Mysterie van de dag: waarom is zeewater zout?
Als we alle zout uit de wereldzeeën zouden gebruiken om er het volledige landoppervlak mee te bedekken dan zou die laag zo’n 40 verdiepingen hoog zijn.
Wie er ooit al een slok van binnenkreeg tijdens een te enthousiast zwempartijtje, weet het maar al te goed: zeewater is zout, erg zout. Als we alle zout uit de wereldzeeën zouden gebruiken om er het volledige landoppervlak mee te bedekken dan zou die laag zo’n 40 verdiepingen hoog zijn. Maar hoe komt dat als we weten dat zowel regen- als rivierwater zoet zijn?
Het water in de zee is niet altijd zout geweest, ooit was het zoet. Dat was het geval bij het ontstaan van de zeeën, zo’n 3,8 miljard jaar geleden, toen het oppervlak van de aarde voldoende afkoelde zodat waterdamp kon condenseren.
De zeeën werden langzaam zouter door stenen en rotsen die door vulkaanuitbarstingen uit het binnenste van de aarde naar omhoog werden gespuwd. Deze rotsen bevatten elementaire zouten zoals sodium, chloride en potassium. Dankzij het koolzuur, ontstaan uit een mix van water en koolstofdioxide, dat op de rotsen regende, kwamen de zouten vrij en werden ze meegevoerd met het regenwater naar nabijgelegen meren en rivieren om uiteindelijk in de zee terecht te komen. Dit fenomeen dat al miljoenen jaren aan de gang is, deed het zoutgehalte van de oceanen langzaam stijgen. Dat proces loopt nu nog steeds verder. Toch blijft de hoeveelheid zout in de oceanen steeds constant omdat het teveel aan zout neerslaat op de zeebodem en uit het water sijpelt om zich te hechten aan zandkorrels.
Zoute rivieren
Maar als de zeeën hun zouttoevoer via rivieren krijgen, waarom zijn die dan niet zout? Rivieren en stromen bevatten inderdaad zout, maar de concentratie ervan is veel lager en het zout stroomt in plaats van dat het zich ophoopt. Naar schatting stroomt elk jaar vier miljard ton opgelost zout via rivieren naar de zee. Dat is slechts een korreltje in vergelijking met de 35 gram zout per liter die de zee telt.
Zure regen is niet de enige manier waarop de zeeën met zout worden gevoed. Dankzij hydrothermale bronnen kan zeewater dat door de rotsen van de oceaankorst is gesijpeld terug aan het oppervlak komen. Het water wordt opgewarmd door het onderliggende magma, en terwijl het naar boven opborrelt, lost het mineralen die in de korst opgesloten zitten op. Een gelijkaardig proces vindt plaats tijdens onderwatervulkaanuitbarstingen. Heel wat eilanden die op deze manier ontstonden in de loop van de geschiedenis, hebben dan ook duizenden ton zout met zich meegebracht.
De zeeën zijn overigens niet overal even zout. De Dode Zee bevat zoveel zout dat je er op kan drijven. Dat komt omdat het een gesloten zee is en het water nergens weg kan, het verdampt waarbij zout wordt achtergelaten. Hoe dichter bij de polen, hoe minder zout omdat op die plaatsen zoetwater vrijkomt van smeltwater en uit de Siberische rivieren.
Mysterie van de dag
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier