Robert Sapolsky: ‘Of je nu hyperventileert van vreugde of van woede, je draait op dezelfde zones van de hersenen.’ © Frederic Neema/ Laif

Neurobioloog Robert Sapolsky: ‘Vrije wil is niet meer dan een filosofische illusie’

Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Neurobioloog Robert Sapolsky schrijft indrukwekkende boeken over het gedrag van mensen, met als kernvraag: zijn we nu eigenlijk goed of slecht?  

Het vergt inspanningen om je door de vuistdikke boeken van de Amerikaanse succesbioloog Robert Sapolsky te worstelen. Maar het loont de moeite, als je zicht wil krijgen op hoe je – en bij uitbreiding de rest van de mensheid – functioneert. De kern van Sapolsky’s betoog is dat we geen vrije wil hebben. Wat we doen, is altijd een gevolg van een heleboel factoren uit onze persoonlijke voorgeschiedenis, de baarmoeder inbegrepen, gekoppeld aan genen en omgevingselementen.

En het is niet omdat we geen solide greep krijgen op de biologische complexiteit, dat we iets zomaar als ‘vrije wil’ kunnen labelen. Er is geen vrije wil in de visie van de bioloog, wat maakt dat zijn boeken verguisd worden door filosofen. ‘Maar alle recensies van mijn werk door wetenschappers zijn lovend’, zegt Sapolsky grinnikend vanuit zijn studeer- en reflecteerkamer in de VS.

De ondertitel van uw biologische bijbel Behave luidt: ‘waarom we van nature goed en slecht zijn’. Is het moeilijk kiezen tussen de twee?

Robert Sapolsky: Het fluctueert de hele tijd van de ene kant naar de andere. Als je er het gemiddelde van neemt, balanceren we ergens tussen de twee, maar dat zegt niet veel. Het is bijvoorbeeld duidelijk dat we in de loop van onze geschiedenis meer empathie gekregen hebben, en meer mensen opnemen in de groepen waarmee we ons identificeren. Dat is een goede ontwikkeling. Anderzijds blijft een minderheid van mensen schadelijk voor de rest. Ze beschikt nu over technologie om nog schadelijker te zijn voor nog meer mensen dan vroeger. Dat is geen goede ontwikkeling.

U schrijft dat sterke liefde en extreme haat op dezelfde biologische principes steunen.

Sapolsky: Of je nu hyperventileert van vreugde of van woede, je draait op dezelfde zones van de hersenen. Het is biologisch uitermate moeilijk om beide uit elkaar te houden.

‘Vrije wil is een handig concept, want je hoeft je nooit af te vragen waarom iemand de persoon werd die hij geworden is.’

U contrasteert ze met onverschilligheid. Is dat dan beter?

Sapolsky: Zeker niet. Er is in de menselijke geschiedenis veel ellende veroorzaakt door haat, maar evenzeer door mensen die de andere kant opkeken als er iets ergs gebeurde.

U schrijft ook: we haten geweld alleen als het in de verkeerde context gebeurt.

Sapolsky: Het is absurd hoeveel mensen aangetrokken worden door geweld en bereid zijn om te betalen om geweld te kunnen zien. We stemmen zelfs massaal op mensen van wie we weten dat ze goed zijn in geweld. Geweld is aantrekkelijk als het niet tegen jou wordt gebruikt.

Als student bent u naar een oorlogsgebied in Afrika getrokken. Was dat de aantrekkingskracht van geweld?

Sapolsky: Het was vooral de neiging tot voyeurisme van een domme jonge gast met te veel tijd. Maar het was ook een uiting van onze onweerstaanbare neiging om de extremen van menselijke emoties te willen zien. In het begin van oorlogen gebeurt dikwijls iets vergelijkbaars: veel mensen zijn dan euforisch, omdat ze denken dat ze zullen winnen. Meestal duurt het amper een paar weken voor ze beseffen in wat voor ellende ze zullen terechtkomen.

Denkt u dat echt altruïsme bestaat? Pure onbaatzuchtigheid?

Sapolsky: Het is zeker mogelijk dat iemand iets goeds doet zonder dat iemand anders het ziet, wat je als een daad van puur altruïsme zou kunnen omschrijven. Maar wij zijn een rare soort die normen en verwachtingen geïnternaliseerd heeft, waardoor je soms niet kunt slapen omdat je iets niet gedaan hebt, of omgekeerd: je je goed voelt omdat je iets wel gedaan hebt. Zo kan een ogenschijnlijke daad van altruïsme je zo veel gemoedsrust bezorgen dat het geen altruïsme meer is.

‘Het is fout om wilskracht te vertalen naar vrije wil. Het is een biologisch gegeven dat je meekrijgt, net als elementen als motivatie en zelfdiscipline.’

Zijn er nog dieren die tot altruïsme in staat zijn?

Sapolsky: Ik denk niet dat er andere dieren zijn die in staat zijn tot zo’n vorm van moraliteit als wij. De Nederlandse primatoloog Frans de Waal heeft uitstekend werk gedaan rond het aanboren van wortels van moraliteit in andere dieren, maar hij vond nergens iets wat ook maar in de buurt kwam van wat wij in die context doen.

In uw boeken analyseert u onze hersenen tot in de kleinste details. Het lijkt zo complex dat het onwaarschijnlijk is dat we ze ooit volledig zullen doorgronden.

Sapolsky: We hebben veel kennis over de werking van individuele hersencellen en de signalen die ze gebruiken om met elkaar te communiceren. We weten ook veel over de grotere hersenzones en waar ze voor staan, onder meer door de ervaringen van mensen bij wie door een ongeval een deel van de hersenen beschadigd werd. Maar we hebben totaal geen zicht op de brug tussen de twee niveaus. Ik vrees dat het pas onze kleinkinderen zullen zijn die over de capaciteit zullen beschikken om ze te verbinden. Het impliceert denken in zes of zeven dimensies, wat we nu niet aankunnen.

Het is fascinerend hoe hersenschade mensen kan veranderen. De Duitse terroriste Ulrike Meinhof werd gewelddadig nadat ze een hersentumor had gekregen.

Sapolsky: Het veranderde haar van een geloofwaardige journaliste tot een uiterst gewelddadig persoon, vooral omdat de tumor haar twee amygdalae had aangetast: de hersenzones die verantwoordelijk zijn voor het sturen van angsten en emoties.

U schrijft dat de amygdalae ons transformeren van mensen vol vertrouwen in bange en wantrouwige mensen.

Sapolsky: Het belang ervan wordt duidelijk bij mensen die lijden aan een zeldzame ziekte waarbij in de hersenen alleen de amygdalae worden aangetast. Die patiënten verliezen elke vorm van angst en wantrouwen, en zijn niet meer in staat om angst bij anderen te herkennen. Omgekeerd zie je dat bij mensen die te kampen krijgen met posttraumatische stress de amygdalae sterk vergroot zijn. Ze zijn cruciaal.

Bonobo’s vertonen angstreflexen vergelijkbaar met de onze.

Sapolsky: Angst is een waardevol overlevingsmechanisme. Ik zag het ook in de bavianen die ik in het wild bestudeerde. We voerden soms campagnes waarbij we dieren met een pijltje verdoofden om bloedstalen te kunnen nemen. In die periodes waren de bavianen plots veel meer op hun hoede voor mannelijke dan voor vrouwelijke onderzoekers, omdat het vooral mannen waren die de pijltjes afschoten. Toen we dat doorkregen en een man als vrouw vermomden, ging het ineens beter.

Als je bonobo’s en chimpansees vergelijkt, zou je denken dat wij te veel chimpansee zijn, met meer geweld, en te weinig bonobo. Zou het mogelijk zijn om dat te veranderen?

Sapolsky: Iedereen die ik ken, zou ervoor tekenen om bonobo te kunnen zijn. Maar we zijn niet de ene of de andere. We zitten ergens tussenin. De vergelijking tussen de twee soorten leert wel dat hoe meer competitie er is, bijvoorbeeld voor voedsel, hoe minder sociaal een systeem is. Het is een nuttige les.

‘Types zoals Donald Trump beschikken over de charismatische gave om mensen zich trots te laten voelen over hun slechtste impulsen.’

Is iemand als uw nieuwe president Donald Trump niet het perfecte model van een dominante chimpansee?

Sapolsky: Hij is niet mijn president. Los daarvan beschikken sommige types over de charismatische gave om mensen zich trots te laten voelen over hun slechtste impulsen. Het gebeurt ook elders in de wereld. Het is een van de vele ogenschijnlijk irrationele drijfveren in onze biologie.

Een andere is dat mensen banger zijn voor orkanen met mannennamen dan van orkanen met een vrouwennaam.

Sapolsky: Is het niet fascinerend hoe irrationeel we zijn? Het is wonderlijk.

U schrijft dat landbouw een van de grootste stommiteiten uit de menselijke geschiedenis is. Legt u dat eens uit?

Sapolsky: Die reflectie was deel van het debat over de vraag naar de oorsprong van oorlog. Voeren wij oorlog omdat het nuttig was in onze prehistorie, of omdat wij aan landbouw zijn gaan doen, waardoor we voedseloverschotten, ongelijkheid en rijkdom creëerden? Het antwoord is het tweede. In de miljoenen jaren met prehistorische mensachtigen was er niets wat wijst op georganiseerde oorlogvoering. Het veranderde vanaf het ogenblik dat we iets kregen wat resulteerde in een ongelijke verdeling van goederen en middelen. Tot voor enkele eeuwen creëerde landbouw trouwens levensomstandigheden die voor de meeste mensen ongunstiger waren dan een bestaan als jager-verzamelaar. Geen enkel ander dier heeft ooit zoiets onterends uitgevonden als onze armoede.

U schrijft dat zowel het agressiehormoon testosteron als het zachtheidshormoon oxytocine niets bepaalt, maar enkel een bepaald aanvoelen versterkt. Soms zelfs in de andere richting dan die van hun reputatie. Hoe komt dat?

Sapolsky: Beide hormonen illustreren dat het moeilijk is om de biologische basis van gedrag te kaderen. Hormonen bepalen ons gedrag niet, ze moduleren wat onze genen of hersenen doen. Onze biologie heeft weinig determinerende schakelaars. Determinisme is een gevolg van veel parameters die allemaal de basislijn moduleren. Als een samenleving een probleem heeft met te veel geweld, is dat geen gevolg van te veel testosteron, wel van het feit dat geweld status oplevert, waar testosteron dan op kickt.

‘Hoe duurder een auto is, hoe minder de chauffeur geneigd zal zijn te stoppen voor voetgangers op een zebrapad.’

Alles wat u beschrijft, is zo complex dat het onmogelijk lijkt om ook maar iets over het menselijk gedrag te voorspellen.

Sapolsky: Het hangt er natuurlijk van af wat je wilt voorspellen en met welke mate van zekerheid. Maar als je wilt weten of iemand een massamoordenaar zal worden, of dat hij niet verder zal gaan dan te luid praten op een begrafenis en niet beseffen dat andere mensen er aanstoot aan nemen, dan wordt het moeilijk. De chaostheorie zegt dat er processen zijn die je onmogelijk met enige zekerheid kunt voorspellen. Tegelijk wil onvoorspelbaar niet zeggen dat er geen predeterminatie is.

‘Roddelen was een manier om als groep een oordeel te vellen zonder dat je er als individu op kon worden vastgepind.’ © Christopher P. Michel

Vlaanderens bekendste advocaat zegt dat je gewoon naar iemands jeugd moet kijken om te verklaren waarom hij een seriemoordenaar werd.

Sapolsky: Dat klopt niet, hoewel er een heleboel elementen in iemands jeugd kunnen zijn die de kans op later antisociaal gedrag verhogen. Dat gaat over factoren zoals diverse vormen van misbruik, geweld tegen een van je ouders zien, of geconfronteerd worden met verslavingen. Per extra factor verhoogt je kans op antisociaal gedrag met 35 procent. Maar zelfs dat heeft geen solide voorspellende waarde voor wat iemand uiteindelijk wordt.

U schrijft dat je er niet voor kunt kiezen om geen pedofiel te zijn, maar wel om geen kinderen te misbruiken?

Sapolsky: Dat is een kwestie van wilskracht, maar het is fout om het te vertalen naar het bestaan van vrije wil. Wilskracht is ook een biologisch gegeven dat je meekrijgt, net als eigenschappen als motivatie en zelfdiscipline. De ene die gewicht wil verliezen zal makkelijker een koekje kunnen weerstaan dan een andere die nochtans even gemotiveerd is. Ook dat is puur een zaak van biologische verschillen. Maar vrije wil is een intuïtief gemakkelijk concept, dat vooral door filosofen wordt gepromoot. Het is handig, want je hoeft je nooit af te vragen waarom iemand de mens werd die hij geworden is.

Bent u daarom tegen ons rechtssysteem? U pleit voor een systeem waarin mensen die een gevaar kunnen zijn voor de maatschappij in quarantaine worden gezet, zonder oordeel, tot iemand meent dat het gevaar geweken is.

Sapolsky: Inderdaad. Het ideaal lijkt me om mensen zo kort mogelijk af te zonderen van de samenleving zonder dat we er een moreel oordeel over vellen.

Sommigen stellen dat een vonnis er vooral is om het leed van slachtoffers te verzachten.

Sapolsky: Ook dat wordt bepaald door de omgeving waarin het gebeurt. Ik hoorde een tijdje geleden een voormalige minister van Justitie van mijn land iets interessants zeggen. Hij zei dat wat telt als rechtvaardigheid voor slachtoffers, het gevoel is dat hun samenleving het maximum heeft gedaan om de gevolgen van het gebeuren te beperken. In mijn land kan dat zijn dat een massamoordenaar geëxecuteerd wordt, maar in een land als Noorwegen volstaat het om hem zo lang op te sluiten tot iedereen hem vergeten is. Dat mag zelfs in vrij comfortabele omstandigheden, zoals met de massamoordenaar Anders Breivik is gebeurd.

U citeert een studie die stelt dat rechters strenger vonnissen als ze honger hebben. Dat op zichzelf pleit al tegen het systeem.

Sapolsky: Het is een verbazingwekkende studie. Later is gebleken dat het ook opgaat voor mensen die een lening moeten toekennen of sollicitaties moeten beoordelen van mensen die tot een minderheidsgroep behoren. Het kan zelfs omgekeerd werken. Sharia-rechters tijdens de ramadan, waarin ze moeten vasten, gaan net soepeler oordelen als ze honger hebben, omdat ze daarmee hun god dienen, wat hen een goed gevoel geeft. Ons gedrag kan alle kanten uit gaan.

Ergens in uw werk koppelt u lage intelligentie aan conservatief stemgedrag. Zijn dat de deplorables van Hillary Clinton die op Trump stemmen?

Sapolsky: Die stelling heeft een tijdje standgehouden, maar het lijkt toch ingewikkelder te zijn dan dat. Er lijkt vooral een verschil te zijn in wat ik intellectuele luiheid zou noemen. Mensen aan de meest rechtse kant van het politieke spectrum houden minder makkelijk rekening met het feit dat er andere manieren dan de hunne zijn om tegen het leven aan te kijken dan mensen aan de meest linkse kant. Ze zijn minder gemotiveerd om te kijken naar alternatieven, omdat ze zich comfortabeler voelen in het status quo.

‘Rechters gaan strenger vonnissen als ze honger hebben. Dat pleit al tegen het huidige rechtssysteem.’

U noemt roddelen het belangrijkste wapen van armen tegen rijken: het gaat snel en gemakkelijk.

Sapolsky: Het heeft zijn wortels in de prehistorie, toen jagers-verzamelaars rond het kampvuur zaten en iemand voorzichtig opperde dat een andere er tijdens de jacht de kantjes had afgelopen. Als anderen daarin meegingen, kon het leiden tot een groepsbestraffing, met in het slechtste geval verbanning uit de groep of zelfs georganiseerde moord. Het was een manier om als groep een oordeel te vellen zonder dat je er als individu op kon worden vastgepind. Het werkte zelfs als iemand zich als leider begon te beschouwen en zo bepaalde voordelen wenste te verwerven. Dat werd evenmin getolereerd.

De rijken zouden dan weer minder empathisch zijn. Is het omdat rijk zijn empathie beperkt, of omgekeerd: dat je meer kans hebt om rijk te worden als je minder empathisch bent?

Sapolsky: Allebei. Om echt rijk te kunnen worden, moet je geregeld stappen zetten die antisociale elementen bevatten. Maar er is ook een schitterende studie die aantoont dat hoe duurder een auto is, hoe minder geneigd de chauffeur zal zijn om te stoppen om voetgangers op een zebrapad te laten oversteken. Dat zegt genoeg.

Robert Sapolsky. Behave. Waarom we van nature goed en slecht zijn: een biologische blik. Borgerhoff & Lamberigts. 740 blz., 39,99 euro.

Robert Sapolsky

1957: Geboren in New York (VS).

1978: Bioloog en antropoloog (Harvard University).

1984: Doctor in de wetenschappen (Rockefeller University).

1987-nu: Verbonden als neuroloog aan Stanford University, vanaf 2002 als hoogleraar.

Deed 25 jaar veldonderzoek naar bavianen in Kenia.

Gespecialiseerd in de biologie van stress.

2017: Publiceert Behave: The Biology of Humans at Our Best and Worst.

2023: Publiceert Determined: A Science of Life without Free Will.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content