Moe door het leven: welkom in de eeuw van de uitputting
De medische wereld breekt zich het hoofd over de sluimerende epidemie van deze tijd: vermoeidheid. Moe zijn lijkt in de samenleving geen optie meer.
‘Ik ben moe, leeg, een vod.’ Het lijkt wel de mantra van onze tijd. Alleen lijkt vermoeidheid moeilijk in cijfers te vatten. 25 tot zelfs 50 procent van de mensen geeft aan dat ze afgepeigerd zijn. Een arsenaal aan energiedrankjes, magnesiumboosters en andere oppeppende supplementen moet ons aan de gang houden. Maar het probleem is te complex en te veelzijdig om het met Red Bull, een koude douche of een stevige wandeling te kunnen counteren.
De term ‘vermoeidheid’ dekt vele ladingen: van mentale moeheid, fysieke afmatting, tekort aan energie of geen zin om iets te doen tot complete uitputting waarbij iemand wordt leeggezogen door aandoeningen als burn-out, fibromyalgie, myalgische encefalomyelitis (ME), chronischevermoeidheidssyndroom (CVS) of een post-infectueuze aandoening als long covid.
‘Mensen vinden het vaak lastig om een onderscheid te maken tussen slaperigheid en moeheid’, legt An Mariman, psychiater en somnoloog in het UZ Gent, uit. ‘Slaperigheid is een verhoogde neiging om in slaap te vallen en moeite om overdag wakker te kunnen blijven. Dat kan verschillende oorzaken hebben, waaronder te weinig slaap. Vermoeidheid, daarentegen, wijst op uitputting of een gebrek aan energie en is niet noodzakelijk gekoppeld aan slaapkwaliteit. Mogelijk ligt ook een fysiek, mentaal of werkgerelateerd probleem aan de basis ervan.’
‘Veel artsen weten zich er geen blijf mee omdat er geen pasklare oplossing voor bestaat’, zegt longarts en somnoloog Johan Verbraecken (UZA). ‘En omdat huisartsen vaak te weinig tijd hebben voor een grondige ondervraging wordt al snel naar middeltjes gegrepen die misschien kunnen helpen, maar vooral quick fixes zijn, zoals een ijzersupplement.’
Het lastigste aan vermoeienissen is dat er geen objectieve meetinstrumenten, biomarkers of labtests bestaan om ze te meten. De aandoening wordt vastgesteld via zelfrapportage van de patiënt aan de hand van vragenlijsten. Verbraecken: ‘Je kunt vermoeidheid dus niet in beeld brengen zoals een hartaandoening. Dat is frustrerend, zowel voor de patiënt als voor de arts.’
Iedereen overprikkeld
Nog frustrerender is het zoeken naar de oorzaak van uitputtingsklachten. Moeheid kan voortvloeien uit bloedarmoede, diabetes, migraine, kankerbehandelingen, een longziekte, depressie, schildklierproblemen, de ziekte van Parkinson, de menopauze enzovoort. Maar vaak zijn de oorzaken minder helder.
An Mariman noemt chronisch slaaptekort als een belangrijke aanleiding voor vermoeidheid. ‘In- en doorslaapstoornissen zijn altijd al zeer sterk aanwezig geweest, maar de laatste jaren ontzeggen we onszelf ook nog eens belangrijke slaapminuten. Studies tonen aan dat we per week ongeveer 2,5 uur minder slapen in vergelijking met twintig jaar geleden. Dat heeft grotendeels te maken met onze manier van leven. We staan voortdurend “aan”, zijn op elk moment van de dag actief, zelfs in onze vrije tijd, en door sociale media liggen we allemaal onder een vergrootglas. Dat leidt tot overprikkeling. We komen niet meer tot rust en kunnen dingen moeilijker loslaten. In zo’n toestand van wat wij hyper arousal noemen, draaien mensen schijnbaar vlotjes mee in de ratrace. Maar als er dan een extra stressor bij komt, is de veerkracht op. Het is de druppel die de emmer doet overlopen.’
‘We slapen 2,5 uur per week minder dan twintig jaar geleden.’
‘Herstellende slaap: dat loopt bij veel mensen fout’, zegt Verbraecken. ‘We eten te laat en te veel, we drinken te veel cafeïne en checken voor het slapengaan nog snel even wat mailtjes. Bovendien leven we in een maatschappij die niet altijd afgestemd is op ons bioritme. Zowat 10 procent van de Belgische werknemers werkt in een ploegensysteem en heeft een onregelmatig slaappatroon. En door de winter- en zomertijd zijn we ook nog eens respectievelijk één en twee uur verwijderd van de zonnetijd, onze natuurlijke tijd. Je voelt dat misschien niet direct, maar dat heeft een impact op onze nachtrust.’
Verbraecken wijst op nog enkele spelbrekers. ‘Het aantal mensen met overgewicht neemt toe. Als je tien kilo te veel meetorst, wreekt zich dat. Vetcellen produceren allerlei cytokines die slaperigheid veroorzaken. Mensen die afvallen rapporteren dat ze plots een stuk meer energie hebben. Een onderschat probleem is chronische hyperventilatie. Sommigen ademen zonder het te beseffen te snel en te oppervlakkig, waardoor het CO2-gehalte daalt en de fijne spiervezels verkrampen, wat een vermoeidheidsgevoel geeft. Die mensen trappen letterlijk op hun adem en vermijden inspanningen. Hun conditie gaat achteruit en ze komen in een vicieuze cirkel terecht van nog meer moeheid.’
Een slaappilletje slikken dan maar? Verbraecken waarschuwt: ‘Slaapmedicatie geeft je misschien het gevoel van een goede nachtrust, maar in werkelijkheid slaap je erg oppervlakkig. Minder diepe slaap betekent een minder goede fysieke recuperatie. Slaapmiddelen maken je overdag suf, waardoor je weer minder actief bent, wat net belangrijk is voor een goede slaap. Vermoeidheid is trouwens een groot probleem bij veel medicijnen. Ook antidepressiva, neuroleptica en bètablokkers hebben moeheid als bijwerking.’
Door al die trends zou je gaan denken dat we in ‘de eeuw van uitputting’ leven, met miljoenen mensen die zich elke dag op automatische piloot naar de koffieautomaat slepen. Omdat twee derde van de volwassenen in ontwikkelde landen niet de aanbevolen acht uur slaap per nacht krijgt, spreekt de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) zelfs van een globale slaapdeprivatie-epidemie. ‘Daar zijn goeie argumenten voor’, vindt Verbraecken. ‘Obesitas en medicatie zijn veel meer aanwezig dan vroeger, en we kampen met een ander soort chronische stress. Al mag je niet vergeten dat mensen in de vorige eeuwen ook met de uitdagingen van het leven geconfronteerd werden.’
‘Er is veel druk in de samenleving’, vult Mariman aan. ‘Denk aan een competitieve werkethiek, conflicten in de wereld, financiële zorgen en de klimaatproblematiek. Maar we mogen het probleem niet dramatiseren. Ik ben blij dat ik vandaag leef en niet tijdens een van de twee wereldoorlogen.’
Niet moe maar ziek
Maar wat als het gebrek aan energie het gevoel van moeheid danig overstijgt? Wat als er geen lege batterij is, maar gewoon géén batterij, en zelfs een lichte fysieke of geestelijke inspanning iemand dagen-, weken- of maandenlang plat legt?
‘Noem ons alsjeblief niet “moe”’, zucht long-covidpatiënt Karolien* (49). Ze loopt de muren op van misleidende termen als ‘chronischvermoeidheidssyndroom’, alsof een dutje het probleem wel zal oplossen. ‘Wij zijn niet moe, wij zijn ziek, doodziek. Wat wij voelen, hebben gezonde mensen nog nooit gevoeld.’
Sinds de coronapandemie komen post-infectieuze aandoeningen zoals ME/CVS en long covid opvallend vaker voor. Door het karige onderzoek dat er in het verleden naar is gebeurd, worden klachten van patiënten onvoldoende begrepen of erkend, en vaak toegeschreven aan stress en spanningen.
Mensen met energiebeperkende aandoeningen voelen zich vaak ‘vergiftigd’. Dat kan aanwijsbare redenen hebben.
Onderzoeken tonen aan dat er niets mis is met het lichaam, terwijl het almaar duidelijker wordt dat de problemen wél verklaarbaar en meetbaar zijn. Mensen met energiebeperkende aandoeningen hebben wellicht een ontregeld immuunsysteem door achtergebleven virusdeeltjes, problemen met de bloedvaten waardoor ze moeilijk inspanningen aankunnen, of een ontstoken zenuwstelsel dat de mitochondriën (de energiefabriekjes van de lichaamscellen) stillegt en melkzuur in die cellen achterlaat. Dat verklaart waarom patiënten vaak aangeven dat ze zich ‘vergiftigd’ voelen.
‘Ik heb vrienden verloren omdat ze gewoon niet begrijpen wat ik heb’, zegt Karolien. ‘Ze denken dat mentale stress de oorzaak is van mijn ziektebeeld, dat ik alles maar eens op een rijtje moet zetten. Vroeg of laat zullen patiënten met CVS en long covid de erkenning krijgen die ze verdienen. Sla de geschiedenis van hiv of MS er maar eens op na. Ook die aandoeningen werden eerst gepsychologiseerd omdat het biomedische onderzoek altijd een stapje achterloopt en de psychiatrische lobby groot is. Patiënten worden op gedragstherapie gestuurd om te leren omgaan met hun ziekte. Maar wij hoeven niet te leren omgaan met long covid, we moeten een behandeling krijgen. Eén keer heb ik aan zo’n therapieklasje meegedaan. Nooit meer.’
Tussen de oren
An Mariman, die in haar praktijk ook CVS-patiënten begeleidt, nuanceert. ‘Het is een misvatting dat de medische wetenschap CVS of long covid als een psychogene ziekte of als iets dat “tussen de oren zit” beschouwt. Dat klopt hoegenaamd niet. Wij benaderen die aandoeningen vanuit een biopsychosociaal model, waarbij zowel biomedische, psychologische als sociale factoren worden meegenomen. CVS en long covid zijn multifactoriële aandoeningen. Bij long covid heeft een fysieke trigger zoals het virus wel degelijk een impact op de immuniteit, het autonoom zenuwstelsel en het metabolisme, waardoor patiënten in een langdurige vermoeidheid blijven hangen en dus ook emotionele moeilijkheden een rol gaan spelen. We moeten ál die factoren aanpakken. Het grote probleem in onze maatschappij en de geneeskunde is echter de dichotomie tussen lichaam en geest. We mogen niet vergeten dat tussen onze oren ons belangrijkste orgaan zit, waar alles samenkomt en ook afwijkingen aanwezig kunnen zijn die we niet altijd zien.’
Toch vindt Karolien dat de psychologische gezondheidszorg veel te ver gaat in het stellen dat lichaam en geest één zijn. ‘Dat een burn-out kan worden uitgelokt door een jeugdtrauma, stress of een perfectionistische persoonlijkheid is verdedigbaar, maar voor ME of CVS gaat dat niet op. Het is een absurde situatie. Patiënten ondernemen een heuse medische zwerftocht op zoek naar oplossingen. Zelf verdiepte ik mij in de nieuwste medische studies en onderging in het buitenland een afarese-behandeling, waarbij mijn bloed gezuiverd werd van microstolsels. Sindsdien neem ik bloedverdunners en andere repurposed medicijnen en ben ik enorm opgeknapt. Het schrijnende is dat patiënten die de medische wetenschap niet op de voet volgen niet die mogelijkheid hebben en aan hun lot worden overgelaten. Of ze worden op fysieke revalidatie gestuurd, waarvan ondertussen gebleken is dat dit net schadelijk is. Gelukkig is er sinds 2020 heel wat aan het veranderen en zit het wetenschappelijk onderzoek naar long covid in een stroomversnelling.’
Maar hoewel onderzoekers er langzamerhand achter komen waaróm zo veel mensen aan een post-infectieuze aandoening lijden, is de weg naar een behandeling nog lang. Verbraecken vindt dat er nood is aan gespecialiseerde en multidisciplinaire behandelplannen. ‘We zien dat longcovidpatiënten die vroeger vaak sportten plots niets meer kunnen. Artsen kunnen dat niet goed plaatsen. En omdat de klassieke geneeskunde niet altijd meteen oplossingen kan bieden, is het niet onlogisch dat patiënten in een grijze zone belanden en zaken zoals acupunctuur, dieetprogramma’s of voedingssupplementen proberen.’
Michiel en Evelien getuigen over chronischevermoeidheidssyndroom: ‘Dit is niet leven. Dit is overleven’
Rusten is zowat de meest antikapitalistische daad die een mens vandaag kan stellen.
Pacing
Veel vermoeidheidspatiënten vinden tegenwoordig soelaas in pacing, een manier om ervoor te zorgen dat hun toestand niet verslechtert. Het betekent zoveel als leven volgens je eigen tempo, je activiteiten afstemmen op je energie en de schommelingen in je draagkracht in real time managen.
Onze machocultuur, waarin beleidsmakers het nemen van belangrijke beslissingen na urenlange slaapdeprivatie tot kunst hebben verheven, heeft echter geen boodschap aan pacing, rust of noodgedwongen inactiviteit. Integendeel, het is zowat de meest antikapitalistische daad die een mens vandaag kan stellen en een reden om iemand met de nek aan te kijken. Patiënten die een corona-infectie niet goed doorstaan, worden weggezet als zwak, ongedisciplineerd of als profiteurs. Het leidt tot een cultuur waarin mensen zich gedwongen voelen om hun vermoeidheid te verbergen of te negeren.
Karolien getuigt liever onder een schuilnaam om haar kansen op de arbeidsmarkt niet te ondermijnen. ‘Ook ik dacht vroeger dat CVS-patiënten zich aanstelden, tot ik er zelf een werd. Het is een onzichtbare ziekte. Op goede dagen kan ik met vrienden afspreken zonder dat ze zien dat er iets met mij aan de hand is. Maar wat ze niet zien is de enorme fysieke en cognitieve uitval die enkele dagen later volgt. Elke ontspanning is een inspanning.’
Toch lijkt het stigma op moe zijn stilaan te verdampen, met dank aan Generation Z. Op sociale media is de bed rot day een populaire zelfzorgtrend: een hele dag horizontaal doorbrengen in bed, slapend, lezend of tv-kijkend als manier om te ontspannen en mentaal en emotioneel op te laden. De tiktokkende jeugd is alvast bezeten door slaap. Meer dan drie miljoen posts dragen de hashtag ‘slaap’. Je kunt de gekste slaaphack niet bedenken of hij is al uitgeprobeerd, van mondplakkers om snurken te vermijden, tot magnesiumvoetbaden, slapen met sweaters rond het hoofd en slaapmocktails.
‘Jongeren zijn minder prestatiegericht’, merkt ook professor Verbraecken. ‘Ze kijken op een andere manier naar werk en levenskwaliteit. Maar die houding strookt niet altijd met de economische realiteit waar bedrijven en instellingen zich in bevinden. Terwijl heel wat verpleegkundigen uit de zorg stappen, blijven de patiënten zich aandienen. Dat verhoogt de druk nog meer.’
Deconnectie
Is het dan geen idee om een afgeleide van de bed rottig-trend te introduceren op de werkvloer? Steeds meer bedrijven die begaan zijn met de work-lifebalance van hun personeel voorzien in tijd en ruimtes om werknemers tijdens de werkuren indien nodig te laten uitrusten. Bij de NASA hebben ze zelfs speciale capsules ontworpen voor een powernap. Ook in coworkspaces worden steeds meer nap facility’s ingericht.
‘Een goede zaak’, vindt Hilde Vandenkieboom, preventiedeskundige bij IDEWE, de externe dienst voor bescherming en preventie op de werkvloer. ‘Hoe groter de werkdruk, hoe belangrijker de rustmomenten, maar het zijn net die momenten die vaak overgeslagen worden.’
Daarnaast is flexibele arbeidstijd volgens het bioritme niet onbelangrijk, weet Vandenkieboom. ‘Of je nu een ochtendmens of nachtraaf bent, er is steeds meer wetenschappelijke evidentie dat werken volgens je bioritme voordelen biedt voor je gezondheid, welzijn, concentratie, productiviteit en creativiteit. Vooruitstrevende techbedrijven, maar ook start-ups, houden daar rekening mee. Ploeg- en nachtwerkers hebben daar helaas weinig boodschap aan. Dan komt het eropaan om daar zo gezond mogelijk mee om te gaan. Werkgevers proberen wel rekening te houden met de draagkracht van de werknemers, maar het blijft een lastig verhaal om die puzzelstukjes te leggen. We zitten nu eenmaal in een geglobaliseerde 24 uursmaatschappij.’
Onder het motto ‘als je het systeem niet kunt veranderen, verander dan jezelf’, benadrukt Vandenkieboom het belang van deconnectie, korte momenten waarop lichaam en geest doelloos verdwalen.
Sta uzelf toe om tijdens het werk, naast de reguliere pauzes, ook af en toe eens tien minuten in een vegetatieve toestand in uw stoel te hangen, mijmerend naar buiten te staren, als een gek de benen uit uw lijf te dansen of een wandeling in de natuur te maken zonder smartphone. ‘Het is dringend tijd dat we rust en de cruciale rol die het voor ons welzijn heeft, herwaarderen.’
*naam bekend bij de redactie
7 manieren om niet te crashen: ‘We hebben een rustrevolutie nodig’