictionfilm van Christopher Nolan over hoe de mensheid in het midden van de 21e eeuw probeert om te gaan met massieve droogte en mislukte oogsten, kwam uit in 2014. De zandstormen die over het land razen en de voedselschaarste die om zich heen grijpt zijn evidente verwijzingen naar de klimaatopwarming die we vandaag zouden moeten bestrijden. De redding komt uiteindelijk van de NASA, na een zeer Amerikaanse mijmering in het begin van de film, waarin benadrukt wordt dat het menselijk ras altijd een oplossing heeft gevonden, maar niet door bij de pakken te blijven zitten: ‘Wij hebben onszelf altijd gedefinieerd door ons vermogen om het onmogelijke te overwinnen.’
Niemand was het afgelopen jaar een betere gids dan de klimaatwetenschappers.
Vandaag lijkt precies dat de opdracht te zijn: wat onmogelijk lijkt, toch doen. De opwarming van de aarde is al lang geen schrikbeeld van de toekomst meer. We zitten ermiddenin. De gevolgen van de klimaatverandering laten zich overal zien, veel dichter bij huis dan gedacht. Beelden van de overstromingen in de Var in Frankrijk of in het schilderachtige Venetië kunnen we niet meer bekijken zonder aan de akelige voorspellingen te denken van wat ons te wachten staat als we de opwarming niet onder de anderhalve graad kunnen houden. De tijd waarin weermannen zonder met de ogen te knipperen de opeenvolgende warmterecords konden loskoppelen van de CO2-uitstoot – ‘het is niet wetenschappelijk bewezen’ – ligt al een tijd achter ons. Het is ondertussen wél wetenschappelijk bewezen. In een jaar waarin zelfs de West-Vlaamse gouverneur Carl Decaluwé waarschuwt om op de zeedijk toch maar niet op de eerste verdieping te gaan wonen, omdat de zeespiegel tegen 2100 minstens met een meter zal stijgen, lijkt de strijd voor een betere leefomgeving verloren.
Als de redactie van Knack de klimaatwetenschappers uitroept tot de Mensen van het Jaar 2019, dan heeft dat alles te maken met de kwaliteit van hun werk. Onvermoeibaar en onverdroten waarschuwen zij nu al decennia voor de catastrofe die ons te wachten staat. Niemand was het afgelopen jaar een betere gids dan de wetenschappers, die hun werk grondig en accuraat uitvoeren, zoals hun opleiding het hen heeft geleerd. Met methodische rigueur, zonder schreeuwerigheid, met ruimte voor twijfel waar het moet, met volle overtuiging waar het kan. Niets kan vandaag hun verschrikkelijke voorspellingen weerleggen. Integendeel, het lijkt erop dat de klimaatwetenschappers, die door volksmenners ‘alarmisten’ worden genoemd, nog te voorzichtig zijn geweest.
Willen we de schijnbaar onmogelijke strijd tegen de klimaatopwarming winnen, dan moeten we niet naar de politiek kijken.
In het volksprotest lopen jongeren als Greta Thunberg en Anuna De Wever voorop. Hun verdienste is dat zij de wetenschappelijke inzichten naar de straat hebben vertaald. Hun strijd wordt gehinderd door de verdenking dat zij met de klimaatopwarming als een paard van Troje ook de hele gemeenschap een hippielevensstijl willen opleggen, een soort van groen communisme. De klimaatwetenschappers hebben dat probleem niet: zij kijken naar de data, en naar de data alleen. Hun gegevens zijn wat ze zijn.
In Interstellar komt de oplossing uit de hoek van de technologie. Dat lijkt sterk op wat de ‘klimaatrealisten’ vandaag betogen: dat we niet hoeven te stoppen met vlees eten, en ook niet minder hoeven te vliegen, want dat de oplossing toch altijd van de wetenschappelijke innovatie zal moeten komen. Wetenschappers betwisten niet dat technologie een belangrijk deel van de oplossing zal worden, maar voegen er vandaag aan toe dat zoiets niet zal volstaan.
Wat nog het meest alarmeert in de boodschap van de zelfverklaarde ‘realisten’ is niet hun pleidooi voor een technologische oplossing, maar wel het gebrek aan enthousiasme waarmee die naar voren wordt gebracht. Alsof ze er zelf niet in geloven. Het heeft alles van een excuus: de deus ex machina van de technologie verleidt minister-president Jan Jambon (N-VA) niet tot spectaculaire investeringen in wetenschappelijke projecten, maar lijkt vooral een retorisch handigheidje om alles bij het oude te laten. ‘Wij kunnen wereldwijd het verschil maken door technologie te ontwikkelen en die in te zetten in landen die ze kunnen gebruiken’, is het courante antwoord op de zielige Vlaamse resultaten in de strijd tegen de opwarming. En dan houdt het zo’n beetje op – andere thema’s zijn kennelijk dringender. Willen we de schijnbaar onmogelijke strijd tegen de klimaatopwarming winnen, dan moeten we niet naar de politiek kijken. Dan moeten we luisteren naar de wetenschappers. En wel nu.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier