Mysterie van de dag: waarom worden sommige literaire teksten als klassiekers beschouwd en andere niet?
Waarom is de roman ‘Les Misérables’ van Victor Hugo officieel een literaire klassieker en ‘The Da Vinci Code’ van Dan Brown niet? En is dat wel terecht?
Van Cervantes tot Shakespeare, van Jane Austen tot Hugo Claus,…. We kennen allemaal de auteurs die ons leven verrijkt hebben met zogenaamde ‘literaire klassiekers’. Volgens de ‘klassieke’ definitie is een klassieker “een tekst die zich verzet tegen het verstrijken van de tijd, een model dat esthetische en ethische waarden overbrengt.”
Diana Castilleja, professor Spaanse letterkunde aan de VUB, verduidelijkt: ‘Het gaat om een werk dat navolging verdient. Het feit dat een werk als een klassieker beschouwd wordt, garandeert dat het waard is om gelezen te worden. Meer nog, het wordt zelfs beschouwd als een must read.’
Al is dat laatste in de loop der jaren minder evident geworden, merkt Castilleja op. ‘De perceptie is veranderd. Waar het label “klassieker” vroeger uitnodigde tot lezen, kan het vandaag het tegenovergestelde effect veroorzaken en impliceren dat het om een archaïsche en lethargische tekst gaat.’
Definitie van “klassieker” is veranderd
Maar de literatuur zou de literatuur niet zijn als de definitie van de term “klassieker” niet zou mee evolueren met de tijd. Hedendaagse omschrijvingen van het concept richten zich nu niet enkel meer op de tekst zelf, maar wel op het effect op de lezer. Dat impliceert dus dat “klassiekers” de status dan ook kunnen verwerven en verliezen. Castilleja: ‘De Argentijnse schrijver Jorge Luis Borges (Andere inquisitie, 1952) wijst erop dat een klassieker “geen boek is […] dat noodzakelijkerwijs zulke en dergelijke verdiensten bezit; het is een boek dat generaties van mensen, om verschillende redenen, met vurigheid en met een mysterieuze loyaliteit lezen”. De Italiaanse schrijver Italo Calvino (Waarom zou je de klassieken lezen, 1991) benadrukt dan weer dat een klassieker “een boek is dat nooit eindigt met te zeggen wat het te zeggen heeft”, terwijl een klassieker voor George Steiner (Errata, 1997) een belangrijke vorm is, die “ons leest […] telkens als we er mee bezig zijn, een klassieker zet ons aan tot het stellen van vragen”.’
Het gevaar van de literaire canon
Niet alleen de definitie van klassiekers is veranderd, maar ook de manier waarop ze worden benoemd, gaat Castilleja verder. ‘Een moderne benaming voor de “klassiekers” zou de zogenaamde “literaire canon” zijn, waaronder een reeks teksten of auteurs, die als essentieel worden beschouwd bij het spreken over een bepaalde literatuur, worden gegroepeerd. Hoewel het grootste gevaar bij klassieke teksten is om ze “voor dood achter te laten”, zoals de Spanjaard Azorín al in 1912 aangaf, is het gevaar bij teksten die als deel van de canon worden beschouwd dat ze vaak een opdeling volgen die meer gebaseerd is op de tendenzen in de uitgeversmarkt dan op de literatuur zelf.’
Heeft het opstellen van een literaire canon dan nog wel zin? En moet die om de vijf jaar herbekeken worden zoals onlangs gebeurde met het verwijderen van Gangreen 1. Black Venus van Jef Geeraerts uit de Vlaamse literaire canon? Castilleja vindt van niet. ‘Het zou nuttiger zijn om de meervoudige betekenissen van een oude of huidige tekst te (her)ontdekken, de interpretaties van een lezing bij te werken, de teksten te redden van hun status als klassiek object en het advies van Italo Calvino op te volgen: Iiedereen zou een ideale bibliotheek van zijn persoonlijke klassiekers moeten uitvinden”.’
Mysterie van de dag
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier